Sint Louis-Marie Grignion de
Montfort
Gebed vóór den Kruisweg.
IK vereenig mij met U, Koningin der harten, om dezen
Kruisweg te volgen, zooals Gij eens den lijdensweg van uw Goddelijken Zoon
betreden hebt. Leen mij uw hart, om mijne zonden te verfoeien, en in mijn hart
een vurige liefde tot mijn Gekruisten Verlosser te ontsteken. Geef, dat ik, bij
het herdenken van het allersmartelijkst lijden van Jezus, een waar berouw gevoele
over mijne zonden, en het vaste voornemen make, liever alles te lijden dan mijn
liefdevollen Verlosser en U, mijne dierbare Moeder, nog eens door mijne
misslagen te bedroeven.
Vergezel mij op dezen droeven
lijdensweg, mij, uw kind, uw slaaf uit liefde, die U geheel en onverdeeld
toebehoor ; want ik wil den Gekruisten Godmensch aanbieden de gevoelens van uw
onbevlekt Hart, en U verzoeken Hem in mijne plaats te loven, te prijzen en te
aanbidden.
Heil'ge Moeder, wil mij hooren
!
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.
1e STATIE.
Jezus wordt ter dood
veroordeeld.
Wij aanbidden en loven U,
Christus.
Omdat Gij door uw heilig Kruis
de wereld verlost hebt.
Ecce home. Zie den mensch, zegt Pilatus, en vertoont den
Goddelijken Heiland, een purperen soldatenmantel om de schouders, een
doornenkroon op het hoofd, aan het opgehitste Joodsche volk. Ziedaar den
mensch, die de zonden der menschen, zijne broeders, op zich genomen heeft en ze
met zijn bloed uitboet. Jezus, Koning der koningen, de Heer van het heelal, de
Zoon van God, tot spotkoning uitgekreten ! En toch, met wat grenzelooze liefde
en goedertierenheid laat de zachtmoedige Jezus de met bloed overgoten oogen
rondwaren over die uitzinnige menigte, welke nog niet is voldaan, maar
bloeddorstiger zijn kruisdood vordert : « Weg met Hem ! Kruisigt Hem ! »
Maria, mijne Moeder, ik bied
den verguisden Verlosser de gevoelens aan, die U op dat droevig oogenblik
bezielden ; ik aanbid Hem met en door U. Het bloed van uw teerbeminden Zoon,
ter mijner verlossing gestort, kome over mij, niet tot mijn veroordeeling,
zooals over de Joden, maar tot reiniging mijner zonden, tot mijne rechtvaardiging
en heiligheid, tot mijne zaligheid.
Onze Vader. Wees gegroet. Eere
zij den Vader.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm
U over ons.
Heil'ge Moeder, wil mij hooren
!
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.
2e STATIE.
Jezus neemt het kruis op
zijne schouders.
Wij aanbidden enz.
O Jezus, mijn Verlosser, toen U
de beulen het kruishout aanboden, voorzaagt Gij al de gruwzame folteringen, die
U nog te wachten stonden. Maar toch, met wat liefderijke teederheid aanschouwt
Gij dat schandhout, vanwaar de volheid uwer liefde over het menschdom zal
afstroomen ! Met welke vurige liefde omarmt Gij dat voorwerp van smart en
schande, dat weldra een teeken van heil en verheerlijking zal worden voor het
vrijgekochte menschdom ?
Gij ook, Maria, neemt het kruis
aan, niet op uwe schouders, maar in uw hart. Met uw welbeminden Zoon wilt Gij
de groote offerande der verzoening helpen opdragen. Met God de Vader offert
Gij, onze Medeverlosseres, uw dierbaren Zoon tot onze zaligheid op, en aanvaardt
de toekomstige kinderen Gods tot uwe kinderen. Nooit zal ik U genoeg voor die
overgroote weldaad kunnen bedanken ! Geef, dat ik dit onschatbaar liefdewerk
moge begrijpen en in navolging van mijn Goddelijke Verlosser en van U, zoo niet
met vreugde, dan toch met geduld en gelatenheid al de kruisen moge dragen, die
Gij mij in uwe goedheid toezendt.
Onze Vader enz.
3e STATIE.
Jezus valt ten eersten male
onder het kruis.
Wij aanbidden enz.
O mijne Moeder, welk een zwaard
van droefheid gaat niet door uw zwaar gefolterd hart, nu Gij den Zaligmaker, uw
Zoon, onder den last des kruises ziet heenwankelen. Hij gaat gebogen onder den
zwaren kruisbalk, zijne voeten zijn verscheurd en bebloed ; uitgeput door
bloedverlies is Hij nauwelijks in staat den eene voet voor den anderen te
zetten ; elke stap doet Hem bijna struikelen. O Maria, daar stort Hij onmachtig
neder ! De beulen rukken Hem ruw en baldadig overeind ! Ach, wat foltering voor
uw moederhart ! In die droeve stonde dacht Gij aan ons, smartvolle Moeder, aan
ons, uwe arme kinderen, die zoo dikwerf door den vijand onzer zaligheid
verwonnen en vertrapt, ons in het slijk der zonden wentelen. Behoed mij tegen
de strikken en lagen des duivels ; reik mij uwe moederhand toe, wanneer ik
gevallen ben ; richt mij op en voer mij tot Jezus, de ware Schoonheid, de ware
Gerechtigheid, het ware Geluk !
Onze Vader enz.
4e STATIE.
Jezus ontmoet zijne Moeder.
Wij aanbidden enz.
Jezus sleept het zware
kruishout voort. De Apostelen hebben hun dierbaren Meester verlaten. Gij
alleen, onze Moeder en Medeverlosseres, volgt zijn bebloede voetstappen. Als
eerste der uitverkorenen, bewandelt Gij ook 't eerste den weg der uitverkorenen
; U het eerst naar het gebod der Zaligmaker schikkend, neemt Gij uw kruis op en
volgt Hem naar den Golgotha, om er geesterlijkerwijze met Hem gekruisigd te
worden.
Op dien lijdensweg ontmoeten
Jezus' blikken de uwe, vol weemoed en medelijden ; blikken, die van weerszijden
als scherpe, gloeiende pijlen twee minnende harten doorboren ! O Maria, door den
Goddelijken Zaligmaker te volgen op den lijdensweg, geeft Gij aan uw
liefdevollen Zoon een bewijs van moederlijke teederheid en getrouwheid, en
leert Gij ons, dat wij, naar uw voorbeeld, de bloedige voetstappen van Jezus
moeten volgen en langs den lijdensweg ten Hemel moeten opklimmen. Door U te
vergezellen zijn wij verzekerd tot Jezus te komen. Geef, dierbare Moeder, dat
ik dezen met doornen bezaaiden weg ten einde toe, onder uwe moederlijke leiding
moge volgen !
Onze Vader enz.
5e STATIE.
Simon van Cyrene wordt
gedwongen het kruis te dragen
Wij aanbidden enz.
Wie na Mij wil komen, zegt de lijdende Zaligmaker, verloochene zich
zelven, neme het kruis op en volge Mij. Hard klinken deze woorden voor ons,
o Jezus, maar toch willen wij niet met de Joden zeggen, dat wij ze niet
verdragen kunnen. Maar uit ons zelve zijn wij niet bij machte dit voorschrift
na te komen ; wij roepen daartoe uw bijstand in, Maria. Door U ondersteund en
door uw voorbeeld voorgelicht, wil ik mijn vleesch met zijne driften kruisigen,
en gelaten en geduldig mijn kruis dragen.
Verheven Kruisheldin, versterk
mij in dit ernstig voornemen, en leer mij, onder uwe leiding, den voor ons zoo
moeilijke kruisweg te bewandelen dien Jezus en Gij voor onze zwakke schreden
gebaand en geëffend hebt. Niet onwillig zooals Simon van Cyrene, maar met
onderworpenheid en met onbezweken moed, wil ik voortaan Jezus Kruis' op mijne
schouders nemen. Uw moederlijke bijstand zal mij den last verlichten en de
volharding geven.
Onze Vader enz.
6e STATIE.
Veronica droogt Jezus'
aangezicht.
Wij aanbidden enz.
De H. Veronica, door medelijden
bewogen, baant zich een weg door het volk, de beulen en soldaten, en biedt den
lijdende Zaligmaker een witten doek aan, waarin het gekneusd en bebloed
aangezicht van Jezus wordt afgedrukt. Met welke teederheid en vurige liefde
beschouwt de Moeder van smarten dit afdruksel van Jezus' bloedig gelaat ! Met
welke ontroering drukt Zij er hare lippen op, en vraagt Zij vergiffenis voor de
menschen, die dit aanbiddelijk gelaat zoo wreed hebben gewond en verscheurd !
Smartvolle Moeder, bied God den
Vader dit bebloede en doodsbleeke gelaat aan, tot vergeving mijner zonden. Ach,
mijne zonden hebben op dit weleer zoo schoone gelaat die bloedige sporen
gegroefd ! O alles overtreffende liefde van den Zaligmaker !
Ook het H. Doopsel gaf mijne
ziel de blankheid der lelie ; maar helaas, de zonden hebben hare schoonheid
bevlekt. Geef haar, dierbare Moeder, den vroegeren glans, de vroegere
zuiverheid weder.
Onze Vader enz.
7e STATIE.
Jezus valt ten tweeden male
onder het kruis.
Wij aanbidden enz.
Met moeite sleept Jezus den
zwaren kruisbalk voort. Uitgeput van vermoeienis en van bloedverlies, struikelt
Hij schier bij elke schrede. O Maria, daar stort Hij ten tweeden male onmachtig
neder, daar ligt Hij plat ter aarde !
Wiens hart zou ongevoelig
blijven bij zulk een lijden ? Maar ook, wie onzer zou nog durven morren bij de
beproevingen, ons door de Goddelijke Voorzienigheid toegezonden ?
Ach, hoe dikwerf ook heb ik
niet gestruikeld op den weg des kruises ! Hoe dikwerf was ik niet ontmoedigd
bij het zien van mijn misslagen zonder tal ? O mijne goede Moeder, nu begrijp
ik, waarom ik zoo dikwijls gevallen ben : ik bouwde te veel op eigen krachten.
Voortaan zal het anders zijn. Met kinderlijken dank en kinderlijke volgzaamheid
zal ik de hand aannemen, die Gij mij in uwe overgroote liefde toereikt. Onder
uwe leiding zal ik niet afdwalen, onder uwe bescherming niet bezwijken, maar
ongedeerd het doel mijner pelgrimsreize op aarde bereiken. Dit is mijn vast
besluit, zegen het.
Onze Vader enz.
8e STATIE.
Jezus spreekt tot de
weenende vrouwen.
Wij aanbidden enz.
De woorden van den Goddelijken
Zaligmaker tot de vreemde vrouwen, moeten ons met vreeze vervullen : «
Indien men zoo handelt met het groene hout, wat zal er dan geschieden met het
dorre ? » Indien de gerechtigheid Gods zoo zwaar drukt op de schouders van
den Heilige, die voor onze boosheden verantwoordt, hoe streng zal dan de straf
niet wezen van hem, die geen voordeel doet met de prijs der verlossing ?
Allerheiligste Maagd, Gij zijt
de Schatbewarster der genaden Gods. Tot U neem ik mijn toevlucht, om genade van
een berouwvol hart te verkrijgen.
Toevlucht der zondaars, bid
voor ons !
Ik verzaak aan den duivel, aan
zijn ingevingen, aan zijne begoochelingen en bedriegelijke voorspiegelingen, en
wijd mij geheel en onverdeeld, met al wat ik ben en alles wat ik heb, aan U
toe. Met uwe hulp kan ik de doopgeloften, die ik thans hernieuw, getrouw
naleven.
Onze Vader enz.
9e STATIE.
Jezus valt ten derden male
onder het kruis.
Wij aanbidden enz.
Voordat den Goddelijken
Zaligmaker den steilen weg naar den Calvarieberg is opgeklommen, stort Hij een
derde maal zieltogend onder het kruis.
O Maria, hoe gaarne zoudt Gij
uw uitgeputten Zoon willen bijstaan en helpen, gelijk Gij zoo dikwerf zijne
kinderlijke zwakheid ondersteundet. Och, mocht het U gegeven zijn het kruis in
zijne plaats te dragen !
Hetzelfde medelijden vervult U
tegenover de zondaars, die onder den zondenlast neergezonken zijn. Gij wilt hen
oprichten, en belooft hun barmhartigheid en vergeving. Op de bevoorrechte rots
van Lourdes hebt Gij dit plechtig verzekerd, en ons een duidelijk bewijs willen
geven van uwe liefde jegens de zondaars, door ons aan te sporen voor hen te
bidden en boete te doen. Aan uw liefderijk verlangen wil ik voldoen door mijne
gebeden en verstervingen, door mijn ijver voor het zielenheil. Want mijn
vurigste wens is, dat Gij moogt heerschen als Koningin over alle harten.
Onze Vader enz.
10e STATIE.
Jezus wordt van zijne
kleederen beroofd.
Wij aanbidden enz.
Met helsche wreedheid rukken de
beulen den Goddelijken Zaligmaker den mantel van de schouders en de
doornenkroon van het hoofd. Zij trekken het kleed zonder naad over het hoofd
uit. Helaas ! het gewaad kleeft overal in de open wonden, alle kwetsuren zijns
lichaams worden geweldig heropend en vernieuwd !
Welk schouwspel voor eene
moeder ! Moeder van smarten, thans zien uwe oogen, hoe schrikkelijk het lichaam
van uwen Zoon is verscheurd, gekneusd, doorkerfd : het is ééne wonde van het
hoofd tot de voeten.
Gij ook verlangt van mij,
dierbare Moeder, dat evenals Jezus van alles ontbloot werd, ik mij van alles
onthechte, mij aan aardsche zaken onttrekke, om door U Jezus geheel en
onverdeeld toe te behooren, en Hem alleen te beminnen en te dienen. Dit is
voortaan mijn vurigst verlangen, mijn eenig streven.
Onze Vader enz.
11e STATIE.
Jezus wordt aan het kruis
genageld.
Wij aanbidden enz.
Met ruw geweld grijpen de
beulen de handen en voeten van den Allerzachtmoedigste, en drijven er met ruwe
hamerslagen een langen nagel door. Het bloed gutst uit de wonden, het geheele
lichaam des Heeren siddert, en de ledematen krimpen samen van smart ; zijne
borst hijgt en zucht.
Smartelijk weergalmen die
slagen in uw minnende moederharte, o Maria ! 't Is U, als werdt Gij zelve aan
het kruis genageld. Een voor een beschouwt Gij de bloedige wonden, die het
lichaam van uw gekruisten Zoon overdekken, en waaruit de zaligheid der menschen
nederdruppelt ; Gij vangt de smartelijke verzuchtingen van Jezus in uwe ziel
op, en vereenigt uw lijden met het zijn (St. Ambros.).
Hemelsche Vader, met vertrouwen
durf ik voor uw troon naderen ; want ik bied U het smartvolle lijden van uw
Goddelijke Zoon en van de Moeder van smarten aan. Ik smeek U door deze
verdiensten mijn dood te zegenen, en mijne ziel in de hemelsche glorie te
geleiden.
Onze Vader enz.
12e STATIE.
Jezus sterft aan het kruis.
Wij aanbidden enz.
De Godmensch worstelt met den
dood. Een kil zweet parelt op zijn voorhoofd ; zijne uitgemergelde wangen
vallen nog meer in en verbleeken ; op zijn loodkleurige geopende lippen ligt
een smartelijke trek. Hij laat zijne met bloed overgoten oogen nog een
srondgaan over het geschapene, werpt nog een blik van weemoed en afscheid op
zijn teergeliefde Moeder, slaakt een luiden kreet, buigt het hoofd en sterft.
Maria, mijne Moeder, wie
beschrijft uwe smart op dat plechtig en smartvol oogenblik ? Uw eenige Zoon is
dood ! Ziedaar dan waartoe Hem zijne liefde tot de menschen gebracht heeft. De
Meester sterft voor zijn slaaf, de Koning voor zijn onderdaan, God voor zijn
schepsel !
Maria, door Jezus aan het kruis
tot mijne Moeder uitgeroepen, geef, dat dit alles overtreffend liefdebewijs
nooit uit mijn geheugen en mijn hart moge gewischt worden. In dankbare
bewondering en berouwvolle droefheid kniel ik met U aan den voet des kruises
neder, aanbid den liefderijksten der Weldoeners, en beloof Hem mij in alles aan
zijn aanbiddelijken Wil en uwe moederlijke leiding en vorming te onderwerpen.
Onze Vader enz.
13e STATIE.
Jezus wordt van het kruis afgenomen.
Wij aanbidden enz.
Met onuitsprekelijke smart
ontvangt Maria het bebloede, mismaakte, verscheurde lichaam van haren Zoon in
hare armen, op haren schoot. Allerheiligste Maagd ! Gij die met zooveel liefde
voor onze zaligheid uw Zoon aan de wereld hebt gegeven ; zie, de wereld geeft
Hem U weder, maar acxh, in welken staat ! (Alphonsus)
Allerteederste Moeder,
bewonderenswaardige Kruis-heldin, met Jezus werp ik mij in uwe armen. Daar wil
ik rusten, daar ben ik in veiligheid te midden van de gevaren der wereld ; daar
vind ik die kalmte, die gerustheid, die zoetheid, welke de schepselen mij niet
kunnen bieden.
Maar ik gevoel het, om op uw
schoot te kunnen rusten, moet ik gelijk zijn aan een klein, onschuldig kind,
zonder hoogmoed, zonder eigenwaan, zonder eigenliefde, zonder wantrouwen,
zonder wereldse zorgen. Geef, o Moeder, dat ik zoo een kind moge worden ; ik
vraag het U door de verdiensten van Jezus' kruisdood en van uwe smarten.
Onze Vader enz.
14e STATIE.
Jezus wordt in het graf
gelegd.
Wij aanbidden enz.
Jezus' lichaam wordt naar het
graf gedragen en begraven. Ondoorgrondelijke verborgenheid van vernedering en
liefde ! De Koning van hemele en aarde, die in een vreemd verblijf ter wereld
kwam, heeft geen graf in eigendom, om daarin te rusten ! Maar in geen enkel
heiligdom der wereld, hoe rijk en trotsch ook, werden Jezus reiner en
liefdevoller lofprijzingen en dankbetuigingen gebracht. Zijne grafstede wordt
versierd door de teederheid Zijner Moeder, de liefde van den H. Johannes, de
boetvaardige tranen van Magdalen, de kloekmoedigheid van Joseph en Nicodemus.
Met deze Heiligen werp ik mij voor Jezus' grafstede neder, om mijne zonden en
ondankbaarheid te beweenen, en de belofte te doen een nieuw leven te beginnen.
Ja, Koningin der harten, ik wil
een nieuw leven beginnen : een leven , zuiver en heilig ; een leven, onverdeeld
toegewijd aan uwe vereering, geheel afhankelijk van uwe moederlijke leiding.
Bid voor mij, alleheiligste Maagd, dat ik den ouden mensch der zonde in mij
verwinne, en in nieuwheid des levens wandele. (Rom. VI, 4)
Onze Vader enz.
Sluitgebed.
Alvorens dit heiligdom te
verlaten, wil ik U, Koning der harten, mijnen kinderlijken dank betuigen voor
de genaden die ik door uwe tusschenkomst, bij het overdenken van Jezus' lijden
en het uwe verkregen heb. Geef, dat ik deze vruchtbaar make, en al de
voornemens vervulle waartoe Gij mij opgewekt hebt.
O heilige Maagd Maria, mijne
Meesteresse, ik draag mij geheel an U op ; ik beveel mij aan in uwe gezegende
trouw, bijzondere bescherming en in den schoot uwer barmhartigheid, voor nu,
voor alle dagen mijns levens, en voor het uur van mijnen dood ; ik beveel U aan
mijn lichaam en mijne ziel, al mijne verwachtingen en vertroostingen, al mijn
bekommeringen en allenden, mijn leven en het einde van mijn leven ; opdat door
uw heilige voorspraak en verdiensten, al mijne werken gericht en geregeld
worden naar den wil van uwen Goddelijken Zoon. (Mgr. van der Ploeg).
Amen.
Vijfmaal Onze Vader, Wees
gegroet en Eere zij den Vader, enz.
†
Geen opmerkingen:
Een reactie posten