zaterdag 24 maart 2018

Interview kardinaal Eijk

De geloofscrisis heeft geleid tot een crisis in het geloof in absolute normen, in het bestaan van intrinsiek slechte daden, en daarom in het geloof dat sommige principes  niet onderhandelbaar zijn.

Kardinaal Willem Eijk sprak met Il Timone over zijn land, Nederland, een volk dat een zeer sterke secularisatie heeft ondergaan en dat vooropliep bij alle zogenaamde “nieuwe rechten”, van contraceptie tot euthanasie. Een land waar ze in een indrukwekkend tempo kerken sluiten en die soms ombouwen tot restaurants of danslokalen. Op dit moment zegt minder dan 20 % van de bevolking dat ze katholiek zijn terwijl dat in 1970 40 % was. De aartsbisschop van Utrecht, Eijk, 65 jaar oud, was voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie tot 2016, en is door Benedictus XVI in 2012 tot kardinaal gecreëerd.

Hij is arts, filosoof en deskundig theoloog met betrekking tot bio-ethische vragen. Hij nam de uitnodiging aan vragen te beantwoorden en zei veel belangrijke dingen in het huidige kerkelijke en sociale debat.

“Het begon met de toelating van euthanasie in sommige duidelijk omschreven gevallen”, zei hij bij de beschrijving van de dramatische situatie in Nederland, “maar we zijn daarna steil omlaag gegaan wat in het Engels “the slippery slope” (het hellend vlak) wordt genoemd en dat uitloopt uitkomsten die zeer verontrustend zijn.

De “verschillende interpretaties” van hoofdstuk 8 van Amoris Laetitia die we in de katholieke wereld kunnen opmerken, “veroorzaken verwarring” in de Kerk en hij zou blij zijn als “de paus helderheid in de zaak zou brengen, bij voorkeur in de vorm van een of andere magisteriëel document”. Toelating tot de eucharistie voor hertrouwd gescheiden paren mag niet gebeuren, zegt hij, zonder hun vaste voornemen voortaan als broer en zus te leven.

Eminentie, na wetten die echtscheiding, abortus, reageerbuisbevruchting en homoverbintenissen toestaan, is er nu in Italië een wet goedgekeurd die min of meer rechtstreeks de deur open zet voor euthanasie. Wat denkt u van deze wet?

Menselijke wetten dienen gebaseerd te zijn op de morele natuurwet, die haar wortels vindt in de onvervreemdbare waardigheid van de menselijke persoon, die door God naar zijn beeld geschapen is. Zodra een menselijke wet een opening biedt, hoe klein ook, naar een handeling die de waardigheid van de menselijke persoon aantast, is er het risico dat we de totale eerbied voor die waardigheid ondermijnen.

In Nederland is de secularisatie al een hele tijd bezig. Hoe is die begonnen?

Na de invoering van de hormonale contraceptie in 1964 kwam het probleem op van de ongewenste zwangerschappen  waarvoor abortus als een remedie werd voorgeschreven. Midden jaren zestig bestond het idee dat dit maar een paar gevallen per jaar zouden zijn, maar momenteel – en dat is al enige tijd zo – ligt het aantal van uitgevoerde abortussen op meer dan 30.000 per jaar. Maar ook dit aantal is betrekkelijk laag omdat het merendeel van de jonge vrouwen de pil gebruikt vanaf een leeftijd van 12-13 jaar op initiatief van hun ouders die bang zijn dat hun dochters zwanger zullen worden. Zodoende blijft Nederland erg trots op het feit dat ze relatief weinig zwangerschap bij adolescenten hebben. De situatie veroorzaakt ook een probleem in de vorming van jongeren, omdat het wijd verspreide gebruik van de pil op zo’n jonge leeftijd niet helpt bij het ontwikkelen van de deugd van kuisheid, dat wil zeggen de integratie van driften en seksuele gevoelens in een totale wederzijdse zelfgave, zoals die gebeurt in een huwelijk of in een celibatair leven.

Wat betreft euthanasie is uw land waarschijnlijk het meest “vooruitstrevend” in de wereld.

In de late zeventiger en de vroege tachtiger jaren werd er in Nederland een discussie gevoerd over de toepassing van euthanasie (gedefinieerd als levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt) en van hulp bij zelfdoding, maar alleen in geval van de terminale fase van een ongeneeslijke lichamelijke ziekte. Later werd levensbeëindiging buiten die terminale gevallen ook langzamerhand aanvaard. Zodoende begon men in de negentiger jaren te spreken over euthanasie of hulp bij zelfdoding in gevallen waarin patiënten leden aan psychiatrische aandoeningen of ook in geval van dementie. Een nieuwe grens werd overschreden met het zogenaamde “Groningen-Protocol”, een overeenkomst tussen neonatologen en de officier van justitie in Groningen. Hierin werd bepaald dat een arts die het leven van gehandicapt pasgeboren kind beëindigde, niet zou kunnen worden vervolgd als hij een reeks zorgvuldigheidmaatregelen respecteerde. Vanuit dit plaatselijke protocol werd er een regeling op nationaal niveau opgesteld voor de levensbeëindiging van pasgeboren gehandicapte kinderen. In oktober 2016 kondigde de vorige regering aan dat zij een nieuwe wet wilde ontwikkelen die hulp bij zelfdoding mogelijk moest maken voor mensen die niet aan een of andere somatische of psychische ziekte lijden maar die van mening zijn dat vanwege gevoelens van eenzaamheid, ouderdom of afgenomen mobiliteit hun leven “voltooid” is, dat wil zeggen dat het niet langer de moeite waard is om geleefd te worden en dus kan worden beëindigd. In onze huidige regering zitten nu twee christelijke partijen die tegen een dergelijke wet zijn. Maar een parlementslid van een links-liberale partij wil wetgeving indienen die hulp bij zelfdoding toestaat, niet per se door een arts, als het leven als “voltooid” wordt beschouwd, en dat voor mensen die ten minste 75 jaar zijn.
Dit korte voorbeeld laat zien dat de criteria voor levensbeëindiging steeds opgerekt worden, en dat de eerbied voor het menselijk leven en voor de waardigheid van de persoon steeds minder wordt. De deur die eens op een kier stond, staat uiteindelijk helemaal open. Beginnen met het toelaten van euthanasie in bepaalde, precies omschreven, gevallen, zet ons op een hellend vlak. Als je eenmaal een voet hebt gezet op dat hellend vlak, dan glijd je sneller dan je dacht naar beneden.

Is er eenzelfde soort hellend vlak dat geleid heeft tot het huwelijk personen van hetzelfde geslacht?

Nederland was het eerste land dat in 2001 het zogenaamde homohuwelijk legaliseerde. Het is in een bepaald opzicht waar dat we ook hier te maken hebben met een hellend vlak. De legalisatie van de hormonale contraceptie in de vroege jaren zestig gaf de suggestie dat een seksuele handeling moreel gescheiden kan worden van de voortplanting. Toen de cultuur eenmaal aan dit idee gewend was geraakt, kwamen we tot de conclusie dat ook andere seksuele handelingen, die niet direct gericht waren op voortplanting, moraal aanvaardbaar zijn, waaronder dus ook homoseksuele handelingen. Het is van wezenlijk belang dat we er ons van bewust zijn dat deze zaken onderling met elkaar verbonden zijn: als we één element van de seksuele moraal veranderen, lopen we tenslotte het risico alles radicaal te veranderen zonder dat we ons dat tevoren hadden gerealiseerd.

Het lijkt erop dat veel katholieken die in de politiek zitten, de zogenaamde “niet-onderhandelbare principes” (de verdediging van het leven, het natuurlijke gezin, en de vrijheid van opvoeding) vergeten zijn.

De paragrafen 73-74 van de encycliek van paus Johannes Paulus II, Evangelium Vitae, staan toe dat katholieke politici onder bepaalde voorwaarden – te weten met respect voor de voorwaarden van de algemene beginselen betreffende de medewerking aan het kwade – mogen stemmen voor een wet, bij voorbeeld een meer beperkende wet rond abortus [sic], zelfs als men te maken heeft met een intrinsiek slechte wet, in een poging het aannemen van verdergaande wet te voorkomen. Politici die op die manier het aantal abortussen beperken, mogen deze daad zien als een bijdrage aan het algemeen welzijn. Afzonderlijke katholieke politici hebben in die zin hun stem ten gunste van een wet vóór abortus en euthanasie verdedigd, hoewel we ons kunnen afvragen of ze wel alle voorwaarden zoals die in Evangelium Vitae staan, zijn nagekomen en of hun stem werkelijk uitgelegd mag worden aan een bijdrage aan het algemeen welzijn. Welnu, los van het feit dat veel katholieke politici tegenwoordig misschien minder goed zijn voorbereid op de dialoog over de niet onderhandelbare principes om te komen tot een ethisch gerechtvaardigd compromis, vrees ik dat velen van hen die principes  zelfs niet langer zien als niet onderhandelbaar.

Wat is volgens uw mening de oorzaak van deze situatie?

De crisis in het geloof heeft altijd zijn weerslag op de morele overtuigingen die onlosmakelijk met het geloof verbonden zijn. De huidige crisis van het geloof in Christus heeft geleid tot een crisis in het geloof in algemene normen, het bestaan van intrinsiek slechte handelingen en daarmee het feit dat bepaalde principes niet onderhandelbaar zijn. Maar “we moeten God meer gehoorzamen dan de mensen” (Hand. 5, 29). Menselijke wetten moeten beantwoorden aan de zedelijke natuurwet, die de waardigheid van de mens veilig stelt en die voortkomt uit de orde die God aan zijn schepping gegeven heeft.

Eminentie, u hebt gezegd dat nodig is dat we in de Kerk een document hebben over het thema van de gender. Wat de huidige situatie in Nederland? Wat zijn de consequenties voor de toekomst?

De Verenigde Naties, andere internationale instituties en afzonderlijke naties stimuleren de verspreiding van de gendertheorie in het sociale leven, met name door middel van de wereld van het onderwijs. Daarom is er dringend een document van het Leergezag  nodig, dat de leer van de Kerk uitlegt over de wezenlijk banden tussen geslachten, de sociale rol van man en vrouw en de biologische seks, uitgaande van een christelijk mensbeeld waarvoor het lichaam, inclusief de seksualiteit, een intrinsieke dimensie is van de persoon. Het biologisch onderscheid tusse man en vrouw is ook een deel van het scheppingsplan van God: “en God schiep de mens naar zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem: man en vrouw schiep hij hem” (Gen. 1, 27). Dit betekent dat het seksuele onderscheid iets te maken heeft met het geschapen zijn naar Gods beeld, en daarom in zichzelf iets weerspiegelt van de Drie-ene God, die in zichzelf gemeenschap is van Drie Personen, van elkaar onderscheiden in hun wederzijdse relaties.
Sinds 1985 kun je in Nederland aan een rechtbank vragen je geslacht te veranderen op je geboortebewijs. Sinds 2014 mag iemand die tenminste 16 jaar is een verklaring van een deskundige  laten zien aan in een centrum voor genderdysforie en vragen om verandering van hun geslacht op het geboortebewijs en in hun paspoort door een ambtenaar, zonder instemming van een rechter, of een medische verklaring, en ook zonder toestemming van de ouders. Al in de zeventiger jaren werd het eerste centrum voor genderdysforie geopend in het Universiteitsziekenhuis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam waarvan de chefarts in 1988 de eerste professor in de “transseksuologie” in de wereld werd. De medisch-hormonale behandeling voor een sekseverandering en ook de noodzakelijke chirurgische ingrepen worden voor het grootste deel gedekt door de basisverzekering die voor iedereen verplicht is. In de zeer nabije toekomst zullen het vooral jonge mensen zijn die, beïnvloed door onderwijsprojecten die de gendertheorie promoten, niet meer de intrinsieke waarde van de biologische seksualiteit begrijpen en die gender zullen zien als een voorwerp van vrije keuze voor het individu, los van de biologische sekse. Dit heeft al een diepe weerslag gehad op de wijze waarop men het gezin ziet (en zal dat nog meer hebben), waarop men huwelijk en seksualiteit ziet. En dat is het enorm moeilijke terrein voor de katholieke kerk om haar leer te verkondigen. En dit is niet alleen waar op het terrein van seksuele moraal en huwelijksmoraal maar ook op het terrein van de sacramentele theologie van de Heilige Wijdingen: zonder de erkenning of het begrip van de wezenlijke betekenis van het biologisch onderscheid tussen man en vrouw, kan men de analogie niet verstaan van de verhouding tussen Christus en de Kerk met de verhouding tussen een man en zijn vrouw (Ef. 5, 21-33), en zo kan men niet begrijpen waarom alleen een man priester gewijd kan worden.

In januari heb u een interview gegeven in het Nederlandse dagblad Trouw waarin u de controversiële kwestie behandelde van de toelating tot de sacramenten van gescheiden hertrouwde paren, een thema dat de vrucht is van het synodale proces. Kunt u uw gedachten hieromtrent herhalen?

De vraag of het mogelijk is dat we ermee kunnen instemmen dat de zogenaamde burgerlijk hertrouwd gescheidenen de sacramentele absolutie ontvangen en dus de communie, verdeelt de Kerk. We worden geconfronteerd met een debat, soms erg heftig, op elk niveau, tussen kardinalen, bisschoppen, priesters en leken.
De bron van verwarring is de postsynodale exhortatie Amoris Laetitia, geschreven door paus Franciscus aan het eind van de Gezinssynodes van 2014 en 2015. De verwarring betreft vooral paragraaf 305 van de exhortatie. We zien dat sommige bisschoppenconferenties pastorale regelingen hebben ingevoerd die inhouden dat de gescheiden hertrouwden tot de communie kunnen worden toegelaten met een serie voorwaarden en na een periode van pastorale onderscheiding door een priester die hen begeleidt. Daarentegen sluiten andere bisschoppenconferenties deze mogelijkheid uit. Wat waar is in plaats A, kan niet onwaar zijn in plaats B. Deze verschillende interpretaties van de exhortatie, die betrekking hebben op leerstellige kwesties, veroorzaken verwarring onder de gelovigen. Daarom zou ik blij zijn als de paus helderheid zou scheppen in deze zaak, bij voorkeur in de vorm van een of ander leerstellig document. Ik heb aan beide synodes over het gezin deelgenomen en ik heb gezegd dat we niet kunnen toestaan dat gescheiden en burgerlijk hertrouwde mensen de communie ontvangen. Ik heb deze opvatting ook gepubliceerd in een artikel in een boek dat bijdragen van 11 kardinalen bevatte (Eleven Cardinals speak on Marriage an the Family, Ignatius Press, 2015).

Kunt u kort uw standpunt uitleggen?

Jezus zelf heeft gezegd dat het huwelijk onontbindbaar is (Mt. 5, 32; 19, 9; Mc. 10, 11-12; Lc. 16, 18). Jezus lijkt in het evangelie van Mattheüs (19, 9 vgl. 5, 32) een uitzondering toe te laten, dat wil zeggen dat men zijn vrouw kan verstoten “in het geval van onwettige verbintenis”. De precieze betekenis van het Griekse woord porneia, hier vertaald als "onwettige verbintenis", is onzeker. Het meest waarschijnlijk betekent het een incestueuze verbintenis aangegaan binnen de verboden graden (vgl. Lev. 18, 6-18 en Hand. 15, 18-28). Het meest diepgaande argument is dat iemand niet kan instemmen met de communie van gescheiden hertrouwden op basis van de analogie van de relatie tussen man en vrouw, die is als de relaties tussen Christus en de Kerk (Ef. 5, 23-32). De relatie tussen Christus en de Kerk is een totale wederzijdse zelfgave. De totale zelfgave van Christus aan de Kerk wordt gerealiseerd in de gave van zijn leven op het kruis. Deze totale zelfgave komt tegenwoordig in het sacrament van de Eucharistie. Wie deelneemt aan de eucharistie moet bereid zijn zichzelf totaal te geven. Zo deelt hij in de totale zelfgave van Christus aan de Kerk. Wie echter scheidt en burgerlijk hertrouwd, terwijl het eerste huwelijk niet is nietig verklaard, doet de totale wederzijdse gave die het eerste huwelijk inhoudt, geweld aan. Het tweede burgerlijke huwelijk is niet een echt en eigenlijk huwelijk. De schending van de totale zelfgave van het eerste huwelijk wat nog steeds geldig is, en de afwezigheid van de wil om in te stemmen met deze totale zelfgave, maakt de persoon in dat tweede huwelijk onwaardig om aan de eucharistie deel te nemen die immers de totale zelfgave van Christus aan de Kerk tegenwoordig stelt. Dit neemt echter niet weg dat de hertrouwd gescheidenen kunnen deelnemen aan de liturgische viering, de eucharistie inbegrepen, zonder de communie te ontvangen en dat de  priester hen pastoraal moet begeleiden.
In het geval waarin de hertrouwd gescheidenen niet in staat zijn uit elkaar te gaan, bijvoorbeeld van de verplichtingen jegens wederzijdse kinderen, kunnen ze tot de communie of tot het sacrament van de biecht worden toegelaten, alleen als zijn de voorwaarden vervullen die vermeld staan in paragraaf 84 van Familiaris Concortio en in paragraaf 29 van Sacramentum Caritatis. en van die voorwaarden is dat zij het vaste voornemen moeten maken als broer en zus te leven, dat zeggen dat ze moeten stoppen met seksuele betrekkingen.

Vertaling uit het Engels uit onePeterfive
door C. Mennen pr
5 maart 2018


Naar aaanleiding van bovenstaand interview kopt de Vaticanist Sandro Magister: The "Dubia" Have One More Cardinal, Holland's Willem Jacobus Eijk (De "Dubia" hebben nog een kardinaal: Willem Jacobus Eijk uit Nederland).
Zie artikel

Geen opmerkingen: