dinsdag 4 juli 2017

Als een paard of een muilezel, zonder verstand

De idee dat geslachtsgemeenschap buiten het doel van voortplanting op z’n minst een dagelijkse zonde is steunt op het getuigenis van vele kerkvaders en pausen[1]. Ik schreef hierover in eerdere artikelen (Artikel 1, Artikel 2, Artikel 3). Maar daarnaast steunt het ook ten volle op de H. Schrift. En daarvan geef ik nu enkele citaten, er zouden er veel meer te geven zijn.

Tobias 6, 16-22: “Toen sprak de engel Rafaël tot hem: Luister eens naar mij, ik zal u uitleggen over wie de duivel macht kan hebben. De boze geest heeft macht over hen, die zó het huwelijksleven beginnen, dat ze God buiten hun hart en hun geest verbannen, en enkel zinnelust zoeken als een paard of een muilezel, zonder verstand; maar als gij met haar trouwt en haar kamer betreedt, moet ge u drie dagen lang haar ontzeggen, en slechts met haar bidden. In de eerste nacht zal de boze geest op de vlucht gaan, als de lever van de vis wordt verbrand. In de tweede nacht zult ge worden toegelaten tot de gemeenschap der heilige aartsvaders. En in de derde nacht zult ge de zegen ontvangen, dat ge flinke kinderen ter wereld brengt. Eerst als de derde nacht voorbij is, moogt ge het meisje bezitten in de vreze des Heren, meer gedreven door verlangen naar kroost dan door genot van de zinnen; dan zult ge in het geslacht van Abraham gezegend worden in uw kinderen.”

Tobias 8, 4-10: “Daarna richtte Tobias zich tot het meisje, en sprak tot haar: Sara, sta op; we moeten vandaag, morgen en overmorgen tot God blijven bidden. Deze drie nachten blijven we verbonden met God; eerst als der derde nacht voorbij is, zullen we ons huwelijksleven beginnen. We zijn immers kinderen der heiligen, en kunnen dus het huwelijk niet beginnen als de heidenen, die God niet kennen. Ze stonden dus beide op, en begonnen samen vurig te bidden, dat ze gespaard mochten blijven. En Tobias sprak: Heer, God van onze vaderen; mogen hemel en aarde U loven, met de zee, de bronnen en stromen, en met al uw schepselen die er in wonen. Gij hebt Adam geschapen uit het stof van de aarde, en hem Eva toegewezen als hulp. Welnu dan Heer; Gij weet, dat ik niet uit wellustmijn zuster tot vrouw heb genomen, maar alleen uit verlangen naar kroost, opdat ze uw Naam mogen zegenen in de eeuwen der eeuwen. Ook Sara sprak: Ontferm U over ons, Heer, ontferm U onzer en houd ons beide samen tot op onze oude dag.”

En dat ik deze Bijbelteksten citeer is geen overblijfsel uit mijn Protestantse tijd, de protestanten hebben dit Bijbelboek immers uit hun ‘Bijbel’ geschrapt.



[1] H. Augustinus (De bono viduitatis, c. 4, nr. 5 / Het goed van het huwelijk), Petrus Lombardus (Libri sententiarum, lib. IV, dist. 27, nr 2.4), H. Thomas van Aquino (Summa Theologiae"; aanhangsel, vraag 49, artikel 5), Paus Innocent XI (Errores doctrinae moralis laxioris, 2109), Clemens van Alexandrië (De opvoeder van kinderen 2: 10:95:3), Lactantius (Divinae Institutiones 6: 20)

Geen opmerkingen: