Artikel in in Catholic Herald van 18 augustus 2017
Een vooraanstaande theoloog heeft voorgesteld het kerkelijk recht te
hervormen waardoor het mogelijk wordt de leerstellige dwalingen van een paus
vast te stellen. Pater Aidan Nichols, een pro-life auteur die hoogleraar was in
Oxford en Cambridge en ook aan het Angelicum in Rome, heeft gezegd dat de
exhortatie Amoris Laetitia van paus Franciscus tot een “uiterst ernstige”
situatie heeft geleid. Pater Nichols opperde dat de Kerk, gegeven de beweringen
van de paus rond onderwerpen die huwelijk en zedenwet betreffen, wel eens een
procedure zou kunnen gebruiken “die een paus die dwalingen leert, tot de orde
kan roepen”. De dominicaanse theoloog zei dat deze procedure misschien minder
“conlictueus” zou zijn als ze plaats zou vinden tijdens een toekomstig pontificaat
zoals paus Honorius pas vanwege dwaling werd veroordeeld toen hij niet meer
zetelde op de stoel van Petrus.
Pater Nichols zei dit op de jaarlijkse conferentie in Cuddesdon van een
oecumenische club, het Genootschap van St. Alban en St. Sergius, tegenover een
grotendeels niet katholiek gehoor. Hij zei dat het gerechtelijk proces “pausen
zou afhouden van de neiging tot leerstellige eigenzinnigheid of simpele
onachtzaamheid” en antwoord zou geven op “een zekere oecumenische bezorgdheid”
van anglicanen, orthodoxen en anderen die bang zijn dat de paus carte blanche
heeft om welke leer dan ook op te leggen. “Inderdaad kan het zijn, dat de
huidige crisis van het Romeinse leergezag door de voorzienigheid bedoeld is om
de aandacht te vestigen op de grenzen van het primaat in dit opzicht.”
Pater Nichols heeft meer dan 40 boeken geschreven over filosofie,
theologie, apologetiek en criticisme. In 2006 werd hij aan de Universiteit van
Oxford benoemd tot eerste docent in katholieke theologie sinds de
reformatie. Hij heeft tot nu toe geen
publiek commentaar geleverd op Amoris Laetitia maar hij was wel ondertekenaar
van een uitgelekte brief van 45 priesters en theologen aan het College van
Kardinalen. Die brief vroeg de kardinalen om aan de paus een verheldering te vragen
om ketterse en dwalende interpretaties van de exhortatie uit te sluiten.
In zijn verhandeling vermeldt pater Nichols enkele van dezelfde
bekommernissen als de brief: hij merkt bij voorbeeld op dat Amoris Laetitia zou
kunnen inhouden dat het kloosterleven geen hogere levensstaat is dan het
huwelijk – een opvatting die als ketters veroordeeld is door het Concilie van
Trente.
Men heeft de exhortatie ook uitgelegd als zou het mogelijk zijn dat
gescheiden en hertrouwde personen de communie kunnen ontvangen zonder dat zij
proberen “als broer en zus” te leven. Dit is tegen de permanente leer van de
Kerk, opnieuw bevestigd door de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI.
Pater Nichols zei dat deze interpretatie, die paus Franciscus naar verluidt
heeft goedgekeurd, in de Kerk “een levensstaat zou invoeren die vroeger
ongehoord was. Ronduit gezegd is deze levensstaat een vorm van getolereerd
concubinaat.”
Maar pater Nichols stelde dat de manier waarop Amoris Laetitia
argumenten aanvoerde ten gunste van een “getolereerd concubinaat” (zonder deze
zin te gebruiken) mogelijk nog gevaarlijker was. Hij citeerde de beschrijving
door de exhortatie van een geweten dat “erkent dat een bepaalde situatie
objectief niet overeenkomt met de eisen van het evangelie” maar dat “met een
bepaalde morele zekerheid” ziet …. wat op dit moment het meest edelmoedige
antwoord is”. Pater Nichols stelde dat het was alsof men zei “dat daden, die
veroordeeld worden door de wet van Christus, soms toch moreel juist zijn of
zelfs inderdaad door God gewenst.”
Dit zou in tegenspraak zijn met de leer van de Kerk dat sommige
handelingen altijd moreel slecht zijn, zei pater Nichols. Hij richtte tevens de
aandacht op de stelling – vermoedelijk verwijzend naar pogingen om in
onthouding te leven – dat iemand “heel goed de regel kent ….. in een concrete
situatie is die hem of haar niet toestaat anders te handelen en dat hij toch
beslist anders te handelen zonder dat dit zonde is”. Pater Nichols constateerde
dat het Concilie van Trente plechtig de opvatting heeft veroordeeld dat “het
onmogelijk zou zijn de geboden van God te onderhouden zelfs voor iemand die
gerechtvaardigd is en in staat van genade.” Amoris Laetitia lijkt te zeggen dat
dit niet altijd mogelijk is en dat het zelfs niet altijd raadzaam is de morele
wet te volgen.
Als dergelijke algemene stellingen over morele handelingen juist zouden
zijn, zei pater Nichols, “dan blijft geen enkel terrein van de christelijke
moraal gevrijwaard.”.
Hij zei dat men het liefste wil denken dat de paus alleen maar
“onachtzaam” is geweest in zijn taalgebruik, eerder dan dat hij actief dwaling
wilde leren. Maar dit lijkt twijfelachtig, gezien de meldingen dat de
Congregatie voor de Geloofsleer correcties op Amoris Laetitia heeft
voorgesteld, die in de wind geslagen zijn.
Kardinaal Raymond Burke heeft publiek gesproken over een formele
correctie van de paus. Echter pater Nichols zegt dat noch de Westerse noch de
Oosterse Wetboeken van Kerkelijk Recht een procedure bevatten “voor een onderzoek in de zaak van een paus
van wie men meent dat hij leerstellige dwaling heeft verkondigd, en noch minder
is er een voorziening voor een rechtszaak.” Pater Nichols constateert dat de
traditie van het kerkelijk recht is dat “dat de eerste zetel door niemand wordt
geoordeeld”. Maar hij zegt dat het eerste Vaticaans Concilie de leer van de
pauselijke onfeilbaarheid heeft beperkt, zodat “het niet de opvatting van de
katholieke Kerk is dat een paus niet in staat zou zijn het volk op de verkeerde
weg te leiden door foutieve onderrichting als
publieke leraar. Hij moge de hoogte beroepsrechter van de christenheid
zijn ….. maar dat maakt hem niet immuun voor het bedrijven van leerstellige
blunders. Verrassenderwijs of misschien
ook niet, gegeven de verering die heerste rond de figuren van de pausen sinds
het pontificaat van Pius IX, lijkt dit feit onbekend aan velen die toch beter
zouden moeten weten.” Uitgaande van de grenzen van de pauselijke onfeilbaarheid
zou het kerkelijk recht misschien kunnen voorzien in een formele procedure om te
onderzoeken of een paus een dwaling heeft geleerd.
Pater Nichols zei dat bisschoppenconferenties aarzelen paus Franciscus
te steunen, waarschijnlijk omdat zij onder elkaar verdeeld waren; maar hij zei
dat het “programma van de paus niet zo ver gekomen zou zijn als niet
theologisch liberale personen in het tamelijk recente verleden waren benoemd op
hoge posities zowel in het wereldepiscopaat als de rangen van de Romeinse
curie.”
Pater Nichols zei dat er “een gevaar was van een mogelijk schisma”,
maar dat het niet waarschijnlijk en niet even dreigend als “de verspreiding van
een morele ketterij”. De opvattingen die klaarblijkelijk in de Amoris Laetitia
te vinden zijn, zouden, als het niet gecorrigeerd wordt, “in toenemende mate
worden beschouwd als op zijn minst een theologisch aanvaardbare mening. En dat
zal een schade toebrengen die niet gemakkelijk hersteld kan worden.
Hij besloot met de constatering dat de wet van de Kerk zal verder leven
door hen die “de wet beleven in trouwe liefde”.
Vertaling C. Mennen pr
2 opmerkingen:
Voor het juiste protocol inzake een dwalend leergezag kan men altijd Mat.13,24-30 er nog eens op nalezen:
Een andere gelijkenis hield Hij hun voor: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid; maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen. Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien. Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat? Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wilt ge dan dat we het bijeengaren? Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat ge, wanneer ge het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt. Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en met de oogsttijd zal ik maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bussels om te verbranden; maar slaat de tarwe op in mijn schuur.”
Ik begrijp niet hoe deze gelijkenis ons hier iets over leert.
Een reactie posten