Op 25 februari 2018, heeft het in Brazilië gevestigde
Plinio Corrêa de Oliveira Instituut een brief gestuurd aan Joseph kardinaal Zen
Ze-kiun om daarmee de heroïsche vervolgde Katholieken van de ondergrondse kerk
in China te steunen.
Mensen die de vervolgde broeders ook willen
steunen kunnen de brief ook tekenen via deze
link.
Aan zijne
Eminentie Joseph Kardinaal Zen Ze-Kiun
Eminentie,
Het Instituut Plinio Corrêa
de Oliveira, een maatschappelijke organisatie die het werk voortzet van de
eminente professor wiens naam het instituut draagt, en zijn mede-ondertekenende
zusterorganisaties die overal op de wereld werken aan de verdediging van de
blijvende waarden van de christelijke beschaving, hun directeuren, hun leden en
begunstigers zijn rooms-katholieken die vechten tegen de aanval van het
communisme en het socialisme.
Het fundamenteel
anticommunistische standpunt dat voortvloeit uit de katholieke overtuigingen
van onze organisaties is opnieuw versterkt door het heldhaftig verzet van de
“ondergrondse Kerk” die trouw is aan Rome. Haar bisschoppen, priesters en
miljoenen katholieken weigeren zich te onderwerpen aan de zogenaamde
Patriottische Kerk, die schismatiek is in de relatie tot Rome en volledig
onderworpen aan de centrale macht van Beijing.
“Zalig zijn zij die
vervolging lijden omwille van de gerechtigheid: want aan hen behoort het rijk
der hemelen” (Mt. 5, 10); “Als de wereld u haat, bedenkt dan dat zij Mij eerder
heeft gehaat dan u. Als gij van de wereld zoudt zijn, zou de wereld liefhebben
wat haar toebehoort. Daar gij echter niet van de wereld zijt, maar Ik u uit de
wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.”( (Joh. 15, 18-19)
Door deze goddelijke
woorden van onze Heer Jezus Christus aan te halen drukken wij onze bewondering
uit voor de enige katholieke Kerk in China, die nu onder communistische onderdrukking
lijdt en waarvan uwe Eminentie een eminent lid en de woordvoerder is. Wij zien
deze vervolgde katholieken als broeders in het geloof. Tot hen is de Verklaring
van Verzet van 1974 gericht die opgesteld is door de eminente Braziliaanse
katholieke leider Plinio Corrêa de Oliveira (1908-1995), de stichter
van de Braziliaanse Vereniging voor de verdediging van Traditie, Gezin en
Eigendom en de inspirator van de zelfstandige TFP’s en zusterorganisaties over
heel de wereld. Dat document is getiteld “De Vaticaanse ontspanningspolitiek
tegenover communistische regeringen – Moeten de TFP’s inbinden? Of moeten zij
weerstand bieden?”
Zoals uwe Eminentie in
deze verklaring van 1974 kan lezen, streefde de Vaticaanse diplomatie in
Oost-Europa en Zuid-Amerika naar een slinkse politiek van toenadering tot
communistische regimes die zeer schadelijk waren voor echte katholieken en die
ertoe zou leiden dat de heilige katholieke Kerk zich zou onderwerpen aan de
rode despoten.
Op 7 april 1974 berichtte
de pers in de grootste stad van Zuid-Amerika (Vgl. Estado de São
Paulo) over een interview van aartsbisschop Agostino Casaroli die beweerde
dat “katholieken gelukkig zijn onder het socialistisch regime” dat Castro’s
communisten aan het ongelukkige eiland Cuba hadden opgelegd. Aartsbisschop
Casaroli zei verder dat “de Cubaanse katholieke Kerk en haar geestelijke
leiding altijd zal proberen een conflict met de socialistische regering die het
eiland regeert, te vermijden.”
Door deze verklaringen
van een hoge Vaticaanse gezant – die overeenkwamen met de standpunten van andere
prelaten die collaboreerden met de communisme – werden veel katholieken
pijnlijk verrast en zij veroorzaakten een moreel trauma bij hen die trouw waren
aan de onveranderlijke sociale en economische leer van Leo XIII, Pius XI en
Pius XII. Deze Ostpolitik, zo werd ze
genoemd, was een bron van verbijstering en verdriet en veroorzaakte een
schrijnend drama in menige ziel. Immers dit gaat veel verder dan sociale en
economische vragen; het heeft te maken met wat het meest wezenlijke, vitale en
gevoelige is in de ziel van een rooms katholiek: zijn geestelijke verbondenheid
met de Plaatsbekleder van Christus.
De Vaticaanse
toenaderingspolitiek ten aanzien van communistische regeringen doet een uiterst
pijnlijke twijfel ontstaan: is het voor katholieken geoorloofd om zich niet te
bewegen in de richting die Heilige Stoel heeft aangegeven? Is het voor hen geoorloofd het verzet tegen
het communisme op te geven?
Wij hebben nu bij de
Vaticaanse politiek ten aanzien van de zogenaamde patriottische Kerk, die aan
Bejing onderworpen is, te maken met een gelijksoortige maar zelfs nog
gevaarlijker situatie.
Inderdaad is de
katholieke wereld geschokt door het recente bezoek aan China van een Vaticaanse
delegatie, geleid door aartsbisschop Claudio Maria Celli. Tijdens zijn bezoek
heeft hij in naam van paus Franciscus de wettige herders van Shantou en Mindong
gevraagd hun bisdommen en hun kuddes over te dragen aan onwettige bisschoppen,
die aangesteld zijn door de communistische regering en gescheiden zijn van de
Heilige Stoel.
De woorden van
aartsbisschop Marcelo Sánchez Sorondo, kanselier van de Pauselijke Academie
voor Wetenschappen en de en de Pauselijke Academie van Sociale Wetenschappen,
bekend als een vertrouwd adviseur van de heilige vader, kwamen aan als een
huiveringwekkende en nog ergere herhaling van de verklaringen van aartsbisschop
Casaroli in Cuba. Volgens het Turijnse dagblad La Stampa van 2 februari, heeft hij beweerd: “Op dit ogenblik zijn
de Chinezen degenen die het best invulling geven aan de sociale leer van de
Kerk…. De Chinezen zijn uit op het gemeenschappelijk welzijn en maken alles
onderschikt aan het algemeen welzijn.”
Na het bezoek aan een
land dat vermalen wordt door een dictatuur die nog meedogenlozer is dan de
Cubaanse, zei aartsbisschop Sánchez Sorondo, net als aartsbisschop Casaroli:
“Ik trof een bijzonder China aan; wat
mensen niet weten, is dat het centrale Chinese principe is: werken, werken,
werken. Ik trof geen sloppenwijken aan, er zijn geen drugs, jonge mensen
gebruiken geen drugs …. [China] komt op voor de waardigheid van de persoon…”
Hij sprak met geen woord
over de godsdienstvervolging die de communisten onze broeders in het geloof
aandoen, niets over bisschoppen, priesters en gelovigen die gevangen zitten,
niets over de systematische en algemene schending van de fundamentele rechten
van de mens die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God.
De controversiële en
foutieve uitspraken van deze hoog geplaatste Vaticaanse prelaat gaan veel
verder dat de uitspraken van aartsbisschop Casaroli in Cuba lang geleden in
1974. Een zij kwetsen het oprechte christelijke geweten eens te meer.
Het huidige drama van de
Chinese katholieken is ook het drama van alle gelovigen die willen volharden
als zij geconfronteerd worden met de communistische Leviathan. Gisteren en
vandaag worden zij door de diplomatie van de Heilige Stoel gedwongen een
buitengewoon onrechtvaardige overeenkomst met het communistische regime te
aanvaarden en worden zij geconfronteerd met dit ondraaglijke gewetensprobleem:
is het geoorloofd nee te zeggen tegen de Vaticaanse Ostpolitik en door te gaan met verzet te bieden aan het communisme,
zo nodig zelfs tot aan het martelaarschap?
In de boven genoemd Verklaring
van Verzet uit 1974 stelde professor Plinio Corrêa de Oliveira (zonder dat hij
enige tegenkanting ontving van Paulus VI of van welke volgende paus dan ook)
dat het niet alleen geoorloofd maar zelfs een plicht is de houding van verzet
van Paulus tegenover de heilige Petrus, de eerste paus, na te volgen:
“Verzet”
is het woord dat met opzet gekozen is want het wordt in de Handelingen van de
Apostelen door de Heilige Geest zelf gebruikt om de houding aan te geven van de
heilige Paulus tegenover de heilige Petrus, de eerste paus. die disciplinaire
maatregelen had genomen om bepaalde praktijken uit de oude Synagoge in de
katholieke eredienst te behouden. Sint-Paulus zag daarin een groot gevaar voor
leerstellige verwarring en gevaar voor de gelovigen. Hij stond dus op tegen de
heilige Petrus en “weerstond hem in het gezicht” (Gal. 2, 11). In deze
geestdriftige en geïnspireerde actie van de apostel van de heidenen zag de
heilige Petrus geen daad van rebellie, maar eerder een daad van eenheid en
broederlijke liefde. De heilige Petrus wist heel goed waarin hij onfeilbaar was
en waarin niet en hij onderwierp zich aan de argumenten van de heilige Paulus.
De heiligen staan model voor de katholieken. Bijgevolg is op dezelfde wijze
waarop de heilige Paulus weerstand bood, onze houding een houding van verzet.
Ons
verzetten betekent dat wij katholieken zullen adviseren door te gaan met de
strijd tegen de communistische leer met alle geoorloofde middelen, ter
verdediging van hun landen en de christelijke beschaving.
Ons
verzetten betekent dat wij nooit onwaardige opruiende middelen zullen gebruiken
en nog minder houdingen zullen aannemen die niet passen bij de verering en de
gehoorzaamheid die wij aan de paus verschuldigd zijn volgens de normen van het
canoniek recht.
De
Kerk is niet, de Kerk was nooit, en de Kerk zal nooit zijn een gevangenis voor
het geweten. De band van gehoorzaamheid met de opvolger van Petrus, die wij
nooit zullen verbreken, waarvan wij houden in het diepst van onze ziel en
waaraan wij onze hoogste liefde geven, deze band kussen wij precies op het
moment dat wij, overmand door verdriet, ons standpunt weergeven. En op onze
knieën, terwijl we in verering opzien naar de figuur van zijn heiligheid Paulus
VI, willen wij ons volledige trouw aan hem uitdrukken.
In
kinderlijke overgave zeggen wij tot de herder van de herders: Onze ziel is van u. Beveel ons te doen wat u
maar wilt. Maar beveel ons niet werkeloos toe te zien bij de aanval van de rode
wolf. Dit is tegen ons geweten.”
In de zeventiger jaren
waren wij ook blij in de glorierijke gelederen van het Chinese episcopaat het onverschrokken verzet te zien van de
beroemde landgenoot van uwe Eminentie, Paul kardinaal Yü Pin, destijds
aartsbisschop van Nanjing en deken van de Katholieke Universiteit van Taipei,
Taiwan (Vgl. The Herald of Freedom, 15 februari 1974, dat een communiqué
aanhaalt van de Religious News Service).
Kardinaal Yü Pin vertelde
het bovengenoemde agentschap (en uwe Eminentie bevestigt dit) dat het een
illusie zou zijn van communistisch China te verwachten dat het zijn
anti-religieuze politiek zou wijzigen.
Bewijs hiervoor komt van
niemand anders dan president Xi Jinping die op het 19de congres van
de Chinese communistische partij benadrukte dat “de cultuur moet worden
aangewend voor de zaak van het socialisme en de leiding van het marxisme moet
volgen”, en daarom “moet religie ook Chinees van aard zijn” en geleid door de
partij zodat ze zich aanpast aan de socialistische maatschappij” ( The Washington Post, 18 oktober 2017).
Terug naar kardinaal Yü
Pin, hij zei verder, veertig jaar geleden: “Wij willen trouw blijven aan de
blijvende waarden van de internationale gerechtigheid…. Het Vaticaan kan anders
handelen maar dat zal ons niet veel van positie doen veranderen. Ik denk dat
het een illusie is te hopen dat een dialoog met Bejing de christenen op het
Chinese vasteland zou kunnen helpen….. Het Vaticaan bereikt niets voor de
christenen in Oost-Europa…. Als het Vaticaan de godsdienst niet kan beschermen,
heeft het geen motief hiermee door te gaan…. Wij willen trouw blijven aan onze
opdracht maar wij zijn slachtoffer van communistische onderdrukking. Met deze
toenadering (tussen het Vaticaan en communistisch China), zouden we onze
vrijheid verliezen. Als Chinezen moeten we vechten voor onze vrijheid.
Aan deze heldere en
krachtige woorden die doen denken aan de woorden van St.-Paulus “Ik heb hem in
het gezicht (de H. Petrus) weerstaan” (Gal. 2, 11), voegde kardinaal Yü Pin
deze ontroerende opmerking toe: “Er is een ondergrondse Kerk in China. De Kerk
in China zal overleven net als de vroege christenen overleefden in de
catacomben en dat kan een echte christelijke wedergeboorte voor de Chinezen
betekenen.”
Daarom: het Instituut
Plinio Corrêa
de Oliveira, en zijn mede-ondertekenende zusterorganisaties overal op de
wereld, en de duizenden individuele katholieken die deze boodschap van morele
ondersteuning ondertekenen:
1. Spreken bij deze aan uwe Eminentie, aan
de hele hiërarchie, geestelijkheid en gelovigen van de ondergrondse katholieke
Kerk in China hun bewondering en hun morele solidariteit uit in deze tijd
waarin het dringend nodig is weerstand te bieden aan de communistische Moloch
en aan de Vaticaanse Ostpolitik. De
bisschoppen en de priesters van de vervolgde ondergrondse Kerk van China die nu
weerstand bieden, staan voor het oog van
de wereld als levende symbolen van de “goede herder, die zijn leven geeft voor
zijn schapen”.
2. Bevestigen dat zij kracht en
onoverwinnelijke hoop putten uit het legendarische voorbeeld van de martelaren
die in China volharden. Hun katholieke zielen juichen deze edele slachtoffers
toe: Tu gloria Jeruzalem, tu laetitia
Israel, tu honorificentia populi nostri (Judit 15, 10). Deze martelaren
zijn de glorie van de Kerk, de vreugde van de gelovigen, de eer van hen die
deze heilige strijd voortzetten.
3. Richten hun gebeden tot onze Lieve
Vrouw van China zodat zij met haar moederlijke zorg haar Chinese kinderen die
moeten vechten, mag helpen en bemoedigen om trouw te blijven ondanks deze wrede
en vijandige omstandigheden.
São Paulo, 25 februari 2018
Het Instituut Plinio Corrêa de Oliveira
Geen opmerkingen:
Een reactie posten