door Roberto de Mattei
29 november 2017
Tijdens de laatste weken zijn er drie interviews van prominente kardinalen verschenen. Het eerste werd gegeven op 28 oktober 2017 door kardinaal Walter Brandmüller aan Christian Geye en Hannes Hintermeier voor de Frankfurter Algemeine Zeitung; het tweede werd op 14 november gegeven door kardinaal Leo Burke aan Edward Pentin voor de National Catholic Register; het derde met kardinaal Müller verscheen op 26 november in de Corriere della Sera door Massimo Franco.
Kardinaal Brandmüller toonde zijn bezorgdheid over het mogelijk begin van een schisma in de Kerk. “Het feit alleen dat een petitie aan de paus met 870.000 handtekeningen waarin gevraagd wordt om verheldering nog steeds niet beantwoord is en eveneens dat de 50 wetenschappers van internationale allure nog steeds geen antwoord hebben gekregen, roept vragen op. Dat is echt moeilijk te begrijpen. Het stellen van dubia, dwz twijfels en vragen aan de paus is altijd een normale manier geweest om onduidelijkheden uit de weg te ruimen. Eenvoudig gezegd is de kwestie het volgende: kan iets wat gisteren als zonde beschouwd werd nu goed zijn? Verder hebben we de vraag of er feitelijk handelingen zijn – zoals het de constante leer van de Kerk was – die altijd en in alle omstandigheden moreel laakbaar zijn? Zoals bijvoorbeeld in het geval van het doden van een onschuldig iemand of in het geval van overspel? Daar gaat het om. Als er echt een bevestigend antwoord op de eerste vraag zou komen en een ontkennend antwoord op de tweede, dan zou dat een de facto ketterij zijn, en bijgevolg een schisma. Een splitsing in de Kerk.”
Kardinaal Burke die bevestigde dat hij in voortdurend overleg staat met kardinaal Brandmüller, bracht een nieuwe waarschuwing “over der ernst van de situatie die steeds verergert” en bevestigde opnieuw de noodzaak om licht te werpen op de heterodoxe passages van Amoris Laetitia. Wij worden in feite geconfronteerd met een proces dat een “ondergraving van wezenlijke delen van de Traditie” vormt. “Veel belangrijker dan het morele debat is dat de betekenis van de sacramentele praktijk van de Kerk in toenemende mate wordt uitgehold, vooral wat betreft de biecht en de eucharistie.” De kardinaal richt zich opnieuw tot de paus en tot de hele Kerk als hij benadrukt: “hoe dringend het is voor de paus in de uitoefening van zijn dienstwerk dat hij van de Heer heeft ontvangen, dat hij zijn broeders bevestigt in het geloof in een helder uitspreken van de leer betreffende de christelijke moraal en het belang van sacramentele praktijk van de Kerk.”
Kardinaal Müller van zijn kant bevestigt dat er een gevaar bestaat van een schisma binnen de Kerk en dat de verantwoordelijkheid voor een splitsing niet ligt bij de dubia kardinalen van Amoris Laetitia en ook niet bij de ondertekenaars van de correctio filialis aan paus Franciscus, maar aan de “magische cirkel“ rond de paus die een open en weloverwogen discussie ten aanzien van leerstellige problemen blokkeert die door deze kritieken worden opgeworpen.
“Let op: als door de Romeinse curie het idee van onrechtvaardigheid wordt gewekt, dan kan dat onvermijdelijk een schismatieke tendens in beweging zetten, die men moeilijk naderhand kan omkeren. Ik geloof dat de kardinalen die hun twijfels ten aanzien van Amoris Laetitia hebben geuit, of de 62 ondertekenaars van een zelfs zeer uitgebreide brief met kritiek aan de paus, gehoord moeten worden en niet weggezet als “farizeeërs” of kankeraars. De enige uitweg uit deze situatie is door een helderen en eerlijke dialoog.” “In plaats daarvan heb ik de indruk dat er in de “magische cirkel” van de paus enkelen zijn die er vooral op uit zijn tegenstanders te verklikken en zo een open en evenwichtige discussie blokkeren. Alle katholieken indelen in de categorieën van “vriend” of “vijand” van de paus, is de meest ernstige schade die ze de Kerk aandoen. Men is stomverbaasd als een bekende journalist er als atheïst op pocht dat paus zijn vriend is; en gelijktijdig een katholiek bisschop en kardinaal zoals ik zwart gemaakt wordt als een tegenstander van de heilige vader. Ik geloof niet dat deze mensen mij lessen hoeven te geven in de theologie over het primaatschap van de paus.”
Volgens zijn interviewer moet kardinaal Müller nog de pijn verwerken van het ontslag van drie medewerkers vlak voor het moment dat hij niet opnieuw benoemd werd als prefect van de Congregatie afgelopen juni. “Zij waren goede en competente priesters die met voorbeeldige toewijding voor de Kerk hadden gewerkt”, is zijn oordeel. “Mensen mogen niet zomaar ad libitum weggestuurd word zonder ook maar een schijn van procedure, alleen omdat iemand anoniem heeft gerapporteerd dan een van hen wat vage kritiek op de paus zou hebben geuit…..”
Onder wat voor regime worden mensen op deze manier behandeld? Damien Thompson schreef daarover afgelopen juli in The Spectator. Het ontslag van de medewerkers van kardinaal Müller “doet mij denken aan zijn meest autoritaire voorgangers – of inderdaad aan een of andere Latijns-Amerikaanse dictator die de menigten omarmt en reclame maakt voor zijn opzichtig nederige levensstijl, terwijl zijn luitenants in angst leven voor zijn woede-uitbarstingen.” Dit aspect van het pontificaat van paus Franciscus is nu het onderwerp van een boek, dat onlangs werd gepubliceerd met de betekenisvolle titel “De dictator paus” (Papa Dittatore). De auteur is een historicus die in Oxford is opgeleid en die zich verschuilt achter de naam “Marcantonio Colonna”. Zij stijl is sober en goed gedocumenteerd maar zijn aanklachten tegen paus Bergoglio zijn talrijk en stevig. Veel van de elementen die hij heeft onderbouwd in de formulering van zijn aanklachten, zijn bekend, maar wat nieuw is, is de precieze beschrijving van een keten van “historische beelden”: de intrige rond de verkiezing van paus Bergoglio, aangestuurd door de “St. Gallen Maffia”; het gedrag en de daden van Bergoglio in Argentinië vóór zijn verkiezing; de tegenstand die kardinaal Pell ontmoette nadat hij had geprobeerd een financiële hervorming van de curie door te voeren; de herziening van de Pauselijke Academie voor het leven; de vervolging van de Franciscanen van de Onbevlekte en de onthoofding van de Soevereine Orde van Malta.
De massamedia, die altijd klaar staan om met verontwaardiging te reageren op iedere periode van slecht bestuur en corruptie, zwijgen stil over deze schandalen. De belangrijkste verdienste van deze historische studie is dat ze nu aan het licht gebracht zijn. “Vrees is het belangrijkste kenmerk van de curie onder het bewind van Franciscus samen met onderling wantrouwen”. Het gaat niet alleen om informanten die voordeeltjes zoeken te behalen door privé gesprekken te rapporteren – waar de drie leden uit de staf van kardinaal Müller achter kwamen. In een organisatie waar moreel corrupte mensen door Franciscus op hun plaats zijn gelaten en zijn gepromoveerd, is achterbakse chantage aan de orde van de dag. Een priester in de curie zei ironisch: “Er bestaat een gezegde: dat wat telt is, wie je kent en wat je weet. In het Vaticaan is het nu: “wat je weet telt zwaarder dan wie je kent.”
Het boek van Marcantonio Colonna bevestigt kortom wat het interview van kardinaal Müller onder bedekte termen zegt: het bestaan van een sfeer van spionage en verklikken die de vroegere prefect van de Congregatie voor de geloofsleer toeschrijft een “een magische cirkel” die de keuzes van de paus bepalen. De historicus uit Oxford beschrijft dit als modus gubernandi van paus Franciscus en vergelijkt die met de autocratische methodes van de Argentijnse dictator Juan Peron van wie de jonge Bergoglio een volgeling was.
Men zou kunnen antwoorden dat nihil sub sole novum (Eccl. 1, 10: er is niets nieuws onder de zon). De Kerk heeft vele andere tekortkomingen in bestuur meegemaakt. Echter, als dit pontificaat inderdaad een splitsing tussen de gelovigen veroorzaakt, zoals de drie kardinalen benadrukken, dan kunnen de beweegredenen daartoe niet beperkt worden tot de manier van besturen van de paus, maar moeten worden gezocht in iets wat absoluut nog nooit voorgekomen is in de geschiedenis van de Kerk: het losraken van de paus van Rome van de leer van het evangelie die hij krachtens goddelijke opdracht en plicht moet doorgeven en behoeden. Dat is de echte kern van de godsdienstige problemen van onze tijd.
Vertaling: C. Mennen pr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten