zondag 28 december 2014

Punten in “Evangelii Gaudium” die verheldering behoeven

door Samir Khalil Samir (foto: Wikipedia)

1. Moslims “aanbidden samen met ons de Ene, barmhartige God (nr. 252)

Ik zou hier voorzichtigheid adviseren. Het is waar dat de moslims  de éne en barmhartige God aanbidden. Echter, deze zin suggereert dat de twee opvattingen van God gelijk zijn. In het christendom is God in zijn wezen Drie-eenheid, meervoud verenigd door liefde: Hij is een beetje meer dan alleen barmhartigheid en genade. We hebben twee heel verschillende opvattingen van de Goddelijke Ene. Moslims karakteriseren God als ontoegankelijk. De christelijke visie op de Eenheid van de Drievuldigheid benadrukt dat God liefde is die wordt meegedeeld: Vader-Zoon-Geest, ofwel Minnaar-Geliefde-Liefde zoals St. Augustinus suggereert.

Bovendien, wat betekent de barmhartigheid van de God van de Islam? Hij heeft barmhartigheid voor wie Hij wil en niet voor hen die Hem mishagen. “Allah laat in zijn barmhartigheid toe wie Hij wil”(Koran 48, 35). Deze uitdrukkingen staan, bijna letterlijk, in het Oude Testament (Ex. 33, 19). Maar men komt nooit zo ver dat men zegt “God is liefde” (1 Joh. 4, 16), zoals St. Jan.


Barmhartigheid in het geval van de Islam is dat van de rijke man die zich buigt over de arme en hem iets geeft. Maar de christelijke God is degene die zich vernedert tot het niveau van de arme om hem op te heffen. Hij toont niet zijn rijkdom om door de arme gerespecteerd (of gevreesd) te worden: Hij geeft zichzelf opdat de arme zou leven.

2. “De heilige geschriften van de Islam hebben sommige christelijke leerstukken bewaard” (nr. 252)

Dit is in zekere zin waar maar het is toch ook enigszins dubbelzinnig. Het is waar dat de moslims woorden en feiten uit de canonieke evangeliën hebben behouden zoals het verhaal van de boodschap aan Maria dat je bijna letterlijk terugvindt  in de hoofdstukken 3 (het Gezin) en 19 (Mariam).
Maar veel vaker is de Koran geïnspireerd door vrome verhalen van apocriefe evangelies en schildert hen niet naar de theologische strekking die ze uit zichzelf hebben en geeft deze feiten en woorden niet weer in de betekenis die ze feitelijk hebben, niet uit kwaadwilligheid maar omdat zij niet beschikken over een totaalvisie op de christelijke boodschap.

3. De figuur van Christus in de Koran en het Evangelie (nr. 252)

De Koran verwijst naar “Jezus en Maria (die) voorwerp zijn van diepe verering”. In werkelijkheid is Jezus in de moslimtraditie geen voorwerp van verering. In plaats daarvan wordt Maria vereerd, speciaal door de moslim vrouwen die graag haar bedevaartplaatsen bezoeken.

Het gebrek aan verering voor Christus kan waarschijnlijk verklaard worden door het feit, dat Jezus in de Koran een groot profeet is, beroemd om zijn wonderen ten behoeve van een arme en zieke mensheid, maar Hij is niet de gelijke van Mohammed. Alleen mystici hebben een zekere devotie voor Hem, als de zogenaamde “Geest van God”.

In feite is alles wat in de Koran van Jezus wordt gezegd totaal tegenover gesteld aan de christelijke leer. Hij is niet de Zoon van God, maar een profeet en niet meer. Hij is zelfs niet de laatste van de profeten want in plaats daarvan is Mohammed “het zegel van de profeten”(Koran 33, 40). De christelijke openbaring wordt slechts gezien als een stap in de richting van de uiteindelijke openbaring door Mohammed, dat is Islam.

4. De Koran is tegengesteld aan alle fundamentele christelijke dogma’s

De figuur van Christus als de tweede Persoon van de Drie-eenheid wordt afgewezen. In de Koran wordt uitdrukkelijk tot de christenen gezegd: “O volk van de Schrift, overdrijf niet in uw godsdienst, zeg niets over Allah dan de waarheid. De Messias, de Zoon van Maria, was slechts een boodschapper van Allah, en van zijn woord dat Hij overbracht aan Maria, en een Geest van Hem. Geloof daarom in Allah en zijn boodschappers, en zeg niet “Drie” – Stop! (dat is) beter voor u! Allah is slechts de Een God. Dat is ver verwijderd van zijn transcendente Majesteit” (Koran 4, 171) Deze verzen tegen de Drie-eenheid zijn erg duidelijk en behoeven geen uitleg.

De Koran ontkent de godheid van Christus: “O Jezus, Zoon van Maria, hebt U tot het volk gezegd: ‘beschouw Mij en mijn Moeder als godheden naast Allah’”. (Koran 5, 116). En Jezus ontkent het!

Tenslotte ontkent de Koran de verlossing. Hij zegt zelfs dat Jezus niet op het kruis gestorven is, maar dat het een dubbelganger was: “En zij hebben Hem niet gedood noch Hem gekruisigd; maar [iemand anders] is gemaakt om voor hen op Hem te gelijken”. (Koran 4, 157) Op deze manier redde God Jezus van de slechtheid van de joden. Maar dan heeft Christus de wereld niet gered!

Kortom, de Koran en de moslims ontkennen de wezenlijke dogma’s van het christendom: de Drie-eenheid, de menswording en de verlossing. We moeten daaraan toevoegen dat zij het volste recht daartoe hebben! Maar dan kun je niet zeggen dat “de heilige geschriften van de Islam een deel van de christelijke leer bevatten”. Je moet simpelweg spreken van de “Jezus van de Koran” die niets te maken heeft met de Jezus van de Evangelies.

De Koran vermeldt Jezus omdat deze de openbaring van Christus wil voltooien om Mohammed te verheerlijken. Bovendien, als we zien wat Jezus en Maria in de Koran doen, merken we op dat het niets anders is dan bidden en vasten volgens de Koran. Maria is zeker de mooiste figuur onder hen die in de Koran worden voorgesteld: zij is de Moedermaagd, door geen man beroerd. Maar zij kan niet de Theotokos zijn; in plaats daarvan is zij een goede moslim.

MEER GEVOELIGE PUNTEN

1 Ethiek in de Islam en in het Christendom (252)?

De zin van dit punt in “Evangelii gaudium” stelt met betrekking tot de moslims: “Ook zij erkennen de noodzaak God te antwoorden met een ethisch engagement en met barmhartigheid jegens hen die het meest in nood zijn”. Dit is waar en mededogen ten opzichte van de armen is een vereiste van de Islam.

Er is echter naar mijn mening een dubbel verschil tussen de islamitische en de christelijke ethiek.

Het eerste is dat de moslim ethiek niet altijd universeel is. Het is dikwijls een kwestie van solidariteit binnen de islamitische gemeenschap, terwijl volgens de christelijke traditie de solidariteit universeel is. We zien bijvoorbeeld dat, als een natuurramp een bepaalde streek in de wereld treft, landen met een christelijke traditie helpen ongeacht de godsdienstige overtuiging van hen die hulp nodig hebben, terwijl rijke moslimlanden (bijv. die van het Arabische schiereiland) dat niet doen.

Het tweede is dat de islam ethiek sterk koppelt aan de wet. Degenen die gedurende de ramadan niet vasten, zijn schuldig aan een misdrijf en gaan (in veel landen) naar de gevangenis. Als je wel vast van zonsopgang tot het donker, dan ben je voortreffelijk, zelfs als je vanaf zonsondergang tot de dageraad in de volgende ochtend meer en beter eet dan gewoon: “de beste dingen eten en heleboel ervan”, zoals Egyptische vrienden mij vertelden. Het vasten van de ramadan lijkt alle betekenis te verliezen als het een periode wordt waarin moslims meer eten en de heerlijkste dingen eten. De volgende dag werkt niemand omdat niemand geslapen heeft vanwege het nachtelijk eten. Echter vanuit het formele gezichtspunt heeft iedereen enkele uren gevast. Het is een legalistische (wettische) ethiek: als je dit doen, dan zit je goed. Het is een uitwendige ethiek.

Daarentegen is christelijk vasten iets dat dichter wil brengen bij het offer van Christus in solidariteit met de armen. Die vasten staat niet toe gedurende een periode van de dag of van de nacht het voedsel te gebruiken dat je eerder hebt laten staan.

Zolang gelovigen de islamitische wet in acht nemen, is alles in orde. De gelovige probeert nooit de wet te overtreden. Rechtvaardigheid wordt door de wet vereist maar men gaat niet verder dan dat. Daarom staat er geen verplichting tot vergeven in de Koran, terwijl Jezus in het Evangelie ons vraagt een oneindig aan tal keren (zeventig maal zeven keer, cfr. Mt. 18, 21-22) te vergeven. In de Koran bereikt de barmhartigheid nooit het punt dat het liefde wordt.

Hetzelfde geldt voor polygamie: je kunt tot vier vrouwen hebben. Als ik een vijfde vrouw wil hebben, dan is alles wat ik moet doen een van de vrouwen die ik al heb verstoten, wellicht de oudste, en een jongere bruid nemen. En zo is, omdat ik altijd tegelijkertijd maar vier vrouwen heb, alles volkomen wettig.

Er is ook een tegengesteld effect, bijvoorbeeld voor homoseksualiteit. Alle godsdiensten beschouwen het als zonde. Maar voor moslims is het ook een misdaad die met de dood gestraft moet worden. In het christendom is het een zonde maar geen misdaad. De reden ligt voor de hand: Islam is een godsdienst, cultuur, een sociaal en politiek systeem, het is een totale werkelijkheid. En dat staat als zodanig duidelijk in de Koran. Het Evangelie daarentegen maakt een duidelijk onderscheid tussen de geestelijke een ethische dimensie van het socio-culturele en politieke leven.

Hetzelfde geldt voor reinheid zoals Christus duidelijk zegt tegen de Farizeeën: “Wat de mond ingaat, verontreinigt de mens niet maar wat uit de mond komt, dat verontreinigt de mens” (Mt. 15, 11)

2. “De fundamentalisten aan beide kanten” (nr. 250 en 253)

Tenslotte zijn er twee punten waarop ik kritiek zou willen leveren. Het eerste is waar de paus alle fundamentalisten op één hoop gooit. In nr. 250 zegt hij: “Een houding van openheid in waarheid en liefde moet de dialoog met de gelovigen van de andere niet-christelijke godsdiensten kenmerken, ondanks de verschillende obstakels en moeilijkheden, vooral de vormen van fundamentalisme aan beide kanten.”

Het tweede punt is de conclusie van het gedeelte over de relaties met de islam dat eindigt met de zin: “Ten opzichte van de gebeurtenissen van gewelddadig fundamentalisme die ons met zorg vervullen, moet de genegenheid jegens de authentieke gelovigen van de islam ons ertoe brengen hatelijke generalisaties te vermijden, omdat de ware islam en een juiste interpretatie van de koran zich tegen ieder geweld verzetten.” (nr. 253)

Persoonlijk zou ik de twee vormen van fundamentalisme niet op hetzelfde niveau plaatsen: christelijke fundamentalisten dragen geen wapens; islamitische fundamentalisme staat onder kritiek, allereerst van de kant van moslims zelf, juist omdat dit gewapend fundamentalisme het voorbeeld van Mohammed probeert na te volgen. In zijn leven voerde Mohammed meer dan 60 oorlogen, en aangezien Mohammed  het super voorbeeld is (zoals de Koran stelt 33, 21), is het geen verrassing dat sommige moslims geweld gebruiken in navolging van de stichter van de Islam.

3. Geweld in de Koran en in het leven van Mohammed (nr. 253)

Tenslotte vermeldt de paus het geweld in de Islam. In nr. 253 schrijft hij: “De ware Islam en de juiste interpretatie van de Koran verzetten zich tegen ieder geweld.”

Deze zin is mooi en drukt een erg welwillende houding uit van de paus jegens de Islam. Naar mijn bescheiden mening echter, drukt het meer wens uit dan de werkelijkheid. Het feit dat de meerderheid van de moslims tegen geweld zijn, mag waar zijn. Maar zeggen dat “de ware Islam zich tegen ieder geweld verzet”, lijkt niet waar te zijn: er is geweld in de Koran. Als je dan zegt dat “de ware islam en de juiste interpretatie van de Islam zich tegen ieder geweld verzet”, dan behoeft dan nogal wat uitleg. Het is voldoende de hoofdstukken 2, 9 van de Koran te citeren. Wat de paus zegt over de islam die “een juiste interpretatie” behoeft, is waar. Sommige geleerden hebben voor deze weg gekozen maar ze zijn niet krachtig genoeg om de macht van de meerderheid te weerspreken. Deze minderheid van geleerden probeert de teksten van Koran die spreken van geweld, te herinterpreteren door te laten zien dat zij gezien moeten worden in samenhang met het Arabië van die tijd en in de context van de politiek-religieuze opvattingen van Mohammed.

Als de Islam binnen die opvattingen uit de tijd van Mohammed wil blijven, dan zal er altijd geweld zijn. Maar als de Islam – en er zijn een heleboel mystici die het gedaan hebben – een diepe spiritualiteit wil vinden, dan is geweld niet aanvaardbaar.
De Islam staat op een kruispunt: ofwel is de godsdienst een weg tot politiek en tot een politiek georganiseerde samenleving, ofwel is de godsdienst een inspiratie tot vollediger leven en liefhebben.

Degenen die kritiek hebben op de islam vanwege het geweld gebruiken geen onjuiste en hatelijke generalisatie zoals bewezen wordt in de huidige bloedige kwesties die nog steeds voortgaan in de moslim wereld.

Hier in het Oosten begrijpen wij heel goed dat het islamitisch terrorisme godsdienstig gemotiveerd is, met citaten, gebeden en fatwa’s van imams die het geweld aanmoedigen. Het is een feit dat er geen centraal gezag is dat iets kan ondernemen tegen het aanwenden van de Islam op deze manier. Dat betekent dat iedere imam wordt beschouwd als een moefti, een nationale autoriteit die oordelen kan geven op grond van de Koran en zelfs het bevel kan geven te doden.

CONCLUSIE: EEN “JUISTE INTERPRETATIE VAN DE KORAN”

Tenslotte, het werkelijk belangrijke punt is “een juist lezing”. In de moslimwereld is het meest gehate debat – zonder twijfel het meest verboden – nu juist het debat rond de interpretatie van het heilige boek. Moslims geloven dat de Koran op Mohammed neerdaalde, volledig, in de vorm die wij kennen. Er bestaat een opvatting van inspiratie van een heilige tekst die ruimte laat voor de interpretatie van het menselijke element  dat in het woord van God aanwezig is.

Nemen we een voorbeeld. In de tijd van Mohammed, met stammen die in de woestijn leven, was de straf voor een dief het afhakken van zijn handen. Waartoe diende dat? Om te zorgen dat de dief niet opnieuw zou stelen. Daarom moeten wij vragen: hoe kunnen we dit doel tegenwoordig waarborgen, zorgen dat de dief niet langer steelt? Kunnen we andere methodes aanwenden dan het afhakken van handen?

Tegenwoordig hebben alle godsdiensten hetzelfde probleem: hoe de heilige teksten te herinterpreteren die een eeuwige waarde hebben maar die eeuwen zelfs millennia terug gaan.

Als ik moslim vrienden ontmoet, stel ik altijd dat we tegenwoordig moeten vragen welk “doel” de aanwijzingen in de Koran hadden.  De moslim juristen en theologen zeggen dat je moet zoeken naar “het doel van de wet van God”. Deze uitdrukking komt overeen met wat het evangelie “de geest” van de tekst noemt in tegenstelling tot de “letter”. We moeten de bedoeling zoeken van heilige tekst van de islam.

Sommige moslim geleerden praten over het belang van het ontdekken van het “doel” van de teksten van de Koran om die tekst aan te passen aan de moderne wereld. En dat is, zo lijkt het mijn, dicht bij wat de heilige vader bedoelt als hij schrijft over “een juiste lezing van de Koran”.


Geen opmerkingen: