De Duitse bisschoppenconferentie heeft voor afzonderlijke gevallen toegestaan dat protestanten in een gemengd huwelijk te communie gaan. Ik heb daar al over geschreven in mijn column “de retorische truc”. Hieronder volgt de weergave van een gesprek rond dit thema met kardinaal Brandmüller zoals dat verscheen op Kath.net. Hierin wordt met name het argument van de “eucharistische honger” dat de bisschoppen gebruiken, afgewezen.
“Het gaat dus weer eens over het uitreiken van de heilige communie aan niet-katholieke huwelijkspartners”, zegt de kardinaal met zijn milde glimlach waarmee de bijna 90-jarige zijn blik op de werkelijkheid in geschiedenis en actualiteit pleegt te richten: “Dan moet je je vooraf wel bepaalde dingen afvragen: welke rol speelt daarbij het niet horen bij de katholieke Kerk? Wat is eigenlijk ‘Kerk’? Een ondernemen gericht op wereldverbetering? Een NGO voor levenshulp? Als dat zo zou zijn, dan zou onze vraag volgens criteria als nut, maakbaarheid, kans op succes beantwoord moeten worden”.
“Echter ‘Kerk’ is een werkelijkheid”, zo gaat Brandmüller verder, waaraan deze begrippen eerder vreemd zijn. De Kerk is Gods werk, zij is de zichtbare, beleefde gestalte waarin de verrezen Christus zijn verlossingswerk in de wereld voortzet. Dat moeten we in gedachte houden als het om Kerk en al wat daarmee samenhangt, gaat. En nu terug naar de kwestie. Ook hier is hard verheldering nodig. Velen spreken over ‘avondmaal’. En daar komen dan begrippen als tafelgemeenschap, uitnodiging, gastvrijheid enz. om de hoek kijken. Dat is allemaal – in zekere zin – waar. Maar eucharistie, communie in katholieke en orthodoxe zin is iets wezenlijk anders.
Volgens katholiek-orthodoxe overtuiging worden in de eucharistieviering – de Heilige Mis – brood en wijn waarachtig, werkelijk en naar hun wezen veranderd in het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Op de avond voor zijn lijden heeft Christus brood en wijn genomen en het aan zijn leerlingen gereikt: neemt en eet – drinkt: dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed, en: doet dit tot mijn gedachtenis. En daarom gaat het nu juist als we spreken over communie. Het gaat om de waarachtig, werkelijk en naar zijn wezen (dus niet met de zintuigen waarneembaar) tegenwoordige Christus in de zintuiglijk waarneembare vorm van brood en wijn.”
“Communie is dus”, benadrukt Brandmüller, “de vereniging van de verloste mens met Christus die in het mysterie tegenwoordig is. Een gebeuren dat zich in de existentiële diepten van de geloviger voltrekt. Juist daarom zegt de apostel Paulus: ‘Wie dan onwaardig van het Brood eet en uit de kelk des Heren drinkt, bezondigt zich aan het Lichaam en Bloed van de Heer’. Wie dat doet – aldus de apostel – ‘die eet en drinkt zich een oordeel’. Dat moet men ook bedenken als er sprake is van toelating tot de communie in bepaalde gevallen.
Als het stuk van de bisschoppenconferentie van afzonderlijke gevallen spreekt waarin dit mogelijk moet zijn, dan is dat op zich alleen maar een tactische stap richting intercommunie met niet-katholieken in het algemeen. Een doel dat vooral protestanten maar ook enkele katholieke bisschoppen voor ogen hebben”. De kardinaal kijkt op, de glimlach heeft plaats gemaakt voor een ernstige blik: “Men noemt een dergelijke werkwijze ook ‘salamitactiek’. En: een voortdurende druppel holt de steen uit. Een totaal oneerlijke strategie om tot het eigenlijke doel te komen.
De regelrecht brutaal geconstrueerde casus van een niet katholieke partner in een gemengd huwelijk die aan “eucharistische honger” lijdt is een pijnlijke, melodramatische enscenering, om niet spreken van ‘kitsch’: ‘Je doorziet de bedoeling en je wordt boos’. Een christen die echt naar de heilige communie verlangt, en die weet dat er geen eucharistie zonder Kerk en geen Kerk zonder eucharistie bestaat, vraagt om opname in de Kerk. Al het andere is dubieus en oneerlijk. De Kerk is geen zelfbedieningszaak waarin men uitkiest wat bevalt en al het andere in het schap laat liggen. Hier geldt: ‘Alles of niets’!”
“Alles of niets”… juist die claim wil men ontlopen. Brandmüller verder: “En nu haalt men – ineens speelt zelfs het zo verachte kerkelijk recht een rol – de Codex Iuris Canonici erbij. Inderdaad bepaalt deze in canon 844 § 3 dat het een katholiek priester geoorloofd is de absolutie, de ziekenzalving en de eucharistie te geven aan orthodoxe gelovigen, die de juiste gesteltenis bezitten en er zelf om vragen.
En dan volgt in § 4: ‘Als stervensgevaar aanwezig is of als volgens het oordeel van de diocesane Bisschop of van de bisschoppenconferentie een andere ernstige nood (!) ertoe dwingt, dienen katholieke bedienaren dezelfde Sacramenten geoorloofd toe ook aan de overige christengelovigen niet in volledige gemeenschap levend met de katholieke Kerk, die zich niet tot een bedienaar van hun gemeenschap kunnen wenden (!!) en er uit eigen beweging om vragen, mits zij wat dezelfde Sacramenten betreft blijk geven van het katholieke geloof en zij de juiste gesteltenis bezitten (!!).’
Voor de kardinaal “is het duidelijk dat hier gedacht wordt aan situaties zoals doodsgevaar, gevangenschap enz. Denk maar aan de gestapogevangenissen na 20 juli 1944, maar asjeblieft niet aan een ondefinieerbare ‘eucharistische honger’. En: wat betekent ‘de juiste gesteltenis bezitten’? Daarmee wordt afwezigheid van zware zonde en de eerlijke bedoeling het sacrament te ontvangen bedoeld.” Je kunt je dan volgens Brandmüller ook afvragen, “waarom een niet-katholiek die bovenstaande voorwaarden vervult, en zich niet in een noodsituatie bevindt, niet eenvoudigweg vraagt om opname in de Kerk.”
En de kardinaal ziet het eigenlijke gevaar: “De gemene truc bij de genoemde argumentie bestaat daarin dat men regelingen voor zeer uitzonderlijke situaties gaat uitbreiden naar een alledaagse situatie. Eerlijk oecumenisch streven wijst dergelijke slinkse streken af”. Want: “Het is de waarheid die bevrijd. En tenslotte: de Kerk kan met de sacramenten niet zomaar doen wat ze wil: de apostel zegt: ‘Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus en als beheerders van Gods geheimen’. Beheerders. ‘Van beheerder verlangt men dat ze laten zien dat ze trouw zijn…’, zegt de apostel Paulus.
Veraling: C. Mennen 6 maart 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten