In de H. Schrift staat in het boek Leviticus: “Ge moogt … uw lichaam niet kerven om een dode, en geen figuren in uw lichaam snijden (19: 27, 28).” Vanaf het begin onderscheidde het volk van God zich hiermee van de heidenen, die dit soort dingen wel deden. Ook later in de kerkgeschiedenis is het gebruik van tatoeage verboden, bijvoorbeeld in de vierde eeuw door de St. Basilius de Grote: “Niemand zal zijn haar lang laten groeien of zich tatoeëren zoals de heidenen, de gezanten van Satan, die zich verachtelijk maken door hun wellustige en vulgaire gedachten. Gaat niet om met hen die zichzelf merken met doornen en naalden, zodat hun bloed naar de aarde vloeit. En hoedt u voor alle onkuise personen, opdat niet van u gezegd kan worden, dat gij in uw harten met hoeren ligt.” Onder bepaalde volkeren, zoals de Maori en de Samoanen waren tatoeages gebruikelijk. De katholieke missionarissen die daar werkten hebben dit altijd verboden en de mensen geleerd om die praktijk te stoppen. In de vierde eeuw heeft de keizer Constantijn na zijn bekering ook ingezien dat een tatoeage een verminking is van het lichaam van de mens die naar Gods beeld geschapen is. Daarom werd die praktijk in zijn rijk verbannen.
Veel later heeft paus Pius IX ook verder uitgelegd waarom het verminken van het lichaam verkeerd is, dit n.a.v. de discussie over sterilisatie: “De christelijke leer stelt, en het licht van het menselijk verstand maakt het zeer duidelijk, dat particulieren geen andere macht hebben over de leden van hun lichaam dan die welke tot hun natuurlijke doeleinden behoort; en zij zijn niet vrij om hun leden te vernietigen of te verminken, of op enige andere wijze zichzelf ongeschikt te maken voor hun natuurlijke functies, behalve wanneer er geen andere voorziening kan worden getroffen voor het welzijn van het gehele lichaam.” Soms is verminking van het lichaam niet te vermijden, zoals bij gangreen, waarbij het been wel eens geamputeerd moet worden om daarmee het leven te redden. In dit alles moeten we bedenken wat de apostel Paulus ons leert: “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van den heiligen Geest, die in u woont, en dien gij van God hebt ontvangen; ook dat gij uzelf niet toebehoort, daar gij duur zijt gekocht? Verheerlijkt dus God in uw lichaam! (1 Cor. 6: 19).”
God heeft de hele schepping perfect gemaakt. Er zijn geen gebreken in de schepping en zij kan niet verbeterd worden. Hij zei nadat Hij alles geschapen had dat het "zeer goed" was (Genesis, 1:31). Daarom noemt de H. Augustinus het lichaam ook het meesterwerk van God in deze zichtbare wereld. Wij hebben daar niets aan toe te voegen of aan te passen. Na de zondeval kan het wel gebeuren dat er imperfecties in het lichaam zijn, zoals een jonge vrouw die een harige moedervlek heeft. Zij mag die haren laten verwijderen en de kleur van de moedervlek verhullen door make up. Daarmee probeert ze om de gevolgen van de zondeval te verhullen en het lichaam meer te laten lijken op hoe God het oorspronkelijk bedoeld heeft. Een tatoeage verhult echter geen defect, maar verandert het lichaam om ‘beter’ te maken wat God goed geschapen heeft. Het is daarom een belediging van God.
Daarnaast kunnen tatoeages ook zondig zijn omdat de afbeeldingen immoreel, onkuis of satanisch zijn. Ook worden ze vaak gezet op lichaamsdelen die we niet aan een ander mogen tonen, al helemaal niet aan personeelsleden van de tattoo-winkel. God vraagt ons immers om ons lichaam te bedekken. Daarom heeft Hij ons kleren gegeven. Het tonen van een tatoeage is daarom in veel gevallen onkuis. Het hebben leidt ook heel gemakkelijk tot ijdelheid, het is een manier om door anderen gezien te worden.
Wij moeten de heiligen imiteren omdat zij spiegels zijn van Christus en zijn Moeder. Heiligen zouden geen tatoeages nemen. We moeten altijd leven in de aanwezigheid van Onze Heer en zijn gezegende moeder. Wij zouden ons schamen als zij zouden zien dat wij een tatoeage hebben of laten zetten.
Het korte en bondige antwoord op deze vraag is dus: ja, het is een zonde om een tatoeage te laten zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten