Kardinaal
Müller, de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, is door paus
Franciscus de laan uitgestuurd. De audiëntie waarin dat gebeurde, duurde,
volgens de kardinaal zelf, slechts een minuut en was zonder opgaaf van redenen.
Kardinaal Müller betwist niet het recht van de paus hem te ontslaan maar wel de
de weinig humane manier waarop dat gebeurde. De paus zou zich toch ook aan de
sociale leer van de Kerk dienen te houden. Kardinaal Müller is altijd loyaal
geweest aan paus Franciscus maar hij heeft wel gezegd dat zelfs een paus de
leer van de Kerk niet kan veranderen en dat Amoris Laetitia uitgelegd moet
worden in de lijn van de traditionele leer en dat dus mensen die in publiek
overspel leven niet zonder bekering de communie kunnen ontvangen. Dat is
blijkbaar te veel. Degene die in de Kerk te taak heeft de leer te bewaken, moet
volgens Franciscus zijn mond houden, zelfs als de leer in gevaar is. Het is
bekend dat voor zover de Congregatie voor de Geloofsleer de tekst van de
stukken van Franciscus tevoren te zien kreeg, de opmerkingen van de Congregatie
door de paus werden genegeerd. Ik zei laatst tegen een collega: "de paus
lijkt wel een linkse Zuid-Amerikaanse dictator". Deze antwoordde:
"maar dat is hij ook. Hij heeft niet voor niets zoveel sympathie voor
velen van hen". In dat dictatoriale optreden paste ook het plotselinge
ontslag enige tijd geleden van enkele naaste medewerkers van kardinaal Müller.
Toen deze vroeg: "Maar waarom, heilige vader?", antwoordde
Franciscus: "Ik ben de paus, ik kan doen wat ik wil."
Sandro
Magister ziet in het ontslag van kardinaal Müller een aanval op de leer zoals
die verkondigd is door paus Johannes Paulus II in zijn magistrale encycliek
Veritatis Splendor. Franciscus houdt niet van de katholieke moraal die volgens
hem te weinig aansluit bij het "echte" leven. Hierin past ook de
ontmanteling van de instituten voor het gezin (waar in de naam zelfs Johannes
Paulus II is geschrapt) en het leven. In beide instituten worden dubieuze
figuren benoemd zoals voorstanders van abortus en mensen die werken met
menselijke stamcellen.
Commentaar
van Sandro Magister
5
juli 2017
Op
zondag 2 juli, de dag zelf waarop paus Franciscus kardinaal Müller afzette als
prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, steeg vanuit alle katholieke
kerken van de Romeinse ritus aan het begin van de Mis het volgende gebed op naar
God. Dit gebed heet in het missaal het “collectagebed”:
“Deus,
qui, per adoptionem gratiae, lucis nos esse filios voluisti, praesta,
quaesumus, ut errorum non involvamur tenebris, sed in splendore veritatis
semper maneamus conspicui. Per Dominum nostrum…”
In
de officiële nieuwe Nederlandse vertaling:
“God,
Gij hebt ons genadevol aangenomen en gewild dat wij kinderen van het licht
zijn, wij bidden U: dat wij niet omgeven worden door de duisternis van de
dwaling maar altijd stand houden in het schitterend licht van de waarheid. Door
onze Heer…..”
Toeval
- of Goddelijke voorzienigheid? – heeft ervoor gezorgd dat de afzetting van
kardinaal Müller begeleid zou worden door de gezongen liturgische bede dat “het
schitterend licht van de waarheid” de Kerk mag blijven verlichten.
“Het
schitterend licht van de waarheid” is nu juist de titel van de belangrijkste
leerstellige encycliek van Johannes Paulus II, gepubliceerd in 1993.
Het
is een encycliek “over enkele fundamentele vragen betreffende de morele leer
van de Kerk”: juist de vragen die nu terugkeren en opnieuw een voorwerp van
conflict zijn waarbij grote en invloedrijke delen van de Kerk betogen dat het
tijd is – met name na de publicatie van “Amoris Laetitia”- enkele van de
leidende principes van “Veritatis Splendor” achter ons te laten. Het is
voldoende te constateren dat niet minder dan vier van de vijf “dubia” die in
september van het vorig jaar aan paus Franciscus zijn voorgelegd door de
kardinalen Walter Brandmüller, Raymond L. Burke, Carlo Caffarra en Joachim
Meisner juist betrekking hebben op de samenhang of het ontbreken ervan tussen
“Amoris Laetitia” en “Veritatis Splendor”. En deze “dubia” zijn nog steeds open
vragen, voor een deel vanwege de weigering van paus Franciscus om ze in
overweging te nemen en de weigering om de vier kardinalen te ontmoeten.
Maar
wat was de ontstaansgeschiedenis en het doel van “Veritatis Splendor”? Om deze
vraag te beantwoorden hebben we een uitzonderlijke getuige: Joseph Ratzinger.
Als Müllers voorganger aan het hoofd van de congregatie voor de Geloofsleer
droeg hij op substantiële wij bij aan het schrijven van deze encycliek. Maar
zelfs na zijn terugtreden als paus blijft hij “Veritatis Splendor” beschouwen
als “van onveranderde betekenis” en een encycliek die men ook nu nog “moet
bestuderen en zich eigen maken”.
In
2014 wijst Ratzinger in een weloverwogen hoofdstuk voor een boek ter ere van
Johannes Paulus II geen ander dan “Veritatis Splendor” aan als de belangrijkste
en meest relevante van de veertien encyclieken van deze paus. Een hoofdstuk dat
verdient herlezen te worden in het licht van wat er nu in de Kerk aan het
gebeuren is onder bewind van zijn opvolger Franciscus.
Hier
volgt de passage die de emeritus-paus wijdde aan die encycliek:
*
Over “Veritatis Splendor”
De
encycliek over morele problemen “Veritatis Splendor” had vele jaren nodig om te
rijpen en zij blijft van ongewijzigde betekenis. De Constitutie van Vaticanum
II over de Kerk in de wereld van vandaag wilde in tegenstelling met de tendens
in de moraaltheologie toen om zich te focussen op de natuurwet, dat de
katholieke moraalleereen bijbelse fundering zou krijgen rond de figuur
van Jezus en zijn boodschap. Met horten en stoten heeft men dat gedurende een
korte periode geprobeerd. Dan vatte de mening post dat de Bijbel geen eigen
morele boodschap heeft maar verwijst naar morele modellen die geldig zijn voor
hun tijd en plaats. Moraliteit is een kwestie van de rede, zei men, niet van
geloof.
Zo
verdween enerzijds de moraliteit begrepen in termen van natuurwet, maar een
christelijke opvatting van moraliteit kwam er niet voor inde plaats. En omdat
noch een metafysische noch een christologische fundering voor de moraal kon
worden geaccepteerd, nam men zijn toevlucht tot pragmatische oplossingen: een
moraliteit vanuit het principe van het streven naar het grotere goed, waarin
iets niet langer echt kwaad of echt goed is, maar alleen iets dat uit het
oogpunt van doelmatigheid beter of slechter is. De grote opgave die Johannes
Paulus zich stelde in deze encycliek was de herontdekking van een metafysische
fundering in de antropologie, ook als een christelijke concretisering van het
nieuwe mensbeeld in de Heilige Schrift. Het bestuderen en het zich eigen maken
van deze encycliek blijft een grote en belangrijke plicht.
*
Als
we zien wat er vandaag de dag in de katholieke Kerk gebeurt, zelfs op het
hoogste niveau, dan zien we dat alle motiveringen voor de encycliek “Veritatis
Splendor” opnieuw aanwezig zijn, met dezelfde zo niet grotere dramatische
kracht. En zij maken meer dan ooit de bede relevant dat wij mogen blijven in
“het schitterend licht van de waarheid” die vorige uit alle kerken opsteeg.
vertaling
C. Mennen pr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten