vrijdag 11 oktober 2013

Huwelijk, homorelaties en de katholieke Kerk

Door de zeer eerwaarde heer Thomas John Paprocki[1]
Een zoekopdracht in Google op de naam "Matthew Shepard" gaf op een bepaald moment 11.900.000 resultaten. Matthew Shepard was een 21 jarige student die in 1998 bruut werd doodgeslagen in de staat Wyoming (USA). De moord op Matthew Shepard wordt een haatmisdrijf genoemd, omdat Shepard homo was. Een soortgelijke zoektocht op het internet naar de naam "Maria Stachowicz" leverde 26.800 resultaten op.[2] Maria Stachowicz werd in 2002 ook op brute wijze vermoord, maar de omstandigheden waren heel anders. Maria was een zachte, vrome 51-jarige katholieke moeder van vier, die haar medewerker, Nicholas Gutierrez van 19, aanspoorde om zijn homoseksuele levensstijl te veranderen. Hij vertelde de politie dat hij woedend was vanwege deze vermaning. Hij sloeg de vrouw, stak haar met een mes en wurgde haar tot ze stierf. Vervolgens verborg hij haar verminkte lichaam in een kruipruimte in zijn appartement, dat gelegen was boven een rouwcentrum in Chicago, waar ze allebei werkten. Ik ken de geschiedenis van Maria Stachowicz niet door het internet, maar persoonlijk, omdat Maria mijn secretaresse was in de parochie waar ik pastoor was voordat ik tot bisschop werd gewijd. Ze werkte parttime in het rouwcentrum en parttime in de parochie. Op een middag kwam ze niet op de voor haar gebruikelijke tijd opdagen. Dit was ongebruikelijk, omdat ze altijd op tijd was. Een telefoontje naar het rouwcentrum maakte duidelijk dat haar auto nog op de parkeerplaats stond en dat haar tas met daarin haar autosleutels nog steeds op haar bureau lag, maar er was geen teken van Maria. De familie en vrienden van Maria hebben gebeden en waren zeer bezorgd over haar verdwijning. Nicholas Gutierrez bad met hen mee. Drie dagen later werd haar verminkte lichaam ontdekt in de kruipruimte van zijn appartement.

Beide moorden waren zinloos en wreed, en ik veroordeel ze beide ondubbelzinnig. Het feit dat er meer dan 11,5 miljoen meer internethits over Matthew Shepard gaan dan over Maria Stachowicz geeft echter aan waar het sentiment ligt, wat de kwestie van homorelaties betreft. Het verhaal van Shepard heeft een zodanig wijdverbreide bekendheid gekregen, omdat zijn homoseksualiteit het belangrijkste motief was voor de moord. De moord op Maria werd op grote schaal genegeerd door de media, ondanks het feit dat zij stierf als martelaar voor haar geloof.

Hiermee wil ik duidelijk maken dat ik erken dat ik, in het licht van de publieke opinie van vandaag, een moeizame strijd te voeren heb om mensen duidelijk te maken waarom de wettelijke openstelling van het huwelijk voor homostellen verkeerd is. Toch dient een ethische of morele analyse niet gebaseerd te worden op een opiniepeiling of enquête, maar op waarden, deugden en principes. De uitdaging is daarom allereerst om aan te tonen wat de waarde van het huwelijk is en waarom het een unieke status verdient.

Voordat ik dieper op dit onderwerp in ga, wil ik opmerken dat de aankondiging voor dit programma als titel heeft: 'Twee katholieke visies op het homohuwelijk’. Ik corrigeer die titel, aangezien er slechts één authentiek katholieke visie is. Vanavond worden hier weliswaar twee visies gepresenteerd door twee mensen die beide gedoopte katholieken zijn, maar slechts één van die standpunten, wat ik zal presenteren is in overeenstemming met de katholieke leer, terwijl de andere visie duidelijk afwijkt van de katholieke leer. Dat het standpunt van de andere spreker afwijkend is, werd ook duidelijk door de Vaticaanse congregatie voor de geloofsleer vastgesteld en wel veertien jaar geleden, op 31 mei 1999, toen gezegd werd dat deze opvattingen duidelijk onverenigbaar zijn met de leer van de Kerk.[3]

De voorzitter van de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten bracht op 10 februari 2010 een persbericht uit waarin staat: "Niemand moet zich laten misleiden door de bewering van New Ways Ministry dat ze een authentieke interpretatie geven van de katholieke leer en pastorale praktijk. Hun claim dat ze authentiek katholiek zijn, verwart de gelovigen alleen maar, waardoor het standpunt van de Kerk met betrekking tot mensen met een homoseksuele neiging verduisterd wordt.[4]

Ik beweer dat mijn visie in overeenstemming is met de katholieke leer, omdat het niet exclusief de leer van de katholieke Kerk is. De traditionele visie op het huwelijk tussen een man en een vrouw is niet een uitvinding van de katholieke Kerk, maar gaat in feite aan het christendom vooraf. Het is niet gebaseerd op religie, maar op de natuurwet.

In mijn lezing vanavond zal ik ingaan op een van de argumentaties die tegen mijn standpunt wordt ingebracht. Die redenering gaat ongeveer als volgt:

De katholieke Kerk leert dat het huwelijk beperkt is tot de vereniging van één man en één vrouw en dat het burgerlijk recht deze definitie moet weerspiegelen. Sommige niet-katholieke godsdiensten, en sommige mensen zonder religieuze overtuiging, ondersteunen het homohuwelijk. Het burgerlijk recht bestuurt een diverse en pluralistische samenleving en het is niet legitiem om één religieuze groep voorrang te verleen en hen te begunstigen door het aannemen van hun religieuze opvattingen in de wet. Daarom is het niet goed wanneer de burgermaatschappij het huwelijk beperkt tot heteroseksuele paren.

Het eerste wat hiertegen in te brengen is, is dat deze stelling is gebaseerd op aantal onjuiste vooronderstellingen. De katholieke Kerk heeft het huwelijk niet uitgevonden als een instelling die beperkt is tot heteroseksuele paren. En de Staat evenmin. Het huwelijk is een prepolitiek en natuurlijk verschijnsel dat voortkomt uit de aard van mens. De katholieke Kerk erkent en ondersteunt, samen met vrijwel elke religie en cultuur ter wereld, deze natuurlijke instelling, want zonder het huwelijk zal geen samenleving bestaan of floreren. Ik zal dit fenomeen straks bespreken.

Ten tweede zegt de jurisprudentie met betrekking tot het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet dat het enkele feit dat een burgerlijke wet overeenkomt met een religieuze overtuiging, onvoldoende grond is om te spreken van een overtreding van het eerste amendement. Wanneer het burgerlijk recht alleen erkenning verleende aan sacramentele huwelijken, zoals die gedefinieerd worden in het Wetboek van Canoniek Recht van de katholieke Kerk, dan zou dit natuurlijk in strijd zijn met het eerste amendement. Maar er is geen enkele wetgeving die dit poogt te doen.

Het Federaal Hooggerechtshof heeft geoordeeld dat:

De vestigingsclausule[5] verbiedt de federale- of staatswetgeving niet wanneer deze toevallig samenvalt of harmoniseert met de leerstellingen van één of meerdere religies. In veel gevallen zal de federale- of nationale overheid concluderen dat het algemene welzijn van de samenleving, geheel los van enige religieuze overwegingen, eist dat een dergelijke wetgeving wordt aangenomen. Daarom beschouwen we moord als iets illegaals. En het feit dat het overeenkomt met de regels van de joods-christelijke religies, terwijl het misschien niet overeenkomt met de regels van andere religies, maakt de wetgeving niet ongeldig. Zo ook met de vragen rondom overspel en polygamie. Hetzelfde kan gezegd worden van diefstal, fraude, et cetera, omdat deze overtredingen ook verboden worden in de Decaloog.[6] Mc Gowan v. Maryland, 366 US 420, 442 (1961).

Mijn reactie op de bewering dat het onwettig is om in het burgerlijk wetboek het kerkelijke standpunt betreffende het huwelijk te prefereren, richt zich op twee punten: ten eerste zal ik de aard van het huwelijk als een natuurlijke instelling bespreken; ten tweede zal ik betogen dat het burgerlijk recht en de overheid buiten hun competentie en autoriteit handelen, wanneer ze proberen om de fundamentele eigenschappen van het huwelijk opnieuw te definiëren.

I. De natuurlijke aard van het huwelijk

Ten eerste hebben de Staat en de Kerk het huwelijk niet "geschapen". Het huwelijk is een natuurlijk uitvloeisel van de menselijke natuur, capaciteiten en behoeftes, zoals ook de taal een natuurlijk uitvloeisel is van de menselijke natuur, capaciteiten en behoeftes. Er is niet een commissie geweest die aan het begin van de tijd bijeengekomen is om de taal te ontwikkelen; zo is er ook geen comité van sociologen en politici geweest dat het huwelijk heeft bedacht.

Het huwelijk groeit vanuit een natuurlijke affiniteit en complementariteit van het mannelijke en het vrouwelijke – met andere woorden, doordat het ene geslacht het andere emotioneel, spiritueel en fysiek complementeert. De meeste van onze natuurlijke behoeften kunnen ontwikkeld en bevredigd worden door onze eigen inspanningen – zo kunnen we zelfstandig streven naar behoud van onze gezondheid, het stillen van onze honger, het leren van de waarheid, op zoek gaan naar schoonheid, et cetera. Zelfs als anderen ons helpen bij het bereiken van deze doelen, is het toch onze eigen inspanning die uiteindelijk bepalend is voor de vervulling ervan. Maar de neiging en de natuurlijke wens en het vermogen om ons voort te planting en zo een familie te vormen, kunnen alleen worden vervuld door middel van de vereniging van een man en een vrouw. Hoewel nieuwe biotechnologische interventies in de voortplanting schijnbaar vergevorderd zijn – waardoor iemand deze wens alleen kan vervullen, bijvoorbeeld door middel van kunstmatige inseminatie – moeten al die methoden de vereniging van een man en een vrouw nabootsen om te succes te kunnen hebben.

De neiging om zich op dit goed te richten is bij alle mensen duidelijk voelbaar, inclusief degenen die zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht. Echter paren van hetzelfde geslacht beschikken niet over de capaciteit om dit natuurlijk goed van het natuurlijke huwelijk te realiseren, om de eenvoudige reden dat de complementariteit van man en vrouw ontbreekt. Paus Johannes Paulus II ontwikkelde een visie op de menselijke seksualiteit die is samengevat onder de titel ‘Theologie van het lichaam’. Ik wil een paar van zijn inzichten met betrekking tot het natuurlijke huwelijk bespreken.

Karol Wojtyla schreef in zijn boek Liefde en verantwoordelijkheid: “Het huwelijk is een eigen instituut met een onderscheidend interpersoonlijk karakter... Dit instituut biedt een rechtvaardiging voor de seksuele relatie tussen het echtpaar binnen het gehele complex van de samenleving."[7]

Wojtyla merkt op dat dit belangrijk is voor de gevolgen van de relatie, bijvoorbeeld kinderen, en ter wille van de partners zelf. De instelling van het huwelijk is een morele evaluatie van hun liefde – het geeft een context aan hun liefde en relatie omdat die een plaats krijgen in het sociale milieu en de maatschappij. Misschien denken ze in eerste instantie niet dat ze deze acceptatie nodig hebben, maar na verloop van tijd moeten ze wel beseffen dat zonder deze acceptatie hun liefde iets erg belangrijks mist.

Er is een behoefte aan sociale erkenning van deze liefde als eenheid van personen. Liefde vraagt deze erkenning. Vergelijk de termen: "maîtresse", "concubine", "vrouw", en "verloofde". Wojtyla merkt op dat deze woorden verwijzen naar een vrouw, maar ze zeggen ook iets over de man. De eerste twee woorden worden gebruikt voor vrouwen die als object gezien worden, de volgende twee suggereren de interpersoonlijke liefde tussen twee mensen met volledige individuele en dus ook volledige maatschappelijke waarde.

Als dusdanig, vervolgt Wojtyla, is de instelling van het huwelijk noodzakelijk om de duurzaamheid van de band tussen een man en een vrouw aan te duiden en om te getuigen dat hun liefde een liefde is waarop een blijvende vereniging en gemeenschap gebaseerd kan worden – fysiek, materieel, moreel, spiritueel, enzovoort. Deze instelling dient allereerst de belangen van de personen in dat huwelijk en in de tweede plaats de belangen van anderen die erin delen (bijvoorbeeld kinderen) en de samenleving in het algemeen.

Dat het instituut van het huwelijk dit effect heeft, blijkt zelfs uit wat de homobeweging doet. Relaties die wezenlijk anders zijn dan een huwelijk (een huwelijk zijnde één man en één vrouw die blijvend aan elkaar verbonden zijn) worden niet een huwelijk door een institutionele gedaante aan te nemen. De mensen die een homorelatie hebben, zijn op zoek naar sociale validiteit en wettelijke erkenning. Dit alles is begrijpelijk, maar dat maakt het nog niet mogelijk.

Het huwelijk als instituut bestaat gedeeltelijk om de kwetsbaarheid die, vooral voor de vrouw, ontstaat wanneer een man en een vrouw een intieme relatie hebben, die vanuit haar aard de potentie heeft om kinderen voort te brengen. Wat die seksuele eenheid tussen een man en een vrouw wezenlijk anders maakt – seksueel of niet-seksueel – is het potentieel om nieuw menselijk leven voort te brengen. Dit maakt de relatie uniek en kwetsbaar voor alle betrokkenen.

In juridische termen worden dit unieke aspect en deze kwetsbaarheid erkend door te verwijzen naar de kinderen als "kroost" van het huwelijk. In feite is, zoals de rechtenprofessor Gerald Bradley van de Universiteit van Notre Dame heeft opgemerkt, de "consummatie[8] van oudsher (maar misschien niet universeel) door zowel als burgerlijke als ook de religieuze autoriteiten erkent als essentieel onderdeel van het huwelijk. Vooraf bestaande, ongeneeslijke lichamelijke gebreken en het onvermogen van één van de partijen om het huwelijk te consummeren is, onder de meeste rechtsstelsels, een geldige reden voor nietigverklaring van het huwelijk... De wet, met haar regels met betrekking tot consummatie, belichaamt een belangrijk inzicht in de aard van het huwelijk als lichamelijke – evenzeer als een spirituele en emotionele – eenheid die geactualiseerd wordt in de reproductie-gerelateerde handelingen."[9]

De katholieke kerk heeft veel jurisprudentie over het concept van de consummatie van het huwelijk. Deze jurisprudentie ontwikkelde zich in de loop der eeuwen, te beginnen met de eerste christenen die een huwelijk gewoon aangingen volgens de traditionele praktijk van de cultuur waarin zij leefden: eerst de joodse cultuur en later de Grieks-Romeinse cultuur.[10] Ondanks de wijdverbreide praktijk en de acceptatie van homoseksuele relaties in de Griekse en Romeinse culturen, heeft de Griekse wetgeving noch het Romeinse recht ooit getracht om een juridische status te verlenen aan relaties van mensen van hetzelfde geslacht of getracht om die relaties te definiëren als "huwelijk". Echter, vanaf het begin hebben de christenen zich onderscheiden van de Grieken en Romeinen door de afwijzing van hun promiscue begrip van seksualiteit en hun omarming, in plaats daarvan, van de deugd van de kuisheid, zowel binnen als buiten het huwelijk.

Met betrekking tot de consummatie van het huwelijk, zegt het Katholieke Wetboek in Canon 1061: "Een geldig huwelijk tussen gedoopten heet enkel aangegaan, wanneer het niet voltrokken is; aangegaan en voltrokken, wanneer de echtgenoten op menselijke wijze met elkaar een huwelijksdaad, uit zichzelf geschikt tot het voortbrengen van kinderen, gesteld hebben, waarop het huwelijk van nature gericht is en waardoor de echtgenoten één vlees worden." Dus, orale seks, anale seks, en wederzijdse masturbatie is geen consummatie van het huwelijk.[11] Ik heb nog nooit een analyse, gerechtsuitspraak, wetgeving, argumentatie, of uitleg gehoord over hoe een "homohuwelijk" voltrokken, geconsummeerd, wordt.

II. Recht en waarheid in relatie tot de Staat

Vervolgens wil ik ingaan op de goede relatie tussen recht en waarheid, of specifieker gezegd, tussen recht en de waarheid over het huwelijk zoals die gezien wordt door de natuurwet. Maar eerst moet ik een korte zijstap maken en spreken over historisch ontwikkeling en de achtergronden en rechtvaardiging voor het aannemen van burgerlijke wetten.

Het filosofische project van de Verlichting wilde de ouderwetse tradities die rustten op niet meer dan bijgeloof en historische anachronismen wegvagen en stelde in plaats ervan een rechtssysteem dat rustte op ethische normen en wetten die gerechtvaardigd moesten worden door empirisch geldig bewijsmateriaal. Door het gebruik van deze wetenschappelijke norm in het streven naar een rechtvaardige en redelijke samenleving, hoopten de hervormers dat ze de wetenschappelijke vooruitgang die gemaakt was in het beheersen van de natuur konden imiteren. Evenzo werd gedacht dat dergelijke normen kunnen worden gebruikt om omstreden morele vragen te beantwoorden en dat men ooit rationele en rechtvaardige regels voor de sociale organisatie van de mens zou kunnen vaststellen. Sociale taboes en bijgeloof waren er om te worden vervangen door wetenschappelijk verifieerbare benaderingen. Alleen die praktijken zijn gerechtvaardigd, die volgens deze nieuwe standaard legitiem zijn. Daaruit komt de ontwikkeling van het utilitarisme van Jeremy Bentham en John Stuart Mill voort. Dit is de theorie die beweert dat ze in alle ethische vragen op een volkomen rationele wijze kan beslissen door te meten wat maximaal plezier geeft en hoe we pijn kunnen minimaliseren.

Het voor de hand liggende probleem met deze poging om wetenschappelijke en wiskundige normen van bewijsbaarheid te gebruiken als maatstaaf voor de ethische en sociale organisatie van mensen, is dat er geen meetmethode bestaat, waarmee je de waarheidsclaims van verschillende ethische en filosofische stellingnamen kunt verifiëren. Zelfs het utilitarisme kan haar eigen maatstaaf "het grootste geluk" niet meten, terwijl dit het richtsnoer voor de hele methodiek is. Bijvoorbeeld, moet sadomasochisme toegestaan worden wanneer de intensiteit van plezier van de folteraar opweegt tegen de pijn toegebracht aan het slachtoffer? Wie kan wetenschappelijk nagaan of het genot intenser is dan de pijn? De gevolgenethiek, die er vanuit gaat dat de ethisch juiste positie die positie is die het algemene welzijn van de samenleving het meest bevordert, wordt geconfronteerd met een soortgelijk probleem, want het is onmogelijk om nauwkeurig te meten wat alle goede en slechte gevolgen zijn die voortkomen uit een bepaalde keuze.

Toen duidelijk werd dat dit project van de Verlichting, dat tot doel had om te komen tot universeel rechtvaardigbare ethische keuzes, niet haalbaar was en dat het onmogelijk is om ethische standpunten te rechtvaardigen met dezelfde nauwkeurigheid als die welke aanwezig is in de wetenschap, verschoven filosofische denkbeelden naar de postmoderne afwijzing van alle universele morele waarheidsclaims. Aangezien geen ethisch systeem nauwkeurig gerechtvaardigd kan worden, gingen veel postmoderne filosofen en sociologen over tot een vorm van cultureel en moreel relativisme. Hierbij zijn geen absolute of universele waarheden mogelijk en ethische reflectie wordt een politieke inspanning om tot een compromis te komen vanuit wederzijds respect. Gelijkheid is een van de zeer weinige onbetwiste waarden die worden opgehemeld in deze filosofie, maar het laat de vraag onbeantwoord waarom gelijkheid de voorkeur verdient boven ongelijkheid. Alle morele standpunten zijn immers gelijkwaardig. Omdat er zogenaamd geen morele waarheid is, maar alleen individuele voorkeuren, moeten alle alternatieven evenveel respect en waardigheid ontvangen. In deze visie betekent het vasthouden aan een absolute moraal het beperken van het menselijk potentieel en het ontkennen van de gelijke waardigheid van degenen die dergelijke voorschriften niet accepteren of navolgen. Het is rationeel onmogelijk om alle morele posities in de wet een gelijk gewicht te geven, omdat die pogingen om moreel neutrale standpunten in te nemen, op zichzelf ook al een morele keuze is, die erkenning en gelijke rechten ontzegt aan degenen die het hier niet mee eens zijn. Het eindresultaat is dat morele kwesties uiteindelijk alleen nog politieke kwesties zijn die besloten worden door de meerderheid, zodat de zwakste het meeste te lijden heeft.

Aangezien een beperking van het overheidsbeleid tot standpunten gebaseerd op empirisme of moreel relativisme problematisch is, moeten we een derde basis overwegen waarop we rechtvaardige wetten kunnen baseren – gegarandeerde wetten. Hoewel ethische waarheden zichzelf niet lenen voor “rechtvaardiging” op grond van wetenschappelijke standaarden, is het toch goed en noodzakelijk dat morele standpunten geëvalueerd worden in termen van al dan niet "gerechtvaardigd" zijn, omdat ze redelijk zijn. Wij kunnen op een aantal manieren tot de conclusie komen dat een claim gerechtvaardigd is: op basis van betrouwbare autoriteiten (een basis die expliciet door zowel de Verlichting als de postmoderne filosofie wordt afgewezen), door te redeneren vanuit de natuurwet, de overdenking van de menselijke natuur, met inbegrip van onze belichaamde biologische natuur, de menselijke ervaring, evenals de lessen die afkomstig zijn uit verschillende culturen, religies, tradities, de geschiedenis en de sociale wetenschappen. Alles bij elkaar vormt dit een gemeenschappelijk menselijk erfgoed, dat we ontvangen en dat we als een schat moeten doorgeven en overdragen aan de volgende generatie.

Maatschappelijke organisaties en de Staat handelen behoorlijk, in overeenstemming met de rede, wanneer zij hun rechtsstelsels baseren op "gerechtvaardigde claims", ondersteund door dit soort bewijs. In het huidige systeem is men zeker gerechtvaardigd om er vanuit te gaan dat het voor de samenleving van vitaal belang is om het huwelijk en het gezin te behouden, te bevorderen en te verdedigen als zijnde uitsluitend samengesteld uit heteroseksuelen. Op hetzelfde moment, gegeven het feit dat de Staat zelf zou worden aangetast wanneer de heteroseksuele relaties zouden worden bedreigd, is het voor de Staat gerechtvaardigd om te weigeren het homohuwelijk wettelijke erkenning te verlenen.

De bewijslast voor de stelling dat homoseksuele verbintenissen eveneens kwetsbaar zijn en erkenning behoeven en voor de stelling dat deze verbintenissen noodzakelijk zijn en goed voor het algemeen belang, ligt bij degenen die de gerechtvaardigde claims voor een traditioneel huwelijk willen omverwerpen. Ik geloof niet dat het mogelijk is, op basis van de hierboven beschreven argumentatie, om te bewijzen dat deze claims van voorstanders van het homohuwelijk gerechtvaardigd zijn. Wanneer de Staat desondanks, om de politieke of sociale agenda's van hen die deze visies willen doordrukken te bevorderen, zulke voorstellen overneemt, dan zou de Staat onrechtmatig en in strijd met de rede handelen.

Een herdefiniëring van het huwelijk, waarbij ook homostellen kunnen trouwen, gaat de bevoegdheid van de Staat te buiten, omdat het huwelijk aan de Staat voorafgaat en een noodzakelijke voorwaarde is voor de voortzetting van de Staat (toekomstige generaties worden immers gevormd binnen het huwelijk). Wanneer een Staat een wet uitvaardigt die zegt dat een homoseksuele relatie eveneens een huwelijk kan vormen, heeft hij de macht om dit af te dwingen in de uitwendige praktijken van de maatschappij, maar het is strijdig met de intrinsieke morele legitimiteit en met de natuurlijke werkelijkheid. Wanneer de regering zegt dat vanaf heden een "appel" hetzelfde is als een "sinaasappel", en bij wet van iedereen eist om vanaf heden een "appel" een "sinaasappel" te noemen, zou de Staat de macht hebben om iedereen te straffen die een "appel" een"appel" noemt in plaats van een "sinaasappel", maar dat zou dan wel een totalitair misbruik van haar macht zijn en het zou niets veranderen aan de biologische realiteit van de betrokken vruchten. Zo is het ook met de definitie van het huwelijk.

Benito Mussolini definieerde totalitarisme als volgt: "Alles door de Staat, niets tegen de Staat, niets buiten de staat." De grote totalitaire bewegingen van de 20e eeuw probeerden de gezinnen compleet ondergeschikt te maken aan de doelstellingen van de Staat, of het nu gaat om de nationale identiteit die geworteld is in raszuiverheid of de bevordering van de marxistische utopie. In reactie daarop heeft de Kerk haar leer over het ethische subsidiariteitsbeginsel verder verfijnd, waarbij er vanuit gegaan wordt dat het voor de Staat niet legitiem is om te interfereren in de fundamentele aard van het gezin. In deze katholieke visie is het nooit legitiem voor een Staat om het huwelijk en het gezin als een instrument te manipuleren om zo de culturele transformatie die de Staat beoogt te bewerkstelligen. Integendeel, het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat: “een hogere instantie niet tussenbeide mag komen in het interne leven van een lagere instantie door haar haar functies te ontnemen. Ze moet haar integendeel zonodig steunen en helpen haar optreden te coördineren met andere elementen die de samenleving vormen, ten dienste van het algemeen welzijn." (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1883).

De tendens om elk gebied van het leven onder de directe controle van de Staat te brengen en de afwijzing van het concept van een kleine overheid lijken de twee belangrijkste achterliggende redenen voor de afwijzing van het "natuurlijke huwelijk” en de beweging die strijd voor de wettelijke erkenning van het homohuwelijk.

De Staat heeft de plicht om het huwelijk te beschermen en te bevorderen als een instelling die aan de Staat voorafgaat, maar de Staat heeft niet de bevoegdheid om de aard van het instituut fundamenteel te veranderen. De Staat heeft de bevoegdheid om de "verkeersregels" te handhaven, om zo de automobilisten te beschermen, maar ze heeft geen gezag of macht om de wetten van de fysica te veranderen, zodat autocrashes minder destructief worden. Het is veeleer zo dat de Staat de al bestaande factoren toetst die van invloed zijn op veilig rijden – de leeftijd waarop men veilig en verantwoordelijk kan rijden, het effect van alcohol op bestuurders, de beste manier om snelwegen te bouwen, de maximumsnelheid – om zo regels te maken die het beste overeenstemmen met deze reeds bestaande realiteit. Hetzelfde moet gelden voor het huwelijk.

De voordelen en de plichten van het huwelijk vloeien voort uit de eenvoudige realiteit dat de Staat niet kan bestaan zonder gezinnen die de volgende generaties voortbrengen. Degenen die een visie voorstaan die het gezin ondergeschikt aan en afhankelijk van de Staat maakt, keren de relatie van gezin en Staat op haar kop. Het gezin zelf is de eerste cel van de samenleving, van waaruit de Staat haar bestaan ontvangt. In werkelijkheid bestaat de Staat om het gezin dienen, waarbij het gezin haar eigen aard en legitimiteit heeft. De Staat heeft niet de macht. Zeker niet een Staat die zegt uit te gaan van de notie van een kleine overheid, om vervolgens het huwelijk te herdefiniëren om zo de politieke agenda van de "gelijke behandeling" door te drukken.

Het zou naïef zijn om te veronderstellen dat deze steeds groter wordende Staat geen bedreiging zou vormen voor de godsdienstvrijheid. Er is een sterke politieke campagne aan de gang om het de katholieke instituties onmogelijk te maken nog te getuigen van hun religieuze leer. Een campagne die wordt aangevoerd door hen die de kerkelijke verdediging van het ongeboren leven en andere kwetsbare mensen teniet willen doen. Waarschijnlijk wordt de Kerk ook onder druk gezet vanwege haar standpunt betreffende het zogenaamde "homowelijk". Bijvoorbeeld in 2011 werden katholieke liefdadigheidsinstellingen in Illinois gedwongen om zich terug te trekken uit een opvangprogramma voor wezen en een adoptieprogramma, omdat de Staat zich niet wilde aanpassen aan de kerkelijke leer en praktijk tegen het plaatsen van kinderen bij homostellen, of inderdaad bij ongetrouwd samenwonende stellen in het algemeen, of ze nu homoseksueel zijn of heteroseksueel.

Kortom, de leer van de Kerk over homoseksualiteit en het huwelijk is katholiek omdat het waar is, ze is niet waar omdat ze katholiek is. Dit wordt uitgedrukt in de woorden van de heilige bisschop Cyrillus van Jerusalem: "De Kerk wordt katholiek of algemeen genoemd, omdat (...) ze alle doctrines die de mensen geleerd zouden moeten worden volledig en feilloos leert, of het nu zichtbare dingen betreft of onzichtbare, hemelse of aardse."[12] Met andere woorden: dat homorelaties niet dezelfde juridische status mogen krijgen is gebaseerd op de waarheid, niet slechts op de katholieke leer. Maar dit maakt de genoemde conclusie des te meer omstreden. Als ze alleen gebaseerd was op de katholieke leer, dan hadden tegenstanders in onze pluralistische context kunnen zeggen: "U katholieken mag uw eigen mening hebben, maar u mag die mening niet aan anderen bindend opleggen." Integendeel, zeggen dat het vanwege de waarheid is dat homorelaties geen wettelijke status mogen verkrijgen, is beledigend voor hen die ontkennen dat er een waarheid is, voor hen die leven in een wereld die gedomineerd wordt door wat paus Benedictus XVI de "dictatuur van het relativisme" noemde. In zijn homilie bij de H. Mis op de dag van de opening van het conclaaf waarbij hij tot paus gekozen werd, zei de Heilige Vader dat deze "dictatuur van het relativisme" het "ernstigste probleem van onze tijd" is.[13]

Wanneer je erkent dat waarheid bestaat, dan kunnen we discussiëren en zelfs debatteren over de vraag of ik en of de katholieke Kerk de waarheid in dezen juist weergeeft. Maar wanneer u ontkent dat er zoiets bestaat als waarheid – de waarheid, niet slechts mijn waarheid en uw waarheid – dan wordt de hele kwestie enkel een uitoefening van botte politieke macht in termen van wie heeft de meeste stemmen om zijn program op te leggen aan anderen. Dat is wat het uiteindelijk tiranniek maakt. Dit werd beschreven door de toenmalige kardinaal Ratzinger in een toespraak die hij in Rome gaf in 1996: in een cultuur die gedomineerd wordt door het relativisme, zei hij, is het "De meerderheid [die] bepaalt wat als waar en rechtvaardig moet worden gezien. Met andere woorden: de wet is blootgesteld aan de grillen van de meerderheid en is afhankelijk van het ethische bewustzijn van een bepaalde gemeenschap op een bepaald moment. Dit bewustzijn wordt op zijn beurt bepaald door uiteenlopende factoren. Dit wordt concreet zichtbaar in de voortschrijdende verdwijning van wat fundamenteel is voor het recht zoals geïnspireerd door de christelijke traditie. Huwelijk en gezin zijn steeds minder de aanvaardbare vorm van de wettelijke gemeenschap en worden vervangen door meerdere, zelfs vluchtige en problematische vormen van samenleven.”[14]

IV Conclusie

Ik besluit door te herinneren aan het bezoek van de H. Paulus aan Athene. We lezen in de Handelingen van de apostelen dat Paulus dagelijks op de pleinen debatteerde met gewone voorbijgangers. Sommige Epicurische en Stoïsche filosofen twistten met hem en vroegen: "Wat heeft die praatjesmaker eigenlijk te vertellen?" (Hand. 17: 18). Misschien vraagt u mij nu hetzelfde! Nadat Paulus de burgers van Athene op de Areopagus toegesproken had, "spotte de een, en zei de ander: Daarover zullen we u later wel horen"(Handelingen 17: 32). Nogmaals, sommigen van u zullen mij misschien spottend toespreken en ik zou al geluk hebben wanneer u zegt dat u me later opnieuw over dit onderwerp zou willen horen spreken. Maar de passage eindigt als volgt: "Toch sloten enige mannen zich bij hem aan, en geloofden" (Hand. 17: 34). Ik hoop dat tenminste enkelen van u het uiteindelijk met mijn opmerkingen eens zullen zijn.


Bronnen:

Harvey, John F., OSFS, en Bradley, Gerard V., eds., Same-Sex Attraction: A Parents’ Guide, South Bend, Indiana: St. Augustine’s Press, 2003.

Asci, Donald, The Conjugal Act as a Personal Act, San Francisco: Ignatius Press, 2002.

MacIntyre, Alasdair, Dependant Rational Animals, Londen: Duckworth, 1999.

Wojtyla, Karol, Love & Responsibility, New York: Farrar Straus Giroux, 1995.


Voetnoten

[1] Bisschop van Springfield in Illinois en Adjunct Professor van de Loyola University Chicago School of Law.
[2] Thomas J. Paprocki, ‘Marriage, Same-Sex Relationships and the Catholic Church’, in: Loyola University Chicago Law Journal, Vol. 38, Nr. 2, Winter 2007, pag. 247.
[3] Notitie met betrekking tot zuster Jennine Gramick, SSND, en Father Robert Nugent, SDS, Congregatie voor de Geloofsleer, 31 mei 1999: http://www.vatican.va/roman_curia/congregations/cfaith/documents/rc_con_cfaith_doc_19990531_gramick-nugentnotification_en.html.
[4] ’USCCB President Clarifies Status of New Ways Ministry’, 10 februari 2010: http://old.usccb.org/comm/archives/2010/10-028.shtml.
[5] Sectie van het eerste amendement op de Amerikaanse grondwet
[6] De Tien Geboden.
[7] Karol Wojtyla, Love and Responsibility (New York: Farrar Straus Giroux, 1995).
[8] Consummatie van een huwelijk is voor het eerst hebben van geslachtsgemeenschap na het sluiten van een huwelijk.
[9] Gerard V. Bradley, ‘Same-Sex Marriage: Our Final Answer?’, in: Same-Sex Attraction: A Parents’ Guide, John F. Harvey, OSFS, and Gerard V. Bradley, eds. (South Bend, Indiana: St. Augustine’s Press, 2003), 139.
[10] New Commentary on the Code of Canon Law, Commissioned by the Canon Law Society of America (New York, N.Y.: Paulist Press, 2000), p. 1234.
[11] See New Commentary on the Code of Canon Law, Commissioned by the Canon Law Society of America (New York, N.Y.: Paulist Press, 2000), pp. 1257-1259.
[12] Geciteerd in uit de lezingen in het officie, het getijdengebed, van woensdag in de zeventiende week door het jaar.
[13] Geciteerd door John L. Allen, Jr. in: The Rise of Benedict XVI, New York: Doubleday, 2005, pag. 174.
[14] Geciteerd door John L. Allen, Jr. In: The Rse of Benedict XVI, New York: Doubleday, 2005, pag. 176.

3 opmerkingen:

Jetha zei

Mooie vertaling, hartelijk dank voor het beschikbaar maken van deze heldere uitleg in het Nederlands.

Unknown zei

Oke, lang verhaal. En ik kan nu al vertellen dat ik het op veel punten niet eens ben. Maar ik ga niemand daarop aanvallen, iedereen zijn eigen mening. Maar, wat ik in het verhaal nooit tegen kom is het feit dat er ook mensen zijn met andere ideeen, die niet naar het huwelijk kijken als een door God gegeven zaak, die niet eens in God geloven. Zolang zulke mensen ook maar in hun waarde worden gelaten is het mij prima. Probeer het geloof niet aan anderen op te dringen! En nee, een Bijbelvers quoten gaat daar niet bij helpen.

Hugo Bos zei

Beste Krijn, ik hoop dat je het hele (lange) verhaal helemaal gelezen hebt. En dat je daarna ingaat op de argumenten die daarin genoemd worden. Het zijn puur logische argumenten en geen 'geloofsargumenten'. Hier een van de redenen dat invoering van een homohuwelijk een probleem is: http://isereengod.blogspot.nl/2013/07/spreuken-en-citaten-29.html
Daarom ben ik er niet een voorstander van om iedereen maar vrij te laten kiezen. Verder moet die tolerantie toch van twee kanten komen. Laatst werd een bakkersechtpaar zwaar beboet omdat ze geen taart wilden maken voor een homohuwelijk, waarom worden die mensen dan niet vrijgelaten?!
Hartelijke groet, Hugo Bos