Katholieke Traditie
|
Theologie van het Lichaam
|
Gemeenschap buiten het doel van voortplanting
is een dagelijkse/vergeeflijke zonde
“Als
de vleselijke begeerlijkheid wel eens te buiten gaat wat tot het verwekken
van kinderen noodzakelijk is, is dit niet een kwaad dat eigen is aan de
echtverbintenis, maar een kwaad dat vergeeflijk is ter wille van het goede
van de echtverbintenis.”
Augustinus
“De bono viduitatis”, c. 4, nr. 5. Zie ook: Petrus Lombardus (1160) “Libri
sententiarum”, lib. IV, dist. 27, nr 2.4; St. Thomas van Aquino, “Summa
Theologiae”; aanhangsel, vraag 49, artikel 5, reactie op 2e bezwaar; paus
Innocent XI “Errores doctrinae moralis laxioris”, 2109
|
Geslachtsgemeenschap binnen het huwelijk is goed,
ook buiten het doel van voortplanting
|
Eerste doel voortplanting en opvoeding
Het
eerste doel van het huwelijk is de voortplanting en opvoeding van kinderen.
Eerste
doel is heel expliciet NIET de persoonlijke vervolmaking van de echtgenoten.
(O.a.
Pius XII – Vegliare
con sollecitudine – over morele aspecten van huwelijksleven en
zwangerschap, Hoofdstuk 4, nr. 47 en 48)
“Het
primaire doel van het huwelijk is de voortbrenging en de opvoeding van het
kroost; het secundair: onderlinge hulp en een geneesmiddel voor de
begeerlijkheid.”
(CIC
1917 c. 1013 § 1).
|
Eerste doel is het welzijn v/d echtgenoten
“Het
huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een algehele levensgemeenschap
vormen, die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de
echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus
de Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament.”
|
Intellect is het wezenlijke verschil met dieren
Kenmerkende
verschil tussen mens en dier is het feit dat de mens een intellect heeft,
door God ingeblazen.
(Summa
Theologica , deel 1, vraag 95, artikel 6)
|
Mens onderscheiden van dieren door lichaam
De
mens onderscheid zich van de dieren door zijn lichaam.
(Johannes
Paulus II, 6e audiëntie, 24 oktober 1979, nr. 3 en 7e audiëntie,
oktober 1979, nr. 4)
|
Huwelijk gevormd door samensmelting zielen
“Door
het huwelijk worden dus de zielen verbonden en samengesmolten, en dat wel
eerder en sterker nog dan de lichamen”.
(Paus
Pius XI, Casti Connubii, Inleiding, Hoofdstuk 2, nr. 9)
|
Huwelijk gevormd door geslachtsgemeenschap
Het
geven van het lichaam vormt een authentieke gemeenschap.
(Johannes Paulus II, titel 17e audiëntie)
|
Beeld van God in ziel van de mens
Het
beeld van God is te zien in de ziel van de mens. Het beeld van God is niet te
vinden in het lichaam, al is daarin wel iets van dit beeld terug te vinden,
omdat de mens itt de dieren rechtop loopt en omhoog kijkt, naar de hemel.
(Summa
Theologica , deel 1, vraag 93, artikel 6)
|
In menselijke lichamelijkheid gelijkt de mens op God
“In
die eerste uitdrukkingswijze van de mens, 'vlees van mijn vlees', ligt ook
een verwijzing opgesloten naar de reden waarom het lichaam echt menselijk is
en dus naar dat wat de mens bepaalt als persoon, dat wil zeggen als wezen dat
ook met heel zijn lichamelijkheid 'op God gelijkt'.”
(Johannes
Paulus II, 9e audiëntie, 14 november 1979, nr. 4)
|
Beeld van God niet te zien in gemeenschap van
man en vrouw, maar in de ziel
Gen.
1: 27: “En God schiep den mens als zijn beeld, Man en vrouw schiep Hij hen,
als het beeld van God schiep Hij hen.” De toevoeging “schiep Hij hen” duidt
erop dat het beeld van God in beide seksen aanwezig is, omdat man en vrouw beide een onsterfelijke ziel hebben.
(Summa
Theologica , deel 1, vraag 93, artikel 6)
|
Beeld van God in gemeenschap van man en vrouw
“Willen
wij omgekeerd ook uit de jahwistische tekst het begrip 'beeld van God'
aflezen, dan kunnen wij afleiden dat de mens niet alleen door zijn eigen
mens-zijn beeld en gelijkenis van God is geworden, maar ook door de
gemeenschap van personen die man en vrouw van het begin af vormen.”
(Johannes
Paulus II, 9e audiëntie, 14 november 1979, nr. 3)
|
De man is het hoofd van de vrouw en zij noemt
hem haar heer, zoals Sara
“Gij
vrouwen, weest onderdanig aan uw mannen, als aan den Heer…. Welnu, zoals de Kerk onderdanig is aan Christus, zo
moeten in alles de vrouwen het zijn aan haar mannen.” (Efeze 5: 22, 24)
“Zo
immers tooiden zich vroeger ook de heilige vrouwen, die haar hoop stelden op
God; aan haar mannen waren ze onderdanig, zoals Sara aan Abraham gehoorzaam
was, en hem "heer" heeft genoemd.” (1 Pet. 3: 5, 6)
|
Man en vrouw moeten aan elkaar onderdanig zijn,
man is niet heer over de vrouw
“De
opening van de passage die we nu bespreken (Efeziërs 5,21-33), ... De auteur
spreekt over de wederzijdse onderwerping van de echtgenoten, van man en
vrouw, en op deze wijze legt hij de woorden uit die hij later zal schrijven
over de onderwerping van de vrouw aan de man. We lezer daar: "Vrouwen,
weest aan uw man onderdanig als aan de Heer" (5, 22). Door dit zo te
zeggen, bedoeld de auteur niet dat de man de heer is van de vrouw en dat het
interpersoonlijke verbond wat eigen is aan het huwelijk een verbond van overheersing
van de man over de vrouw is.”
(Johannes Paulus II, 89e audiëntie 11 aug. 1982, nr. 3)
|
Het lichaam van heiligen mag vereerd worden
Het
lichaam wordt niet vereerd omdat het een lichaam is, maar omdat het lichaam
van een heilige een tempel van de Heilige Geest is.
(Summa
Theologica , deel 3, vraag 25, artikel 6)
|
Het lichaam zelf is een sacrament
“Als
zichtbaar teken wordt het sacrament geconstitueerd met de mens als lichaam,
via zijn zichtbare mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het lichaam immers - en
alleen het lichaam - is in om zichtbaar te maken wat onzichtbaar is: het
geestelijke en het goddelijke.”
(Johannes
Paulus II, 19e audiëntie, alinea 4)
|
Een sacrament is een heiligende remedie tegen
de zonde
Een
sacrament is een tastbaar en werkzaam/doeltreffend teken van Gods genade, het
is ingesteld door Christus, en een heiligende remedie tegen de zonde, het
heeft tot doel heeft om de ziel te heiligen en tot God te brengen.
(Catechismus
van Pius X en Summa Theologiae van Thomas van Aquino)
|
Een sacrament maakt het onzichtbare mysterie
zichtbaar
En in
die dimensie ontstaat aldus een oersacrament, te verstaan als teken dat het
van alle eeuwigheid af in God verborgen onzichtbare mysterie op doeltreffende
wijze in de zichtbare wereld overdraagt.
(Johannes
Paulus II, 19e audiëntie, alinea 4)
|
Vleselijke eenwording maakt geen deel uit van
het sacrament
Het huwelijk
was er ook al in het paradijs, en toch was er geen vleselijke gemeenschap.
Daarom is de vleselijke gemeenschap niet een integraal onderdeel van het
huwelijk.
Het
woord ‘sacrament’ verwijst naar heiliging. En aangezien een huwelijk heiliger
is zonder de vleselijke gemeenschap, volgens de tekst (Sent. D, 26), daarom is
de vleselijke gemeenschap niet noodzakelijk voor het sacrament.
(Summa
Theologiae; aanhangsel, vraag 42: Het Huwelijk als sacrament, artikel 4)
|
Vleselijke eenwording maakt onderdeel uit van
het sacrament
De
lichamelijkheid, mannelijkheid en vrouwelijkheid en de vleselijke eenwording
maken integraal onderdeel uit van het sacrament van het huwelijk.
(Johannes
Paulus II, 19e audiëntie in zijn geheel en 103 alinea 4)
|