zondag 29 april 2018

Brief aan kardinaal Zen: Steun voor onze vervolgde broeders in China

Op 25 februari 2018, heeft het in Brazilië gevestigde Plinio Corrêa de Oliveira Instituut een brief gestuurd aan Joseph kardinaal Zen Ze-kiun om daarmee de heroïsche vervolgde Katholieken van de ondergrondse kerk in China te steunen.
Mensen die de vervolgde broeders ook willen steunen kunnen de brief ook tekenen via deze link.



Aan zijne Eminentie Joseph Kardinaal Zen Ze-Kiun

Eminentie,

Het Instituut Plinio Corrêa de Oliveira, een maatschappelijke organisatie die het werk voortzet van de eminente professor wiens naam het instituut draagt, en zijn mede-ondertekenende zusterorganisaties die overal op de wereld werken aan de verdediging van de blijvende waarden van de christelijke beschaving, hun directeuren, hun leden en begunstigers zijn rooms-katholieken die vechten tegen de aanval van het communisme en het socialisme.

Het fundamenteel anticommunistische standpunt dat voortvloeit uit de katholieke overtuigingen van onze organisaties is opnieuw versterkt door het heldhaftig verzet van de “ondergrondse Kerk” die trouw is aan Rome. Haar bisschoppen, priesters en miljoenen katholieken weigeren zich te onderwerpen aan de zogenaamde Patriottische Kerk, die schismatiek is in de relatie tot Rome en volledig onderworpen aan de centrale macht van Beijing.

“Zalig zijn zij die vervolging lijden omwille van de gerechtigheid: want aan hen behoort het rijk der hemelen” (Mt. 5, 10); “Als de wereld u haat, bedenkt dan dat zij Mij eerder heeft gehaat dan u. Als gij van de wereld zoudt zijn, zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort. Daar gij echter niet van de wereld zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.”( (Joh. 15, 18-19)

Door deze goddelijke woorden van onze Heer Jezus Christus aan te halen drukken wij onze bewondering uit voor de enige katholieke Kerk in China, die nu onder communistische onderdrukking lijdt en waarvan uwe Eminentie een eminent lid en de woordvoerder is. Wij zien deze vervolgde katholieken als broeders in het geloof. Tot hen is de Verklaring van Verzet van 1974 gericht die opgesteld is door de eminente Braziliaanse katholieke leider Plinio Corrêa de Oliveira (1908-1995), de stichter van de Braziliaanse Vereniging voor de verdediging van Traditie, Gezin en Eigendom en de inspirator van de zelfstandige TFP’s en zusterorganisaties over heel de wereld. Dat document is getiteld “De Vaticaanse ontspanningspolitiek tegenover communistische regeringen – Moeten de TFP’s inbinden? Of moeten zij weerstand bieden?”

Zoals uwe Eminentie in deze verklaring van 1974 kan lezen, streefde de Vaticaanse diplomatie in Oost-Europa en Zuid-Amerika naar een slinkse politiek van toenadering tot communistische regimes die zeer schadelijk waren voor echte katholieken en die ertoe zou leiden dat de heilige katholieke Kerk zich zou onderwerpen aan de rode despoten.

Op 7 april 1974 berichtte de pers in de grootste stad van Zuid-Amerika (Vgl. Estado de São Paulo) over een interview van aartsbisschop Agostino Casaroli die beweerde dat “katholieken gelukkig zijn onder het socialistisch regime” dat Castro’s communisten aan het ongelukkige eiland Cuba hadden opgelegd. Aartsbisschop Casaroli zei verder dat “de Cubaanse katholieke Kerk en haar geestelijke leiding altijd zal proberen een conflict met de socialistische regering die het eiland regeert, te vermijden.”

Door deze verklaringen van een hoge Vaticaanse gezant – die overeenkwamen met de standpunten van andere prelaten die collaboreerden met de communisme – werden veel katholieken pijnlijk verrast en zij veroorzaakten een moreel trauma bij hen die trouw waren aan de onveranderlijke sociale en economische leer van Leo XIII, Pius XI en Pius XII. Deze Ostpolitik, zo werd ze genoemd, was een bron van verbijstering en verdriet en veroorzaakte een schrijnend drama in menige ziel. Immers dit gaat veel verder dan sociale en economische vragen; het heeft te maken met wat het meest wezenlijke, vitale en gevoelige is in de ziel van een rooms katholiek: zijn geestelijke verbondenheid met de Plaatsbekleder van Christus.

De Vaticaanse toenaderingspolitiek ten aanzien van communistische regeringen doet een uiterst pijnlijke twijfel ontstaan: is het voor katholieken geoorloofd om zich niet te bewegen in de richting die Heilige Stoel heeft aangegeven?  Is het voor hen geoorloofd het verzet tegen het communisme op te geven?

Wij hebben nu bij de Vaticaanse politiek ten aanzien van de zogenaamde patriottische Kerk, die aan Bejing onderworpen is, te maken met een gelijksoortige maar zelfs nog gevaarlijker situatie.

Inderdaad is de katholieke wereld geschokt door het recente bezoek aan China van een Vaticaanse delegatie, geleid door aartsbisschop Claudio Maria Celli. Tijdens zijn bezoek heeft hij in naam van paus Franciscus de wettige herders van Shantou en Mindong gevraagd hun bisdommen en hun kuddes over te dragen aan onwettige bisschoppen, die aangesteld zijn door de communistische regering en gescheiden zijn van de Heilige Stoel.

De woorden van aartsbisschop Marcelo Sánchez Sorondo, kanselier van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen en de en de Pauselijke Academie van Sociale Wetenschappen, bekend als een vertrouwd adviseur van de heilige vader, kwamen aan als een huiveringwekkende en nog ergere herhaling van de verklaringen van aartsbisschop Casaroli in Cuba. Volgens het Turijnse dagblad La Stampa van 2 februari, heeft hij beweerd: “Op dit ogenblik zijn de Chinezen degenen die het best invulling geven aan de sociale leer van de Kerk…. De Chinezen zijn uit op het gemeenschappelijk welzijn en maken alles onderschikt aan het algemeen welzijn.”

Na het bezoek aan een land dat vermalen wordt door een dictatuur die nog meedogenlozer is dan de Cubaanse, zei aartsbisschop Sánchez Sorondo, net als aartsbisschop Casaroli: “Ik trof een bijzonder China aan;  wat mensen niet weten, is dat het centrale Chinese principe is: werken, werken, werken. Ik trof geen sloppenwijken aan, er zijn geen drugs, jonge mensen gebruiken geen drugs …. [China] komt op voor de waardigheid van de persoon…”

Hij sprak met geen woord over de godsdienstvervolging die de communisten onze broeders in het geloof aandoen, niets over bisschoppen, priesters en gelovigen die gevangen zitten, niets over de systematische en algemene schending van de fundamentele rechten van de mens die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God.

De controversiële en foutieve uitspraken van deze hoog geplaatste Vaticaanse prelaat gaan veel verder dat de uitspraken van aartsbisschop Casaroli in Cuba lang geleden in 1974. Een zij kwetsen het oprechte christelijke geweten eens te meer.

Het huidige drama van de Chinese katholieken is ook het drama van alle gelovigen die willen volharden als zij geconfronteerd worden met de communistische Leviathan. Gisteren en vandaag worden zij door de diplomatie van de Heilige Stoel gedwongen een buitengewoon onrechtvaardige overeenkomst met het communistische regime te aanvaarden en worden zij geconfronteerd met dit ondraaglijke gewetensprobleem: is het geoorloofd nee te zeggen tegen de Vaticaanse Ostpolitik en door te gaan met verzet te bieden aan het communisme, zo nodig zelfs tot aan het martelaarschap?

In de boven genoemd Verklaring van Verzet uit 1974 stelde professor Plinio Corrêa de Oliveira (zonder dat hij enige tegenkanting ontving van Paulus VI of van welke volgende paus dan ook) dat het niet alleen geoorloofd maar zelfs een plicht is de houding van verzet van Paulus tegenover de heilige Petrus, de eerste paus, na te volgen:

“Verzet” is het woord dat met opzet gekozen is want het wordt in de Handelingen van de Apostelen door de Heilige Geest zelf gebruikt om de houding aan te geven van de heilige Paulus tegenover de heilige Petrus, de eerste paus. die disciplinaire maatregelen had genomen om bepaalde praktijken uit de oude Synagoge in de katholieke eredienst te behouden. Sint-Paulus zag daarin een groot gevaar voor leerstellige verwarring en gevaar voor de gelovigen. Hij stond dus op tegen de heilige Petrus en “weerstond hem in het gezicht” (Gal. 2, 11). In deze geestdriftige en geïnspireerde actie van de apostel van de heidenen zag de heilige Petrus geen daad van rebellie, maar eerder een daad van eenheid en broederlijke liefde. De heilige Petrus wist heel goed waarin hij onfeilbaar was en waarin niet en hij onderwierp zich aan de argumenten van de heilige Paulus. De heiligen staan model voor de katholieken. Bijgevolg is op dezelfde wijze waarop de heilige Paulus weerstand bood, onze houding een houding van verzet.

Ons verzetten betekent dat wij katholieken zullen adviseren door te gaan met de strijd tegen de communistische leer met alle geoorloofde middelen, ter verdediging van hun landen en de christelijke beschaving.
Ons verzetten betekent dat wij nooit onwaardige opruiende middelen zullen gebruiken en nog minder houdingen zullen aannemen die niet passen bij de verering en de gehoorzaamheid die wij aan de paus verschuldigd zijn volgens de normen van het canoniek recht.
De Kerk is niet, de Kerk was nooit, en de Kerk zal nooit zijn een gevangenis voor het geweten. De band van gehoorzaamheid met de opvolger van Petrus, die wij nooit zullen verbreken, waarvan wij houden in het diepst van onze ziel en waaraan wij onze hoogste liefde geven, deze band kussen wij precies op het moment dat wij, overmand door verdriet, ons standpunt weergeven. En op onze knieën, terwijl we in verering opzien naar de figuur van zijn heiligheid Paulus VI, willen wij ons volledige trouw aan hem uitdrukken.

In kinderlijke overgave zeggen wij tot de herder van de herders: Onze ziel is van u. Beveel ons te doen wat u maar wilt. Maar beveel ons niet werkeloos toe te zien bij de aanval van de rode wolf. Dit is tegen ons geweten.”

In de zeventiger jaren waren wij ook blij in de glorierijke gelederen van het Chinese episcopaat  het onverschrokken verzet te zien van de beroemde landgenoot van uwe Eminentie, Paul kardinaal Yü Pin, destijds aartsbisschop van Nanjing en deken van de Katholieke Universiteit van Taipei, Taiwan (Vgl. The Herald of Freedom, 15 februari 1974, dat een communiqué aanhaalt van de Religious News Service).

Kardinaal Yü Pin vertelde het bovengenoemde agentschap (en uwe Eminentie bevestigt dit) dat het een illusie zou zijn van communistisch China te verwachten dat het zijn anti-religieuze politiek zou wijzigen.

Bewijs hiervoor komt van niemand anders dan president Xi Jinping die op het 19de congres van de Chinese communistische partij benadrukte dat “de cultuur moet worden aangewend voor de zaak van het socialisme en de leiding van het marxisme moet volgen”, en daarom “moet religie ook Chinees van aard zijn” en geleid door de partij zodat ze zich aanpast aan de socialistische maatschappij” ( The Washington Post, 18 oktober 2017).

Terug naar kardinaal Yü Pin, hij zei verder, veertig jaar geleden: “Wij willen trouw blijven aan de blijvende waarden van de internationale gerechtigheid…. Het Vaticaan kan anders handelen maar dat zal ons niet veel van positie doen veranderen. Ik denk dat het een illusie is te hopen dat een dialoog met Bejing de christenen op het Chinese vasteland zou kunnen helpen….. Het Vaticaan bereikt niets voor de christenen in Oost-Europa…. Als het Vaticaan de godsdienst niet kan beschermen, heeft het geen motief hiermee door te gaan…. Wij willen trouw blijven aan onze opdracht maar wij zijn slachtoffer van communistische onderdrukking. Met deze toenadering (tussen het Vaticaan en communistisch China), zouden we onze vrijheid verliezen. Als Chinezen moeten we vechten voor onze vrijheid.

Aan deze heldere en krachtige woorden die doen denken aan de woorden van St.-Paulus “Ik heb hem in het gezicht (de H. Petrus) weerstaan” (Gal. 2, 11), voegde kardinaal Yü Pin deze ontroerende opmerking toe: “Er is een ondergrondse Kerk in China. De Kerk in China zal overleven net als de vroege christenen overleefden in de catacomben en dat kan een echte christelijke wedergeboorte voor de Chinezen betekenen.”

Daarom: het Instituut Plinio Corrêa de Oliveira, en zijn mede-ondertekenende zusterorganisaties overal op de wereld, en de duizenden individuele katholieken die deze boodschap van morele ondersteuning ondertekenen:

1.      Spreken bij deze aan uwe Eminentie, aan de hele hiërarchie, geestelijkheid en gelovigen van de ondergrondse katholieke Kerk in China hun bewondering en hun morele solidariteit uit in deze tijd waarin het dringend nodig is weerstand te bieden aan de communistische Moloch en aan de Vaticaanse Ostpolitik. De bisschoppen en de priesters van de vervolgde ondergrondse Kerk van China die nu weerstand bieden, staan voor  het oog van de wereld als levende symbolen van de “goede herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen”.

2.      Bevestigen dat zij kracht en onoverwinnelijke hoop putten uit het legendarische voorbeeld van de martelaren die in China volharden. Hun katholieke zielen juichen deze edele slachtoffers toe: Tu gloria Jeruzalem, tu laetitia Israel, tu honorificentia populi nostri (Judit 15, 10). Deze martelaren zijn de glorie van de Kerk, de vreugde van de gelovigen, de eer van hen die deze heilige strijd voortzetten.

3.      Richten hun gebeden tot onze Lieve Vrouw van China zodat zij met haar moederlijke zorg haar Chinese kinderen die moeten vechten, mag helpen en bemoedigen om trouw te blijven ondanks deze wrede en vijandige omstandigheden.

São Paulo, 25 februari 2018
Het Instituut Plinio Corrêa de Oliveira

Geen opmerkingen: