1. ART11072205 — 22 Juli 2011 — De
volgende tekst geeft de traditionele katholieke sexuele normen, geldig binnen
en buiten het christelijk huwelijk. Deze normen wijken zeer af van de gangbare
tegenwoordige zeer onchristelijke inzichten. Daarom is deze tekst schokkend
voor de meeste hedendaagse mensen. Maar de waarheid blijft de waarheid. Zoals
het hier beschreven staat, werd het eeuwenlang aan de katholieken onderwezen,
nog tot ca. 1960 toe, behalve de sympto-thermale vorm van natuurlijke
geboortenregeling, omdat die kennis nog niet zo oud is.
Het levensdoel van de mens
2. Het
levensdoel van elke mens is om God en zijn naasten te beminnen, om God te
dienen door Zijn geboden te onderhouden, daardoor zelf heilig te worden en
anderen tot heiligheid te brengen, vooral de echtgeno(o)t(e) en de eventuele
kinderen. Zodoende zullen wij tenslotte de hemelse heerlijkheid bereiken. Dit
geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.
3. God heeft tot de mensheid
gesproken en Hij heeft geopenbaard wat Hij wil, dat wij over Hemzelf zouden
weten, en wat wij moeten weten om Hem te kunnen dienen volgens Zijn geboden en
wensen, en om met andere mensen te kunnen samenleven. Men vindt deze Openbaring
allereerst in het Oude Testament van de Heilige Schrift (de Bijbel).
4. De God-Mens Jezus Christus
heeft de Openbaring van het Oude Testament vervolledigd door aan Zijn Apostelen
en leerlingen een volledige leer betreffende geloof en zeden uiteen te zetten.
Men vindt deze niet slechts in het Nieuwe Testament van de Heilige Schrift,
maar ook in de mondeling door de Apostelen aan hun leerlingen, en zo verder,
overgedragen Traditie.
5. Om God de noodzakelijke
openbare eredienst te kunnen brengen, en om het geopenbaarde geloof uit te
leggen en te vervolledigen, heeft Jezus-Christus de katholieke Kerk gesticht.
Om de mensen het leven volgens Zijn leer te vergemakkelijken gaf Hij de Kerk de
nodige genademiddelen, zoals de zeven Sacramenten. Hij gaf de Kerk een Hoofd en
een hiërarchische structuur. Om verwarring betreffende leringen over geloof en
zeden te voorkomen kregen het Hoofd van de Kerk, de Paus, en de met hem in
Concilies verenigde bisschoppen, de macht om gezagsvolle uitspraken te doen
over geloof en zeden.
De grondwet van het menselijk handelen
6. De Tien
Geboden geven de grondregels, de grondwet, van al het menselijk handelen ten
opzichte van de Schepper èn ten opzichte van de medemens. Deze zedelijke
basiswet is een natuurwet, hetgeen betekent dat deze wet - omvattende de Tien
Geboden (de Tien Normen) en sommige daarvan afgeleide geboden, normen en
gedragsregels - tot de natuur van alle mensen behoort en bij alle mensen van
alle tijden in het hart is gelegd. Deze normen zijn elke mens ingeschapen. De
natuurwet is niet een ideaal waarnaar men mag streven, maar dat men soms niet
zal bereiken; de natuurwet is een algemene en absoluut bindende norm waardoor
het zedelijk handelen altijd moet worden bepaald.
7. Het geweten van de mens is het
oordeel van het verstand over de daad op grond van de normen van de natuurwet.
Maar dit oordeel is niet bij alle mensen voor alle daden altijd zuiver. De
natuurwet is een basiswet en het geweten van vele mensen geeft zelfs voor grote
problemen en zeker voor detailproblemen niet altijd het juiste oordeel. Het
verstand is door de erfzonde verzwakt en het kan ook - door allerlei
persoonlijke zonden - zijn verduisterd. Is iemand in de zonde verhard, dan kan
het gewetensoordeel totaal vals zijn, of totaal worden onderdrukt.
8. In feite kan men betreffende de
goede zeden en de gewenste daden niet zonder de Openbaring en niet zonder de
uitleg en de vervollediging van de katholieke Kerk om een correct persoonlijk
oordeel te bekomen. Het geweten van de individuele mens moet dan ook worden gevormd
en gecorrigeerd door de bestendige leer van de Kerk over de goede zeden.
9. Twee van de Tien Geboden (de
basisnormen) betreffen de menselijke sexualiteit: "Gij zult geen
onkuisheid doen," en: "Gij zult geen onkuisheid begeren." Dat is
2/7 van de normen betreffende het menselijk gedrag ten opzichte van zijn
naasten, een hoog percentage. De formulering van deze Geboden is niet overal
dezelfde. Oók dit gedeelte van de natuurwet is bij alle mensen ingeschapen.
Daarom gelden deze verboden voor alle mensen van alle tijden. Maar wat nu
precies onkuisheid is, vertelt het geweten van de individuele mens niet altijd
met voldoende zekerheid, noch met voldoende nauwkeurigheid. Dáárvoor heeft men
de volledige Openbaring nodig, uitgelegd en verduidelijkt door de katholieke
Kerk.
Het voortbrengen van kinderen Gods
10. God heeft
bij de Schepping het natuurlijk huwelijk als algemeen menselijk instituut
ingesteld. Man en vrouw verenigen zich daarbij om een gezin - bestaande uit
man, vrouw en kinderen - te stichten (soms met andere familieleden daarbij), en
aldus te voldoen aan God's opdracht: "Gaat, en vermenigvuldigt u."
Zij dienen allereerst voor nageslacht te zorgen, en verder elkander tot hulp en
steun te zijn. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.
11. Bij het onderhouden van God's
geboden, en het streven naar heiligheid, mogen het (natuurlijk) huwelijk en het
geslachtsleven geen belemmering vormen, integendeel, zij moeten daaraan
positief bijdragen. Vooral de heiliging van de andere partij en van de kinderen
moet worden nagestreefd. Heiligheid omvat niet slechts zondeloosheid, dat ook,
en op de eerste plaats, maar daartoe behoort eveneens een zedelijk zo volmaakt
mogelijk leven, dat is het positief en gewild deelhebben aan het goddelijk leven
van de Heilige Drieëenheid. Het doel van het één vlees worden en het één leven
leiden, is het voortbrengen van kinderen Gods, schepselen, die God kennen en
beminnen en Zijn geboden onderhouden. Dit zijn de rechtvaardigen, zoals die
worden genoemd in de Heilige Schrift. Dit geldt voor alle mensen van alle
tijden, waar ter wereld ook.
12. God heeft bij de Schepping
slechts het monogame, onverbrekelijke, huwelijk ingesteld. In dit zg.
natuurlijke huwelijk van één man en één vrouw wordt trouw van beide partners
geëist tot de beëindiging van het huwelijk door de dood. Dit geldt in beginsel
voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook. Toch vindt men later in
het Oude Testament in de Mozaïsche Wet de toestemming van Mozes tot het nemen
van meerdere vrouwen. En men vindt in die oude wetten de echtscheiding ‘omwille
van iets schandelijks’, waarbij het voor ons niet altijd duidelijk is, wat dit
‘iets schandelijks’ nu wel precies inhoudt. Vermoedelijk betreft het
bloedschande, of ongehuwd samenwonen, of een huwelijk van een man met een
afgodendienares. Maar vele oudtestamentische profeten spraken harde taal tegen
de gegroeide praktijk van de echtscheiding - behalve in het geval van
bloedschande of van een huwelijk met een afgodendienares, in oude Joodse termen
onwettige huwelijken dus. Het hebben van meerdere vrouwen vond al evenmin
genade in hun ogen, omdat een te grote belangstelling voor de vrouwen tot
afwending van Jahweh-God leidt.
Het huwelijk in het Nieuwe Verbond
13. Jezus
Christus heeft de Openbaring van het Oude Testament vervolledigd. Hij heeft de
katholieke Kerk gesticht met de zeven Sacramenten. Hij verhief het huwelijk van
een gedoopte man en vrouw tot een Sacrament. Het sacramenteel huwelijk komt zo
voor twee gedoopten in de plaats van een natuurlijk huwelijk. De gehuwden
hebben daardoor op bijzondere wijze deel aan het bovennatuurlijk goddelijk
leven, en komen gemakkelijker tot zondeloosheid en tot grotere heiligheid. Zo
wordt het doel, kinderen voort te brengen, die erfgenamen zijn van het ware
geloof, en dienaars van de ware godsdienst, gemakkelijker. Dit geldt voor alle
gedoopte gehuwden.
14. Jezus Christus trok de
toestemming van de Mozaïsche Wet tot het hebben van meerdere vrouwen geheel
terug. Wat betreft de echtscheiding omwille van ‘iets schandelijks’ vindt men
bij Sint Matthéus in diens evangelie nog een echo van dit laatste, waarbij
gewoonlijk de tekst vertaald wordt als betrekking hebbende op overspel. Maar de
letterlijke betekenis van de woorden van Sint Matthéus is niet goed te achterhalen.
15. Latere exegeten menen, dat de
tekst bij Sint Matthéus niet met overspel moet worden vertaald, maar verwijst
naar een onwettige verbintenis, zoals in het geval van bloedschande, of een
huwelijk met een afgodendienares. Bovendien zijn de andere Apostelen en
evangelisten buitengewoon duidelijk in hun categorale afwijzing van
echtscheiding. En de Kerk van Rome heeft daarom echtscheiding altijd afgewezen,
afgezien van de privileges van Petrus en van Paulus.
16. God kent geen echtscheiding,
tenzij door Hemzelf in een bepaald geval bevolen, hetgeen slechts uiterst
zelden voorkomt (zie de profeet Hosea). God erkent ook de door Jezus-Christus'
stedehouder en plaatsvervanger, de Paus, uitgesproken scheidingen van
natuurlijke huwelijken, die worden uitgesproken, in enkele zeer bepaalde
gevallen, 'in favórem fídei', dat is 'ten voordele van het geloof'.
17. Dat zijn de echtscheidingen
volgens de Privileges van Petrus en Paulus, als een van de niet-katholieke
partijen van een natuurlijk huwelijk katholiek wordt en de andere partij niet
meegaat. Echtscheiding uitgesproken door de Paus bij sacramentele huwelijken,
die gesloten en voltrokken zijn, is nooit voorgekomen en zal, naar verwachting,
nooit voorkomen. Echtscheidingen uitgesproken door burgerlijke rechters hebben
voor God geen betekenis. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter
wereld ook.
18. Wie zijn vrouw of man haat,
doet onrecht. Wie haat, zondigt. Als de vrouw/man in haat wordt verstoten door
haar of hem heen te zenden, of door haar of hem te verlaten, zondigt men
dubbel. Dan komt deze haat - als die er is - naar buiten. De man moet zijn
vrouw beminnen, dat is met verstand en wil haar welzijn zoeken, toch minstens
altijd welwillend tegenover haar staan. Op dezelfde wijze moet de vrouw haar
man beminnen, toch minstens zijn welzijn zoeken. Dit geldt voor alle mensen van
alle tijden.
Het echtelijk verbond
19. Om te
kunnen huwen moeten man en vrouw aan eisen van leeftijd, burgerlijke staat,
lichamelijke en geestelijke gezondheid en rijpheid voldoen. Men moet bekwaam
zijn te huwen, en dit met volle, althans voldoende, verstand en voldoende vrije
wil kunnen doen. Regels daarvoor vindt men in alle samenlevingen en alle
maatschappijen, ook in de christelijke kerken. Wordt aan de vereisten niet voldaan,
dan is het huwelijk ongeldig. Men spreekt ook van huwelijksbeletselen, zoals te
nauwe bloedverwantschap, te jeugdig zijn, niet bij volle verstand zijn wegens
geestelijke handicaps, e.d. Het ongeldig zijn van een reeds gesloten huwelijk
kan in een proces voor een wereldlijke of kerkelijke rechter worden
vastgesteld.
20. Verder kan er voor de
kerkelijke rechter betreffende een sacramenteel huwelijk worden bewezen, dat er
sprake is geweest van onbekwaamheid, of van gebrek aan verstand, of van een wil,
die niet vrij was, in het algemeen dat er een huwelijksbeletsel aanwezig is
geweest ten tijde van de huwelijkssluiting. Dit moet retrospectief worden
bewezen. Ook het niet willen ontvangen van kinderen, dus vooraf stellen, dat
men kinderloos wil blijven, is een huwelijksbeletsel. Men spreekt bij de
uitspraak van de kerkelijke rechter dan van een kerkelijke ongeldigverklaring
of nietigverklaring. Men verwarre kerkelijke nietigverklaring en kerkelijke
ongeldigverklaring niet met burgerlijke echtscheiding.
21. De echtelieden hebben het
recht, en de plicht, om de echtelijke samenleving en het echtelijk samenwonen
in stand te houden, tenzij een zeer ernstige reden dit verhindert. Dit belet
niet, dat mannen of vrouwen, soms langdurig afwezig kunnen zijn (zeelui,
gastarbeiders, uitgezondenen, verblijf in een sanatorium). Zulke ernstige
redenen zijn bijvoorbeeld langdurig overspel en ernstig geestelijk of
lichamelijk gevaar voor een der echtgenoten of de kinderen. In zulke gevallen
is (een kerkelijk) scheiding van tafel en bed mogelijk. Zò gescheidenen moeten
- gezien de onontbindbaarheid van het huwelijk - verder in geslachtelijke
onthouding leven. Zij kunnen niet hertrouwen. Dit geldt in beginsel voor alle
mensen van alle tijden.
Huwelijksdoeleinden
22. In het natuurlijke
(niet-christelijke) en in het christelijke huwelijk is - volgens de
traditionele opvatting - het belangrijkste doel (doel van de eerste rangorde)
het verwerven van nageslacht, daarbij inbegrepen het opvoeden van de kinderen
tot kinderen Gods. Het naastgelegen doel (doel van de tweede rangorde) is het
elkaar helpen en steunen, en elkanders welzijn bevorderen. En ook het elkander
helpen zondig gedrag te voorkomen, o.a. door het blussen van de begeerlijkheid
als de andere partij daar om vraagt. Dit geldt voor alle mensen van alle
tijden, waar ter wereld ook. Het vooraf elkaar vurig beminnen is geen vereiste.
Het is voldoende welwillend tegenover de andere partij te staan.
23. Voor het christelijk
(sacramenteel) huwelijk kan het voornaamste doel meer volledig worden verwoord
als: Het verwerven van kinderen, en deze opvoeden tot 'kinderen Gods', die
eeuwig God zullen loven en danken. Dit omvat elkander, de kinderen en de
omgeving, tot zondeloosheid, en tevens tot heiligheid, en daardoor naar de
hemel, te brengen. Dit geldt zeker voor alle gedoopte gehuwden.
24. In het huwelijk geven man en
vrouw elkaar het onvervreemdbaar recht, niet slechts op hun lichaam, maar op
zichzelf, op de gehele persoon. Zij schenken zichzelf wederzijds weg om
volkomen één te worden in een bestendige echtelijke vereniging om volgens God's
opdracht nageslacht te verwerven en dat op te voeden tot kinderen Gods en
elkander te heiligen.
25. De trouwbelofte, zoals
opgenomen in de katholieke liturgie van de huwelijkssluiting van 1962, brengt
dit duidelijk tot uitdrukking: « Belooft gij N. uw vrouw/man lief te hebben,
haar/hem te eren en bij te staan, en haar/hem trouw te blijven, tot de dood uw
huwelijk ontbindt ? Belooft gij voor uw kinderen ... een goede vader/moeder te
zijn en hun een christelijke opvoeding te geven ? Antwoord: Ja ! »
26. Dit geldt overigens voor alle
huwelijken van alle tijden, niet slechts voor gedoopte gehuwden, afgezien van
het lief hebben, dat vooraf voor geen enkel huwelijk vereist is, dat wil
zeggen, niet vereist, wel wenselijk, vanzelfsprekend. Op zijn minst moet een
positieve welwillendheid worden betracht.
27. Deze goddelijke orde van het
huwelijk is de enige orde, die een gezonde en gelukkige opvoeding van het kind
in het vertrouwde eigen gezin waarborgt. Dit geldt gelijkelijk voor het
christelijke, zowel als voor het niet-christelijke, natuurlijke, huwelijk.
Gemengde huwelijken
28. Het is
beslist niet raadzaam, dat katholieken huwen met personen, welke een andere
geloofsovertuiging aanhangen. Men kan voor de Kerk huwen met een protestant of
een andere gedoopte niet-katholieke christen, met dispensatie van de bisschop
wegens mixta relígio (gemengde godsdienst). Men spreekt van gemengd huwelijk.
Omdat het twee gedoopten betreft, is zo’n gemengd huwelijk een Sacrament
(aangenomen, dat het protestante doopsel geldig werd toegediend, wat niet voor
alle protestante denominaties geldt). Men kan met dispensatie van de bisschop
voor de Kerk huwen met een niet-gedoopte, maar dit huwelijk met dispáritas
cultus (verschil van eredienst) is geen Sacrament. Toch is men als katholiek in
dit geval voor de Kerk getrouwd en kan dus niet scheiden.
29. Men huwe (als katholiek)
echter beter niet met een andersdenkende, zij het een protestant of orthodoxe
christen (gedoopt) of een ongedoopte. De oude spreuk zegt immers: Twee geloven
op één kussen, daar slaapt de duvel tussen. Moeilijkheden zullen vrijwel zeker
niet uitblijven bij zulk een huwelijk. Er bestaat een volgorde van de
toenemende ernst der te verwachten problemen. Geordend naar toenemende
moeilijkheden: Men trouwe niet met: Een orthodoxe christen, een behoudende
protestant, een vrijzinnig protestant, een lid van een protestante secte, een
echte socialist, een vrijdenkende liberaal, een vrijmetselaar, een echte communist,
een boedhist, een hindoeïst, een islamiet.
Ongeoorloofd sexueel gedrag
30. De
geslachtsgemeenschap is naar haar aard gericht op de voortplanting. En God
heeft het krijgen (en opvoeden) van kinderen als opdracht meegegeven aan het
gehuwde paar. Dus mag zulke gemeenschap, met alle handelingen, die er aan
vooraf gaan, en alle daden, die deze geslachtsgemeenschap gewoonlijk
vergezellen, slechts plaats vinden in het huwelijk. Immers alleen dan zijn alle
voorwaarden, passend bij het ontvangen en het opvoeden van kinderen, vervuld.
Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.
31. Niemand is verplicht te
trouwen. Men mag ongehuwd blijven. Dan moet men echter van alle sexuele
gevoelens, genoegens en handelingen afzien. Elke gemeenschap, en elke
geslachtelijke handeling, die buiten het huwelijk plaats vindt, is ontuchtig en
dus zondig, omdat deze tegen Gods orde ingaat. Daarom is geslachtsgemeenschap
met alle handelingen, die er gewoonlijk bijhoren, buiten het huwelijk voor alle
mensen van alle tijden verboden. Het gebruik van voorbehoedmiddelen bij de
bedoelde ontuchtige gemeenschappen maakt de zondeschuld nog groter. Verderop
zal men lezen, dat ook in het (christelijke) huwelijk niet alle mogelijke
sexuele handelingen geoorloofd zijn. Men moet steeds in gedachten houden, dat
het doel is zondeloos te zijn, en heilig te worden.
32. Veelwijverij (polygamie) gaat
- sedert de openbaringen van Jezus Christus - rechtstreeks in tegen de door God
gegeven orde en tegen Zijn geboden. De toestemming van de Mozaïsche Wet tot het
hebben van meerdere vrouwen werd door Jezus teruggenomen. Veelwijverij leidt
immers tot het miskennen van God en zijn geboden, tot afgoderij, en tot een
afvallig hart. Modern gezegd: Er komt te veel nadruk te liggen op het zuiver
sexuele. Toestemming tot polygamie, gegeven door burgerlijke wetten (men denke
aan sommige islamitische staten), heeft voor God geen betekenis. Veelwijverij
is tegenwoordig voor alle mensen verboden.
33. Voorhuwelijks samenwonen, in
concubinaat leven, een maîtresse er op na houden, en een vluchtige
geslachtsgemeenschap tussen ongehuwden zijn vormen van ontucht, en als het
gehuwden betreft van overspel. Zij leiden tot het miskennen van God en Zijn
geboden, en tot een afvallig hart. Aan het feit, dat deze misbruiken wijd en
zijd verspreid zijn, kan geen enkele rechtvaardiging worden ontleend. Zij zijn
in beginsel voor alle mensen van alle tijden verboden. Het gebruik van
voorbehoedmiddelen bij de bedoelde ontuchtige gemeenschappen maakt de
zondeschuld nog groter.
34. Alle sexuele gevoelsuitingen
en handelingen van ongehuwde lichamelijk en geestelijk gehandicapten ten
opzichte van elkander, of ten opzichte van verzorgers/verzorgsters en
verplegend personeel, en omgekeerd, zijn verboden, juist zoals voor alle
ongehuwden. Eveneens voor gehuwde gehandicapten, en gehuwd verplegend en
verzorgend personeel, als het niet de eigen echtgenoot/echtgenote betreft. Men
moet bevorderen, als dit mogelijk blijkt, dat (geestelijk) gehandicapten afzien
van zelfbevrediging. Is dit niet mogelijk, dan moet men dit gedrag zo veel
mogelijk negeren. Dit geldt overigens voor alle mensen.
35. Alle geslachtelijke gevoelens
en handelingen tussen kinderen en jongeren onderling, èn die van kinderen of
jongeren met volwassenen, gehuwd of niet, zijn een zeer ernstige vorm van
ontucht. Meisjes- en knapenschennerij, algemeen alle daden van pedofilie,
behoren tot de gruwelijkste zonden. Zij zijn voor alle mensen van alle tijden
streng verboden. In gevangenissen bestaat een geestelijke hiërarchie van
misdadigheid. De pedofielen worden daarin als de allerlaagste klasse beschouwd
en worden gewoonlijk door alle andere misdadigers veracht.
36. Het koesteren van
geslachtelijke gedachten en gevoelens ten opzichte van iemand van hetzelfde
geslacht is absoluut ongeoorloofd. Alle sexuele handelingen tussen mannen
onderling, en eveneens tussen vrouwen onderling, zijn een gruwel in de ogen des
Heren, daar zij tegennatuurlijk zijn. Deze daden zijn des te erger, als het
kinderen of jongeren betreft. Het zogenaamd legaliseren van dergelijke
relaties, heeft voor God geen enkele betekenis. Een begrip als het homohuwelijk
is een morele aanfluiting. Al de gedachten, gevoelens en daden ten opzichte van
anderen van hetzelfde geslacht zijn voor alle mensen van alle tijden streng
verboden.
37. Sexuele handelingen met
dieren, bestialiteit dus, vormen een van de ergste vormen van tegennatuurlijke
ontucht. Dit geldt ook voor zogenaamde anale sex, die zowel binnen het normale
huwelijk, als buiten het huwelijk tussen mannen, voorkomt. Zogenaamde orale sex
komt zowel bij gehuwden als bij ongehuwde mannen en vrouwen voor. Al deze daden
zijn voor alle mensen van alle tijden streng verboden. Zij vallen immers buiten
de natuurlijke orde.
38. Alle gevallen van gevoelens en
daden van bisexualiteit, van transsexualiteit, van holibi’s, vallen op de een
of andere manier altijd buiten de door God gegeven orde. Hoe droevig het leven
voor veel van deze personen ook kan zijn, helaas kan de goddelijke orde niet
worden veranderd.
Onzedigheid en onkuisheid
39. Een
geringe, of onbelangrijk lijkende (uiterlijke), daad is, vooral buiten het
huwelijk, al voldoende, wil er sprake zijn van onzedigheid, mogelijk leidend
tot onkuisheid. Alles wat tussen de niet-getrouwde man en niet-getrouwde vrouw
naar intimiteit zweemt, is gemakkelijk onzedig, en al gauw onkuis. Alles, wat
verder gaat dan de gewone begroeting middels handdruk of lichte kus op de wang,
waarbij de lichamen steeds de nodige afstand bewaren, is weldra onzedig, en
wellicht onkuis. Men realisere zich, dat er inzake het sexuele domein geen
daden bestaan, die niet-gewichtig zijn.
40. Geslachtelijke aanrakingen en
handelingen leiden naar hun aard alle naar de algehele lichamelijke vereniging.
De sexuele gevoelens zijn er immers op gericht hun hoogtepunt te bereiken in de
geslachtsgemeenschap. De sexualiteit is als een machine, die als deze eenmaal
is gestart, moeilijk kan worden stilgelegd. Vele hedendaagse jongeren weten
niet, dat, als de geslachtelijke gevoelens eenmaal zijn opgewekt, er een
welhaast vanzelf verlopend proces in gang wordt gezet. Dit betekent, dat het
bevorderen van sexuele gevoelens en verlangens slechts in het huwelijk thuis
horen, als omlijsting en voorspel van de eigenlijke lichamelijke gemeenschap.
Overigens zonder dat de lust bovenmatig wordt bevorderd.
41. Daarom ook mogen alle
geslachtelijke handelingen slechts in het huwelijk plaats vinden, gewoonlijk
als voorbereiding op de gemeenschap. Dit geldt voor alle mensen van alle
tijden. Dit geldt óók voor al degenen, die verkering hebben, een lief hebben,
verloofd zijn. Al zal dit door de groeiende intimiteit tussen beiden wel eens
moeilijk kunnen zijn, men moet vermijden een voorschot op de
huwelijksgemeenschap te nemen.
42. Het koesteren en bevorderen
van geslachtelijke verlangens en gevoelens ten opzichte van anderen dan de
eigen echtgenoot/echtgenote, is ongeoorloofd. Buiten het huwelijk is elke
geslachtelijke handeling met anderen, en elke geslachtelijke begeerte ten
opzichte van anderen, ontuchtig, dus niet geoorloofd, noch voor mannen, noch
voor vrouwen. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.
43. Binnen en buiten het huwelijk
is elke geslachtelijke interesse, elk sexueel gevoel ten opzichte van zichzelf
verwerpelijk. Elke geslachtelijke handeling aan het eigen lichaam verricht
(verdergaand dan de gewoone lichaamsverzorging), is altijd onkuis en zondig.
Onanie (in engere zin verstaan) en masturbatie (zelfbevrediging) zijn voor alle
mensen altijd verboden.
44. Sommigen, zoals priesters,
diakens, en mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen, blijven celibatair, dat
is maagdelijk en ongehuwd, omwille van het Koninkrijk Gods, om een hoger motief
dus. Zij dienen permanent van alle geslachtelijke gevoelens en handelingen, in
de allerbreedste zin, af te zien. Immers in de bijzondere geestelijke relatie,
die zij door hun levenskeuze met God hebben, kan het lichaam geen belangrijke
rol spelen, daar die relatie immers zuiver geestelijk is, omdat God zuiver
geest is. Dit geldt altijd.
De huwelijksgemeenschap
45. In het
(christelijk) huwelijk is niet elke geslachtelijke handeling tussen de
echtelieden geoorloofd. Elke handeling, welke niet behoort tot het gewone,
natuurlijke, geheel van voorspel, vereniging en naspel, elke handeling welke
niet gericht is op de natuurlijke wijze van vereniging, is onkuis, en moet
worden vermeden. Dit betreft o.a. orale en anale sex (die zondig zijn), en het
gebruiken van lustbevorderende preparaten of middelen, of (bijzondere)
instrumenten, bijvoorbeeld ten behoeve van sado-masochistische sex. Dit geldt
voor alle mensen van alle tijden. Sommige medicijnen, die een geslachtelijke
nevenwerking hebben, kunnen geoorloofd zijn. Dit hangt van het ziektebeeld en
de persoon af.
46. Een gemakkelijke practische
regel is, dat het mannelijk zaad van de echtgenoot slechts in de schede van de
echtgenote mag terecht komen, en nergens anders, en dat dit slechts als
resultaat van de gewone echtelijke vereniging, en op geen enkele andere wijze
mag geschieden, waarbij men niets mag doen, of nalaten, om het gewone verloop
van de natuurlijke processen te verstoren of te verhinderen. Dit geldt voor
alle mensen van alle tijden.
47. De consequentie hiervan is,
dat alle vormen van kunstmatige inseminatie niet zijn toegestaan. Voor de
zogenaamde IVF, dat is in vitro fertilisatie, moet er middels masturbatie eerst
mannelijk zaad worden gewonnen. Dat is niet toegestaan. Het implanteren van een
donor-eicel, of het gebruiken van donor-zaad, impliceert het doorbreken van de
goddelijke huwelijksorde, daar de bedoelde eicel of het zaad niet van de eigen
echtgeno(o)t(e) zijn, en is daarom niet aanvaardbaar. Sommige medicijnen, zoals
erectie-bevorderende stoffen, of eisprong-bevorderaars, die het verwerven van
nageslacht kunnen bevorderen, kunnen soms binnen het huwelijk worden toegepast.
48. In het (christelijk) huwelijk
is niet elke geslachtelijke handeling tussen de echtelieden geoorloofd. Alle
handelingen, welke uitsluitend gericht zijn op het bevorderen van de
hartstochten, de wellust en het genot, zijn onkuis, en moeten worden vermeden.
Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.
49. Men kan om één van de volgende
hoofdredenen, of om combinaties daarvan, huwelijksgemeenschap wensen:
• Om kinderen te bekomen.
• Om zijn liefde te betuigen.
• Uit gewoonte.
• Om zonde te vermijden, dat is om de begeerlijkheid te blussen.
• Om genoegens en lust te ervaren.
50. Indien de laatstgenoemde reden
(bevordering van lust en genoegens) de hoofdreden is, zal de gemeenschap niet
vrij van (zonde)schuld zijn. Bij combinaties van redenen is dit veelal minder
duidelijk. Het (christelijk) levensideaal, vertaald naar de gemeenschap in het
huwelijk, is, dat gedachten en gevoelens kuis moeten zijn. Bovendien mag de
mogelijkheid tot het ontvangen van kinderen niet op ongeoorloofde wijze worden
belemmerd. Alle handelingen die leiden tot, en deel uitmaken van, de
geslachtelijke vereniging, zouden kuis moeten geschieden. Dit betekent, dat
genot en lust niet op de eerste plaats en niet om henzelf mogen worden genoten,
maar wel als nevenverschijnsel van de normale huwelijksgemeenschap, gesteld met
het juiste doel. Het is niet altijd gemakkelijk uit te maken of dit wel of niet
het geval is. In de praktijk is er een flinke marge. In de hemel is men goed op
de hoogte van de zwakheden der mensen, en in dit opzicht telt bij God vooral de
goede wil. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.
Anticonceptie en geboortenregeling
51. De
gemeenschap in het huwelijk mag, noch door uitwendige, noch door inwendige,
maatregelen van haar voortplantingskracht worden beroofd. Dat betekent, dat
alle handelingen en alle technische en biologische maatregelen, waarbij wordt
ingegrepen in de natuurlijke orde, ongeoorloofd zijn.
52. Alle niet-natuurlijke methoden
van geboortenregeling, zowel de mechanische, zoals coítus interrúptus
(voortijdig terugtrekken), het condoom, sterilisatie, enz. als ook de hormonale
methoden, zoals de diverse soorten anti-conceptiepillen, de abortuspil, de
MA-pil, enz., zijn tegen de goddelijke en natuurlijke orde en daarom volgens de
natuurwet altijd verboden.
53. De encycliek van Paus Paulus
VI Humánæ Vitæ (25 juli 1968) is hierover heel duidelijk. Sommige
niet-natuurlijke methoden - met name vele anti-conceptie pillen, de MA-pil, en
de abortuspil - werken (ook) abortief op de jonge vrucht. Bij gebruik daarvan
gaat men óók nog eens in tegen het gebod: « Gij zult niet doden. » Sterilisatie
(doorsnijding van zaad- of eileiders) is een opzettelijke beschadiging, juister
verminking, van een goed werkend orgaan, en gaat eveneens in tegen dit laatste
gebod.
54. Bij methoden van natuurlijke
geboortenregeling, zoals de sympto-thermale methode en de methode van Billings,
grijpt men niet in de natuurlijke gang van zaken in. Men verstoort die niet,
noch verhindert men natuurlijke processen. Men maakt slechts gebruik van de
kennis, die men heeft over de gedetailleerde werking van het vrouwelijk
lichaam. Men kan de natuurlijke methoden gebruiken om de kans kinderen te
krijgen te vergroten door te streven naar gemeenschap tijdens de vruchtbare
dagen van de vrouw. Dit is volgens de natuurwet en de leer van de katholieke
Kerk altijd toegestaan. En men kan deze methoden gebruiken om het aantal
kinderen te beperken. In dit geval wordt de huwelijksgemeenschap beperkt tot de
onvruchtbare dagen van de vrouw, en onthoudt men zich van die gemeenschap op de
andere dagen.
Ernstige redenen
55. Maar
omdat de methode natuurlijk is, daarom is zij nog niet altijd moreel
geoorloofd, als men kinderbeperking nastreeft. Dit is zó, omdat kinderbeperking
niet altijd moreel geoorloofd is. Blijvende onthouding en periodieke onthouding
middels natuurlijke methoden zijn in het huwelijk slechts geoorloofd als daar
ernstige redenen voor zijn, dat is als dit zedelijk noodzakelijk is. Want Gods
gebod “Gaat en vermenigvuldigt u” is geen loos gebod, dat men naar eigen believen
ter zijde kan schuiven. Anderzijds eist God niet, dat dit gebod moet worden
gehoorzaamd, als het onmogelijk is dit te doen. Het moet, redelijk gezien,
mogelijk worden geacht om de eventuele kinderen op te voeden - gaat dit niet,
dan is deze wijze van geboortenbeperking moreel geoorloofd.
56. Ernstige redenen, om blijvende
onthouding, of periodieke onthouding, middels natuurlijke methoden, te mogen
gebruiken voor kinderbeperking, vallen in een van de volgende drie groepen:
■
Maatschappelijke omstandigheden: In tijden van revolutie en oorlog, bij
verblijf in (vluchtelingen)kampen, tijdens epidemieën, bij hongersnood, bij
overstroming, e. d.
■ Familiale
omstandigheden: Bij slechte of gebrekkige huisvesting, bij grote en echte armoede,
bij te kort schietende geldelijke middelen, e.d.
■ Persoonlijke
omstandigheden: Bij ernstige ziekte, bij een slechte gezondheid van de vrouw,
bij dreigende overbelasting van man of vrouw, bij het reeds hebben van een of
meerdere gehandicapte kinderen, bij het lijden aan erfelijke of overdraagbare
ziekten, die men niet aan het nageslacht wil doorgeven, e.d.
57. Blijvende of tijdelijke
onthouding is ook toegestaan om hogere geestelijke motieven. Bijvoorbeeld:
Tijdelijke onthouding, gepaard gaande met extra gebed, gedurende enige weken om
de genezing van een ziek kind af te smeken. Of blijvende onthouding omwille van
het Koninkrijk Gods, omdat men zich samen geheel op God en een geestelijk leven
wil richten (Jozef-huwelijk). In vroegere tijden onthielden katholieke
echtparen zich tijdens de Grote Vasten en ook wel tijdens de Advent, om
zodoende deel te hebben aan deze perioden van boete.
Wanneer kinderbeperking ?
58. Zonder
ernstige redenen is het aan jonggehuwden niet geoorloofd, óók niet middels onthouding,
of natuurlijke geboortenregeling, om het krijgen van kinderen uit te stellen
tot een veel later tijdstip, bijvoorbeeld tot enkele jaren na het huwelijk.
59. Heden wenst men immers vaak
eerst allerlei toestellen, apparaten, en een auto aan te schaffen, of een mooie
woning te betrekken, of eerst geld bijeen te sparen, alvorens, vele jaren
later, tot het krijgen (meestal zegt men: nemen) van kinderen te besluiten.
60. Maar, God's opdracht behelst
immers (eerst) voor nageslacht te zorgen, en niet (eerst) voor mooie spullen.
Wordt een dergelijk voorbehoud op ernstige wijze gemaakt vóór de
huwelijkssluiting, dan is het huwelijk zelfs ongeldig.
61. In het huwelijk mogen man en
vrouw altijd tot gemeenschap over gaan als een kindje gewenst wordt. Daar het
te ontvangen kind de hoogste uitdrukking is van de echtelijke verbintenis, en
men aldus maximaal meewerkt aan de door God gewilde Schepping, zal een
dergelijke gemeenschap tevens een uitdrukking zijn van de liefde tussen man en
vrouw (zo die bestaat).
62. Bovengenoemde ernstige redenen
geven jonge pasgehuwde paren, en oudere gehuwden (die al kinderen hebben), de
zedelijke noodzakelijkheid om de eerste geboorte, of volgende geboorten, uit te
stellen. Men mag ook om dezelfde ernstige redenen de tussentijd tussen de
geboortes van twee kinderen enigszins verlengen door algehele onthouding of
natuurlijke geboortenregeling toe te passen.
63. Als het huwelijk al een aantal
kinderen telt en een groter kindertal, wegens de genoemde ernstige redenen,
niet mogelijk, of niet gewenst is, dus gewoonlijk als men al wat ouder is, als
er dus een zedelijke noodzakelijkheid tot kinderbeperking bestaat, mag men het
aantal kinderen vanaf dan blijvend beperken door algehele onthouding of
natuurlijke geboortenregeling toe te passen.
64. Echtparen, die onvruchtbaar
blijven, en oudere gehuwden, waarvan de vrouw haar vruchtbare tijd heeft
afgesloten, mogen altijd tot gemeenschap overgaan om hun liefde en trouw uit te
drukken, of om zonde te vermijden, dat is, de begeerlijkheid te blussen, mits
de gemeenschap kuis blijft en niet uitsluitend omwille van de lust geschiedt.
65. Gezien Gods opdracht, gegeven
aan alle mensen van alle tijden, om zich nageslacht te verwerven, zijn
periodieke of blijvende onthouding en natuurlijke geboortenregeling dus in elk
huwelijk slechts toegestaan:
1. om de bovengenoemde ernstige redenen, en:
2. om hogere geestelijke motieven.
De deugden beoefenen
66. In
navolging van het bijbelse echtpaar Tobías (ook: Tóbias) en Sara kan het soms
aanbeveling verdienen, dat (christelijke) jonggehuwden de eerste drie nachten
nà de huwelijkssluiting voornamenlijk aan het gebed besteden, en dat zij pas
daarna hun geslachtelijk huwelijksleven zullen beginnen. Tenminste, als men dit
kan opbrengen zonder in zonde te vervallen. Dit is overigens geen officiële
kerkelijke aanbeveling.
67. In onze dagen lijkt drie
nachten achtereen bidden wel wat lang. Een moderne vorm zou kunnen zijn één
half uur bidden voor het (eventueel gescheiden) slapen gaan, één half uur
bidden midden in de nacht, en één half uur bidden vóór het opstaan, en dat drie
nachten achtereen. Overigens is het een oude christelijke gewoonte, dat de
echtelieden dagelijks samen (in bed) hun morgengebed en hun avondgebed bidden.
68. In het algemeen is het goed
perioden van onthouding in het christelijk huwelijk in te bouwen, bijvoorbeeld
omwille van het gebed, en zeker in de sterke liturgische tijden zoals de Advent
en de Vasten (Veertigdagentijd), en op de dagen vallend vóór de hoogfeesten (de
vigiliedagen), en op Hoogfeesten zelf, zoals Pasen, Kerstmis en Pinksteren. Ook
om andere hogere geestelijke redenen, bijvoorbeeld om de genezing van een ziek
kind af te smeken. Past men om zedelijk noodzakelijke redenen natuurlijke
geboortenregeling toe, dan geschiedt dit echter al min of meer vanzelf als
onderdeel van deze methode.
69. Het is goed, als de katholieke
en orthodoxe echtelieden, telkens als zij de Heilige Mis wensen bij te wonen en
de Heilige Communie willen ontvangen, onderzoeken of zij mogelijk met enige
zondeschuld belast zouden kunnen zijn wegens een kort daarvoor gehouden
huwelijksgemeenschap, waarbij de kuisheid te kort is gekomen. Dit kan (niet:
moet) zó zijn als de lust een (te) grote rol bij de voorafgaande gemeenschap
heeft gespeeld, en die schuld nog niet is uitgeboet door gebed of offers.
70. Is dit het geval, dan kan men
het beste enige tijd, gewoonlijk - volgens de traditie van de Oosterse kerken -
één tot drie dagen, laten verstrijken tussen de huwelijksgemeenschap en het
ontvangen van de Heilige Communie. Men mag gewoonlijk aannemen, dat men in de
een tot drie dagen, die verstrijken sedert de huwelijksgemeenschap, voldoende
zal bidden en offeren in het dagelijks leven, om een eventuele zondeschuld uit
te boeten, zodat men met een rein hart de Heilige Communie kan ontvangen.
Nawoord
71. Hiervoor
werd de ware en traditionele katholieke leer over de sexualiteit gegeven. Nog
tot in de vijftiger jaren van de 20ste eeuw werd het bovenstaande aan de
verloofde paren onderricht. Zo tegen 1960 werd dat voorzichtig al wat vrijer en
wat moderner. En na Vaticánum II brak de vloedgolf van wijzigingen en afkeer
van beperkingen los, en werd het bovenstaande vrijwel totaal uit de
verkondiging en de levenspraktijk weggespoeld. Maar, de waarheid blijft de
waarheid: Zoals het hierboven beschreven staat, zó heeft de katholieke Kerk het
heel veel eeuwen aan de gelovigen voorgehouden.
72. Het aantal naamkatholieken
bedraagt in Nederland heden (juni 2007) nog zo’n 4 miljoen (van ruim 16 miljoen
inwoners), in Vlaanderen wellicht 3 miljoen (van 4 miljoen Vlaamstalige
inwoners), tesamen, zeg, 7 miljoen nederlandstalige nest-katholieken (craddle
Catholics). Het aantal wekelijks practiserende gelovigen in Nederland en
Vlaanderen tesamen bedraagt maximaaal 7%, zeg, 500.000 gelovigen, eerder 5%,
zeg 350.000 gelovigen, afhankelijk er van hoe men practiserend definiëert, en
welke peildatum men kiest.
73. Hoeveel procent daarvan
aanvaardt en volgt de encycliek over de geboortenregeling Humánae Vitae ?
Hoogstens 1% tot 2%, dus, zeg, maximaal 10.000 gelovigen, wellicht echter niet
meer dan 3.500. Wij durven niet te vragen hoeveel priesters en bisschoppen met
het gewenste enthousiasme de leringen van deze encycliek verdedigen en
verkondigen.
Conclusie
74.
Schokkende waarheid: Volgens de normen van vóór 1962 zijn zij, die Humánae
Vitae aanvaarden èn er naar leven, de enige ware katholieken. Maximaal ongeveer
10.000 gelovigen van de circa 7 miljoen Nederlandstalige naam-katholieken,
wellicht nog met een handvol priesters er bij inbegrepen.
75. ● Welk een reusachtig verschil
valt er vast te stellen tussen de feitelijke hedendaagse algemeen gangbare
vrije sexuele moraal, binnen en buiten het huwelijk, of liever het vrijwel
geheel ontbreken daarvan, en de hoge opvattingen betreffende de sexualiteitsbeleving
in het ware christelijke huwelijk.
● Welk een verschil tussen het
tegenwoordig voortdurend nagestreefde bereiken van het toppunt van een aards
bevredigingsprocédé, en het medewerken aan de goddelijke scheppingsmacht in het
christelijk huwelijk.
● Welk een verschil tussen de
sexuele verloedering overal zichtbaar in de hedendaagse maatschappij, en de
kuise beleving van de lichamelijkheid binnen het christelijk huwelijk.
● Welk een verschil tussen de
genotzucht, de hardheid en de ontrouw van vele moderne relaties, en de
ingetogenheid, de liefde en de trouw binnen het ware christelijk huwelijk.
● Welk een verdriet tonen
volwassenen en kinderen niet als gevolg van de vluchtigheid, de ontrouw, en het
egoïsme, in de betrekkingen tussen zovele niet-trouwe paren, en welk een geluk
ziet men bij volwassenen en kinderen in het harmonieuze christelijk gezin, waar
ontrouw niet bestaat, en opofferende liefde vanzelfsprekend is.
● Kies dan, moderne mens, maar
kies dan toch voor de zedigheid, de kuisheid, de huwelijkstrouw en de
offervaardigheid, en al het geluk, dat gij verhoopte, en meer dan dat, zal u
als toegift worden geschonken.
● Kies er dan voor Gods ware
opdracht voor het huwelijk, te weten elkander, en de kinderen, die God u
schonk, op te voeden tot kinderen Gods, tot zondeloosheid en heiligheid, opdat
gij later tesamen in de hemel bij God gelukkig zoudt zijn.