zondag 1 november 2015

De H. Theodorus de Studiet en de Echtbrekerssynode

De discussie over het goedkeuren in de praktijk van een tweede huwelijk is niet nieuw in de Kerk. De historicus Roberto de Mattei verhaal over een discussie in de 9de eeuw die verrassend modern aandoet.

Roberto de Mattei
26 augustus 2015

“De Echtbrekerssynode”, een vergadering van bisschoppen in de 9de eeuw die geschiedenis maakte toen ze de praktijk wilde goedkeuren van een tweede huwelijk na het wegsturen van de wettige echtgenote. De H. Theodorus de Studiet (759-626) was degenen die zich daar het meest heftig tegen verzette en daarom vervolgd werd, gevangen gezet en drie keer verbannen.

Het begon allemaal in januari 795, toen de Oost-Romeinse keizer (basileus) Constantijn VI (771-797) zijn vrouw Maria van Armenië had opgesloten in een klooster en een ongeoorloofde verbinding aanging met Theodora, de hofdame van zijn moeder, Irene. Enkele maanden later riep hij haar uit tot “Augusta” Theodora. Hij was echter niet in staat patriarch Tarasios (730-806) over te halen om een nieuwe huwelijk te vieren maar toch vond hij eindelijk een bedienaar die het wel wilde doen in de priester Joseph, hegoumen (abt) van het Klooster van Kathara op het eiland Ithaca, die overspelige verbintenis officieel zegende.


De H. Theodorus, geboren in Constantinopel in 759, was toentertijd monnik in het Klooster van Saccudium in Bithynië waar zijn oom Plato abt was. Hij werd ook als heilige vereerd. Theodorus verhaalt dat de onrechtvaardige echtscheiding grote onrust veroorzaakte onder heel de christelijke bevolking: concussus est mundus (de wereld is geschokt) (Epist. II, n. 181, pag. 99, kol. 1559-1560 CD) en samen met St. Plato protesteerde hij heftig, in naam van de onontbindbaarheid van de huwelijksband. Hij schreef: “de Keizer moet zich zelf beschouwen als een echtbreker, en bijgevolg moet de priester Joseph zich beschouwen als schuldig aan het zegenen van echtbrekers en het toelaten van echtbrekers tot de eucharistie”. Door “het kronen van echtbreuk gaat de priester Joseph in tegen de leer van Christus en heeft hij de wet van God overtreden”  (Ep. I. 32, pag. 99, kol. 1015/1061C). Volgens Theodorus moet patriarch Tarasius eveneens veroordeeld worden, omdat hij, zelfs al heeft hij het nieuwe huwelijk niet goedgekeurd, het heeft laten passeren zonder de keizer te excommuniceren en de priester Joseph te straffen.

Dit gedrag was typisch voor een gedeelte van de Oosterse Kerk dat de onontbindbaarheid van het huwelijk verkondigde maar zich in de praktijk toch wel onderdanig toonde aan het keizerlijke gezag waardoor er verwarring onder de mensen werd gezaaid er protest oplaaide vanuit de meest vurige katholieken.

Theodorus baseerde zich op het gezag van de H. Basilius en eiste het recht op voor de onderdanen om de dwalingen van hun oversten aan de kaak te stellen (Epist. I,n.5,PG, 99, kol. 923-924, 925-926D) en de monniken van Saccudium verbraken de gemeenschap met de Patriarch vanwege zijn medeplichtigheid aan de echtscheiding van de keizer. Deze bracht de zogenaamde “moicheiakwestie”  op gang (van moicheia=overspel) en dat bracht Theodorus niet alleen in conflict  met de keizerlijke regering maar ook met de patriarchen van Constantinopel zelf.

Het is geen erg bekend verhaal maar enkele jaren geleden werd het door professor Dante Gemmiti onthuld in een zorgvuldige historische reconstructie op grond van de Griekse en Latijnse bronnen (Theodore Studite, and the Moicheian Question, LER Marigliano, 1993). Dit bevestigt het feit dat de kerkelijke discipline van de Oosterse Kerk in het eerste millennium nog steeds het principe van de onontbindbaarheid van het huwelijk respecteerde.

In september 796 werden Plato en Theodorus samen met een aantal monniken gearresteerd en gevangen gezet en daarna verbannen naar Tessalonica waar zij op 25 maart 797 aankwamen. In Constantinopel nu beschouwde men Constantijn als een zondaar die voortdurend publieke ergernis gaf. Zij volgden het voorbeeld van Theodorus en Plato en de tegenstand groeide van dag tot dag. Hun ballingschap was kort omdat de jonge Constantijn in een paleisrevolutie blind was gemaakt door zijn moeder die zelf de regering van het rijk had overgenomen. Irene riep de ballingen terug die gingen wonen in het stadsklooster Studios met praktisch heel de  monnikengemeenschap van Saccudium. Theodorus en Plato verzoenden zich met Patriarch Tarasions, die na de machtsovername van Irene Constantijn en de priester Joseph publiek had veroordeeld vanwege de echtscheiding van de keizer.

Ook de regering van Irene was kort. Op 31 oktober 802 riep haar minister Nikephoros na een paleisrevolutie zichzelf tot keizer uit. Toen Tarasios kort daarna stierf liet de nieuwe basileus een hoge hoffunctionaris tot patriarch van Constantinopel kiezen. Deze heette eveneens Nikephoros (758-829). In een Synode die door hem bijeengeroepen was en door hem werd voorgezeten, rond het midden van het jaar 806, herstelde hij de hegoumen Jopseph (afgezet door Tarasios) in zijn ambt. Theodorus was in die tijd hoofd van de monnikengemeenschap in Studios, om dat Plato zich had teruggetrokken om een leven als kluizenaar te leiden. Hij protesteerde heftig tegen de rehabilitatie van de priester Joseph en toen deze zijn priesterlijke functies weer begon uit te oefenen, verbrak hij ook de gemeenschap met de nieuwe patriarch.

De reactie liet  niet lang op zich wachten. Het klooster van Studios werd door militairen bezet; Plato, Theodorus en zijn broer Joseph (de aartsbisschop van Tessalonica) werden gearresteerd, veroordeeld en verbannen. In 808 riep de kiezer opnieuw een synode bij elkaar die bijeen kwam in januari 809. Dit was de synode die Theodorus beschreef als de “moechosynodus”, de Echtbrekerssynode, in een brief van 809 aan de monnik Arsenius (Epist. I.n.38, PG 99, kol. 1041-1042). De bisschoppensynode erkende de wettigheid van het tweede huwelijk van Constantijn, bevestigde de rehabilitatie van hegoumen Joseph en excommuniceerde Theodorus, Plato en zijn broer Joseph die afgezet werd als bisschop van Thessalonica.

Om de echtscheiding van de keizer te rechtvaardigen gebruikte de Synode het principe van de “economie van de heiligen” (tolerantie in de praktijk). Maar voor Theodorus bestond er geen motivering die een overtreding van de Goddelijke We zou kunnen rechtvaardigen. Hij verwees naar de leer van de H. Basilius, de H. Gregorius van Nazianze en de H. Johannes Chrysostomus en maakte duidelijk dat de discipline van de “economie van de heiligen” volgens welke een minder kwaad in bepaalde omstandigheden kon worden getolereerd, iedere schriftuurlijke basis miste zoals ook in dit geval van het overspelig huwelijk van de keizer.

Enige jaren later stierf keizer Nikephoros in de oorlog tegen de Bulgaren (25 juli 811) en weer besteeg een hoffunctionaris de troon, Michael I. De nieuwe basileus riep Theodorus terug uit de ballingschap en hij werd de voornaamste adviseur van de keizer. Maar de vrede duurde niet lang. In de zomer van 813 brachten de Bulgaren bij Adrianopel een zeer zware nederlaag toe aan Michael I en het leger riep Leo V, de Armeniër (775-820), tot keizer uit.

Toen Leo patriarch Nikephoros afzette en de verering van afbeeldingen veroordeelde, nam Theodorus de leiding van het verzet tegen het iconoclasme op zich. Inderdaad Theodorus heeft zich in de geschiedenis van de Kerk niet alleen onderscheiden als tegenstander van de “Echtbrekerssynode” maar ook als een van de grote verdedigers van de heilige afbeeldingen gedurende de tweede fase van het iconoclasme.

Zo kon men op Palmzondag 815 een processie van een duizendtal monniken van Studios zien, weliswaar in hun klooster maar heel wel in het zicht. Zij droegen de heilige iconen en zongen gezangen ter ere van die iconen.

De processie van de monniken lokte een reactie van de politie uit.

Tussen 815 en 821 werd Theodorus gegeseld, gevangen gezet en verbannen naar verschillende plaatsen in Klein-Azië. Tenslotte mocht hij naar Constantinopel terugkeren maar niet naar zijn eigen klooster. Hij vestigde zich toen met zijn monniken aan de andere kant van de Bosporus, in Prinkipo waar hij stierf op 11 november 826.

Het “non licet” (het is niet geoorloofd) [Mt. 14, 3-11) dat St. Jan de Doper uitsprak tegen de viervorst Herodes heeft verschillende keren in de kerkgeschiedenis weerklonken. De H. Theodorus de Studiet, een eenvoudige religieus die het waagde de keizerlijke macht en de kerkelijke hiërarchie te trotseren, kan worden beschouwd als een van de hemelse beschermers van hen die, ook in onze dagen, geconfronteerd met de dreiging om de katholieke praktijk ten aanzien van het huwelijk te veranderen, de moed hebben opnieuw een onbuigzaam non licet te laten horen.

Geen opmerkingen: