zaterdag 25 december 2021

Katholieke Sexuele Normen

1. ART11072205 — 22 Juli 2011 — De volgende tekst geeft de traditionele katholieke sexuele normen, geldig binnen en buiten het christelijk huwelijk. Deze normen wijken zeer af van de gangbare tegenwoordige zeer onchristelijke inzichten. Daarom is deze tekst schokkend voor de meeste hedendaagse mensen. Maar de waarheid blijft de waarheid. Zoals het hier beschreven staat, werd het eeuwenlang aan de katholieken onderwezen, nog tot ca. 1960 toe, behalve de sympto-thermale vorm van natuurlijke geboortenregeling, omdat die kennis nog niet zo oud is.

Het levensdoel van de mens
2. Het levensdoel van elke mens is om God en zijn naasten te beminnen, om God te dienen door Zijn geboden te onderhouden, daardoor zelf heilig te worden en anderen tot heiligheid te brengen, vooral de echtgeno(o)t(e) en de eventuele kinderen. Zodoende zullen wij tenslotte de hemelse heerlijkheid bereiken. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.

3. God heeft tot de mensheid gesproken en Hij heeft geopenbaard wat Hij wil, dat wij over Hemzelf zouden weten, en wat wij moeten weten om Hem te kunnen dienen volgens Zijn geboden en wensen, en om met andere mensen te kunnen samenleven. Men vindt deze Openbaring allereerst in het Oude Testament van de Heilige Schrift (de Bijbel).

4. De God-Mens Jezus Christus heeft de Openbaring van het Oude Testament vervolledigd door aan Zijn Apostelen en leerlingen een volledige leer betreffende geloof en zeden uiteen te zetten. Men vindt deze niet slechts in het Nieuwe Testament van de Heilige Schrift, maar ook in de mondeling door de Apostelen aan hun leerlingen, en zo verder, overgedragen Traditie.

5. Om God de noodzakelijke openbare eredienst te kunnen brengen, en om het geopenbaarde geloof uit te leggen en te vervolledigen, heeft Jezus-Christus de katholieke Kerk gesticht. Om de mensen het leven volgens Zijn leer te vergemakkelijken gaf Hij de Kerk de nodige genademiddelen, zoals de zeven Sacramenten. Hij gaf de Kerk een Hoofd en een hiërarchische structuur. Om verwarring betreffende leringen over geloof en zeden te voorkomen kregen het Hoofd van de Kerk, de Paus, en de met hem in Concilies verenigde bisschoppen, de macht om gezagsvolle uitspraken te doen over geloof en zeden.

De grondwet van het menselijk handelen
6. De Tien Geboden geven de grondregels, de grondwet, van al het menselijk handelen ten opzichte van de Schepper èn ten opzichte van de medemens. Deze zedelijke basiswet is een natuurwet, hetgeen betekent dat deze wet - omvattende de Tien Geboden (de Tien Normen) en sommige daarvan afgeleide geboden, normen en gedragsregels - tot de natuur van alle mensen behoort en bij alle mensen van alle tijden in het hart is gelegd. Deze normen zijn elke mens ingeschapen. De natuurwet is niet een ideaal waarnaar men mag streven, maar dat men soms niet zal bereiken; de natuurwet is een algemene en absoluut bindende norm waardoor het zedelijk handelen altijd moet worden bepaald.

7. Het geweten van de mens is het oordeel van het verstand over de daad op grond van de normen van de natuurwet. Maar dit oordeel is niet bij alle mensen voor alle daden altijd zuiver. De natuurwet is een basiswet en het geweten van vele mensen geeft zelfs voor grote problemen en zeker voor detailproblemen niet altijd het juiste oordeel. Het verstand is door de erfzonde verzwakt en het kan ook - door allerlei persoonlijke zonden - zijn verduisterd. Is iemand in de zonde verhard, dan kan het gewetensoordeel totaal vals zijn, of totaal worden onderdrukt.

8. In feite kan men betreffende de goede zeden en de gewenste daden niet zonder de Openbaring en niet zonder de uitleg en de vervollediging van de katholieke Kerk om een correct persoonlijk oordeel te bekomen. Het geweten van de individuele mens moet dan ook worden gevormd en gecorrigeerd door de bestendige leer van de Kerk over de goede zeden.

9. Twee van de Tien Geboden (de basisnormen) betreffen de menselijke sexualiteit: "Gij zult geen onkuisheid doen," en: "Gij zult geen onkuisheid begeren." Dat is 2/7 van de normen betreffende het menselijk gedrag ten opzichte van zijn naasten, een hoog percentage. De formulering van deze Geboden is niet overal dezelfde. Oók dit gedeelte van de natuurwet is bij alle mensen ingeschapen. Daarom gelden deze verboden voor alle mensen van alle tijden. Maar wat nu precies onkuisheid is, vertelt het geweten van de individuele mens niet altijd met voldoende zekerheid, noch met voldoende nauwkeurigheid. Dáárvoor heeft men de volledige Openbaring nodig, uitgelegd en verduidelijkt door de katholieke Kerk.

Het voortbrengen van kinderen Gods
10. God heeft bij de Schepping het natuurlijk huwelijk als algemeen menselijk instituut ingesteld. Man en vrouw verenigen zich daarbij om een gezin - bestaande uit man, vrouw en kinderen - te stichten (soms met andere familieleden daarbij), en aldus te voldoen aan God's opdracht: "Gaat, en vermenigvuldigt u." Zij dienen allereerst voor nageslacht te zorgen, en verder elkander tot hulp en steun te zijn. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.

11. Bij het onderhouden van God's geboden, en het streven naar heiligheid, mogen het (natuurlijk) huwelijk en het geslachtsleven geen belemmering vormen, integendeel, zij moeten daaraan positief bijdragen. Vooral de heiliging van de andere partij en van de kinderen moet worden nagestreefd. Heiligheid omvat niet slechts zondeloosheid, dat ook, en op de eerste plaats, maar daartoe behoort eveneens een zedelijk zo volmaakt mogelijk leven, dat is het positief en gewild deelhebben aan het goddelijk leven van de Heilige Drieëenheid. Het doel van het één vlees worden en het één leven leiden, is het voortbrengen van kinderen Gods, schepselen, die God kennen en beminnen en Zijn geboden onderhouden. Dit zijn de rechtvaardigen, zoals die worden genoemd in de Heilige Schrift. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.

12. God heeft bij de Schepping slechts het monogame, onverbrekelijke, huwelijk ingesteld. In dit zg. natuurlijke huwelijk van één man en één vrouw wordt trouw van beide partners geëist tot de beëindiging van het huwelijk door de dood. Dit geldt in beginsel voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook. Toch vindt men later in het Oude Testament in de Mozaïsche Wet de toestemming van Mozes tot het nemen van meerdere vrouwen. En men vindt in die oude wetten de echtscheiding ‘omwille van iets schandelijks’, waarbij het voor ons niet altijd duidelijk is, wat dit ‘iets schandelijks’ nu wel precies inhoudt. Vermoedelijk betreft het bloedschande, of ongehuwd samenwonen, of een huwelijk van een man met een afgodendienares. Maar vele oudtestamentische profeten spraken harde taal tegen de gegroeide praktijk van de echtscheiding - behalve in het geval van bloedschande of van een huwelijk met een afgodendienares, in oude Joodse termen onwettige huwelijken dus. Het hebben van meerdere vrouwen vond al evenmin genade in hun ogen, omdat een te grote belangstelling voor de vrouwen tot afwending van Jahweh-God leidt.

Het huwelijk in het Nieuwe Verbond
13. Jezus Christus heeft de Openbaring van het Oude Testament vervolledigd. Hij heeft de katholieke Kerk gesticht met de zeven Sacramenten. Hij verhief het huwelijk van een gedoopte man en vrouw tot een Sacrament. Het sacramenteel huwelijk komt zo voor twee gedoopten in de plaats van een natuurlijk huwelijk. De gehuwden hebben daardoor op bijzondere wijze deel aan het bovennatuurlijk goddelijk leven, en komen gemakkelijker tot zondeloosheid en tot grotere heiligheid. Zo wordt het doel, kinderen voort te brengen, die erfgenamen zijn van het ware geloof, en dienaars van de ware godsdienst, gemakkelijker. Dit geldt voor alle gedoopte gehuwden.

14. Jezus Christus trok de toestemming van de Mozaïsche Wet tot het hebben van meerdere vrouwen geheel terug. Wat betreft de echtscheiding omwille van ‘iets schandelijks’ vindt men bij Sint Matthéus in diens evangelie nog een echo van dit laatste, waarbij gewoonlijk de tekst vertaald wordt als betrekking hebbende op overspel. Maar de letterlijke betekenis van de woorden van Sint Matthéus is niet goed te achterhalen.

15. Latere exegeten menen, dat de tekst bij Sint Matthéus niet met overspel moet worden vertaald, maar verwijst naar een onwettige verbintenis, zoals in het geval van bloedschande, of een huwelijk met een afgodendienares. Bovendien zijn de andere Apostelen en evangelisten buitengewoon duidelijk in hun categorale afwijzing van echtscheiding. En de Kerk van Rome heeft daarom echtscheiding altijd afgewezen, afgezien van de privileges van Petrus en van Paulus.

16. God kent geen echtscheiding, tenzij door Hemzelf in een bepaald geval bevolen, hetgeen slechts uiterst zelden voorkomt (zie de profeet Hosea). God erkent ook de door Jezus-Christus' stedehouder en plaatsvervanger, de Paus, uitgesproken scheidingen van natuurlijke huwelijken, die worden uitgesproken, in enkele zeer bepaalde gevallen, 'in favórem fídei', dat is 'ten voordele van het geloof'.

17. Dat zijn de echtscheidingen volgens de Privileges van Petrus en Paulus, als een van de niet-katholieke partijen van een natuurlijk huwelijk katholiek wordt en de andere partij niet meegaat. Echtscheiding uitgesproken door de Paus bij sacramentele huwelijken, die gesloten en voltrokken zijn, is nooit voorgekomen en zal, naar verwachting, nooit voorkomen. Echtscheidingen uitgesproken door burgerlijke rechters hebben voor God geen betekenis. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook.

18. Wie zijn vrouw of man haat, doet onrecht. Wie haat, zondigt. Als de vrouw/man in haat wordt verstoten door haar of hem heen te zenden, of door haar of hem te verlaten, zondigt men dubbel. Dan komt deze haat - als die er is - naar buiten. De man moet zijn vrouw beminnen, dat is met verstand en wil haar welzijn zoeken, toch minstens altijd welwillend tegenover haar staan. Op dezelfde wijze moet de vrouw haar man beminnen, toch minstens zijn welzijn zoeken. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

Het echtelijk verbond
19. Om te kunnen huwen moeten man en vrouw aan eisen van leeftijd, burgerlijke staat, lichamelijke en geestelijke gezondheid en rijpheid voldoen. Men moet bekwaam zijn te huwen, en dit met volle, althans voldoende, verstand en voldoende vrije wil kunnen doen. Regels daarvoor vindt men in alle samenlevingen en alle maatschappijen, ook in de christelijke kerken. Wordt aan de vereisten niet voldaan, dan is het huwelijk ongeldig. Men spreekt ook van huwelijksbeletselen, zoals te nauwe bloedverwantschap, te jeugdig zijn, niet bij volle verstand zijn wegens geestelijke handicaps, e.d. Het ongeldig zijn van een reeds gesloten huwelijk kan in een proces voor een wereldlijke of kerkelijke rechter worden vastgesteld.

20. Verder kan er voor de kerkelijke rechter betreffende een sacramenteel huwelijk worden bewezen, dat er sprake is geweest van onbekwaamheid, of van gebrek aan verstand, of van een wil, die niet vrij was, in het algemeen dat er een huwelijksbeletsel aanwezig is geweest ten tijde van de huwelijkssluiting. Dit moet retrospectief worden bewezen. Ook het niet willen ontvangen van kinderen, dus vooraf stellen, dat men kinderloos wil blijven, is een huwelijksbeletsel. Men spreekt bij de uitspraak van de kerkelijke rechter dan van een kerkelijke ongeldigverklaring of nietigverklaring. Men verwarre kerkelijke nietigverklaring en kerkelijke ongeldigverklaring niet met burgerlijke echtscheiding.

21. De echtelieden hebben het recht, en de plicht, om de echtelijke samenleving en het echtelijk samenwonen in stand te houden, tenzij een zeer ernstige reden dit verhindert. Dit belet niet, dat mannen of vrouwen, soms langdurig afwezig kunnen zijn (zeelui, gastarbeiders, uitgezondenen, verblijf in een sanatorium). Zulke ernstige redenen zijn bijvoorbeeld langdurig overspel en ernstig geestelijk of lichamelijk gevaar voor een der echtgenoten of de kinderen. In zulke gevallen is (een kerkelijk) scheiding van tafel en bed mogelijk. Zò gescheidenen moeten - gezien de onontbindbaarheid van het huwelijk - verder in geslachtelijke onthouding leven. Zij kunnen niet hertrouwen. Dit geldt in beginsel voor alle mensen van alle tijden.

Huwelijksdoeleinden

22. In het natuurlijke (niet-christelijke) en in het christelijke huwelijk is - volgens de traditionele opvatting - het belangrijkste doel (doel van de eerste rangorde) het verwerven van nageslacht, daarbij inbegrepen het opvoeden van de kinderen tot kinderen Gods. Het naastgelegen doel (doel van de tweede rangorde) is het elkaar helpen en steunen, en elkanders welzijn bevorderen. En ook het elkander helpen zondig gedrag te voorkomen, o.a. door het blussen van de begeerlijkheid als de andere partij daar om vraagt. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden, waar ter wereld ook. Het vooraf elkaar vurig beminnen is geen vereiste. Het is voldoende welwillend tegenover de andere partij te staan.

23. Voor het christelijk (sacramenteel) huwelijk kan het voornaamste doel meer volledig worden verwoord als: Het verwerven van kinderen, en deze opvoeden tot 'kinderen Gods', die eeuwig God zullen loven en danken. Dit omvat elkander, de kinderen en de omgeving, tot zondeloosheid, en tevens tot heiligheid, en daardoor naar de hemel, te brengen. Dit geldt zeker voor alle gedoopte gehuwden.

24. In het huwelijk geven man en vrouw elkaar het onvervreemdbaar recht, niet slechts op hun lichaam, maar op zichzelf, op de gehele persoon. Zij schenken zichzelf wederzijds weg om volkomen één te worden in een bestendige echtelijke vereniging om volgens God's opdracht nageslacht te verwerven en dat op te voeden tot kinderen Gods en elkander te heiligen.

25. De trouwbelofte, zoals opgenomen in de katholieke liturgie van de huwelijkssluiting van 1962, brengt dit duidelijk tot uitdrukking: « Belooft gij N. uw vrouw/man lief te hebben, haar/hem te eren en bij te staan, en haar/hem trouw te blijven, tot de dood uw huwelijk ontbindt ? Belooft gij voor uw kinderen ... een goede vader/moeder te zijn en hun een christelijke opvoeding te geven ? Antwoord: Ja ! »

26. Dit geldt overigens voor alle huwelijken van alle tijden, niet slechts voor gedoopte gehuwden, afgezien van het lief hebben, dat vooraf voor geen enkel huwelijk vereist is, dat wil zeggen, niet vereist, wel wenselijk, vanzelfsprekend. Op zijn minst moet een positieve welwillendheid worden betracht.

27. Deze goddelijke orde van het huwelijk is de enige orde, die een gezonde en gelukkige opvoeding van het kind in het vertrouwde eigen gezin waarborgt. Dit geldt gelijkelijk voor het christelijke, zowel als voor het niet-christelijke, natuurlijke, huwelijk.

Gemengde huwelijken
28. Het is beslist niet raadzaam, dat katholieken huwen met personen, welke een andere geloofsovertuiging aanhangen. Men kan voor de Kerk huwen met een protestant of een andere gedoopte niet-katholieke christen, met dispensatie van de bisschop wegens mixta relígio (gemengde godsdienst). Men spreekt van gemengd huwelijk. Omdat het twee gedoopten betreft, is zo’n gemengd huwelijk een Sacrament (aangenomen, dat het protestante doopsel geldig werd toegediend, wat niet voor alle protestante denominaties geldt). Men kan met dispensatie van de bisschop voor de Kerk huwen met een niet-gedoopte, maar dit huwelijk met dispáritas cultus (verschil van eredienst) is geen Sacrament. Toch is men als katholiek in dit geval voor de Kerk getrouwd en kan dus niet scheiden.

29. Men huwe (als katholiek) echter beter niet met een andersdenkende, zij het een protestant of orthodoxe christen (gedoopt) of een ongedoopte. De oude spreuk zegt immers: Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duvel tussen. Moeilijkheden zullen vrijwel zeker niet uitblijven bij zulk een huwelijk. Er bestaat een volgorde van de toenemende ernst der te verwachten problemen. Geordend naar toenemende moeilijkheden: Men trouwe niet met: Een orthodoxe christen, een behoudende protestant, een vrijzinnig protestant, een lid van een protestante secte, een echte socialist, een vrijdenkende liberaal, een vrijmetselaar, een echte communist, een boedhist, een hindoeïst, een islamiet.

Ongeoorloofd sexueel gedrag
30. De geslachtsgemeenschap is naar haar aard gericht op de voortplanting. En God heeft het krijgen (en opvoeden) van kinderen als opdracht meegegeven aan het gehuwde paar. Dus mag zulke gemeenschap, met alle handelingen, die er aan vooraf gaan, en alle daden, die deze geslachtsgemeenschap gewoonlijk vergezellen, slechts plaats vinden in het huwelijk. Immers alleen dan zijn alle voorwaarden, passend bij het ontvangen en het opvoeden van kinderen, vervuld. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

31. Niemand is verplicht te trouwen. Men mag ongehuwd blijven. Dan moet men echter van alle sexuele gevoelens, genoegens en handelingen afzien. Elke gemeenschap, en elke geslachtelijke handeling, die buiten het huwelijk plaats vindt, is ontuchtig en dus zondig, omdat deze tegen Gods orde ingaat. Daarom is geslachtsgemeenschap met alle handelingen, die er gewoonlijk bijhoren, buiten het huwelijk voor alle mensen van alle tijden verboden. Het gebruik van voorbehoedmiddelen bij de bedoelde ontuchtige gemeenschappen maakt de zondeschuld nog groter. Verderop zal men lezen, dat ook in het (christelijke) huwelijk niet alle mogelijke sexuele handelingen geoorloofd zijn. Men moet steeds in gedachten houden, dat het doel is zondeloos te zijn, en heilig te worden.

32. Veelwijverij (polygamie) gaat - sedert de openbaringen van Jezus Christus - rechtstreeks in tegen de door God gegeven orde en tegen Zijn geboden. De toestemming van de Mozaïsche Wet tot het hebben van meerdere vrouwen werd door Jezus teruggenomen. Veelwijverij leidt immers tot het miskennen van God en zijn geboden, tot afgoderij, en tot een afvallig hart. Modern gezegd: Er komt te veel nadruk te liggen op het zuiver sexuele. Toestemming tot polygamie, gegeven door burgerlijke wetten (men denke aan sommige islamitische staten), heeft voor God geen betekenis. Veelwijverij is tegenwoordig voor alle mensen verboden.

33. Voorhuwelijks samenwonen, in concubinaat leven, een maîtresse er op na houden, en een vluchtige geslachtsgemeenschap tussen ongehuwden zijn vormen van ontucht, en als het gehuwden betreft van overspel. Zij leiden tot het miskennen van God en Zijn geboden, en tot een afvallig hart. Aan het feit, dat deze misbruiken wijd en zijd verspreid zijn, kan geen enkele rechtvaardiging worden ontleend. Zij zijn in beginsel voor alle mensen van alle tijden verboden. Het gebruik van voorbehoedmiddelen bij de bedoelde ontuchtige gemeenschappen maakt de zondeschuld nog groter.

34. Alle sexuele gevoelsuitingen en handelingen van ongehuwde lichamelijk en geestelijk gehandicapten ten opzichte van elkander, of ten opzichte van verzorgers/verzorgsters en verplegend personeel, en omgekeerd, zijn verboden, juist zoals voor alle ongehuwden. Eveneens voor gehuwde gehandicapten, en gehuwd verplegend en verzorgend personeel, als het niet de eigen echtgenoot/echtgenote betreft. Men moet bevorderen, als dit mogelijk blijkt, dat (geestelijk) gehandicapten afzien van zelfbevrediging. Is dit niet mogelijk, dan moet men dit gedrag zo veel mogelijk negeren. Dit geldt overigens voor alle mensen.

35. Alle geslachtelijke gevoelens en handelingen tussen kinderen en jongeren onderling, èn die van kinderen of jongeren met volwassenen, gehuwd of niet, zijn een zeer ernstige vorm van ontucht. Meisjes- en knapenschennerij, algemeen alle daden van pedofilie, behoren tot de gruwelijkste zonden. Zij zijn voor alle mensen van alle tijden streng verboden. In gevangenissen bestaat een geestelijke hiërarchie van misdadigheid. De pedofielen worden daarin als de allerlaagste klasse beschouwd en worden gewoonlijk door alle andere misdadigers veracht.

36. Het koesteren van geslachtelijke gedachten en gevoelens ten opzichte van iemand van hetzelfde geslacht is absoluut ongeoorloofd. Alle sexuele handelingen tussen mannen onderling, en eveneens tussen vrouwen onderling, zijn een gruwel in de ogen des Heren, daar zij tegennatuurlijk zijn. Deze daden zijn des te erger, als het kinderen of jongeren betreft. Het zogenaamd legaliseren van dergelijke relaties, heeft voor God geen enkele betekenis. Een begrip als het homohuwelijk is een morele aanfluiting. Al de gedachten, gevoelens en daden ten opzichte van anderen van hetzelfde geslacht zijn voor alle mensen van alle tijden streng verboden.

37. Sexuele handelingen met dieren, bestialiteit dus, vormen een van de ergste vormen van tegennatuurlijke ontucht. Dit geldt ook voor zogenaamde anale sex, die zowel binnen het normale huwelijk, als buiten het huwelijk tussen mannen, voorkomt. Zogenaamde orale sex komt zowel bij gehuwden als bij ongehuwde mannen en vrouwen voor. Al deze daden zijn voor alle mensen van alle tijden streng verboden. Zij vallen immers buiten de natuurlijke orde.

38. Alle gevallen van gevoelens en daden van bisexualiteit, van transsexualiteit, van holibi’s, vallen op de een of andere manier altijd buiten de door God gegeven orde. Hoe droevig het leven voor veel van deze personen ook kan zijn, helaas kan de goddelijke orde niet worden veranderd.

Onzedigheid en onkuisheid
39. Een geringe, of onbelangrijk lijkende (uiterlijke), daad is, vooral buiten het huwelijk, al voldoende, wil er sprake zijn van onzedigheid, mogelijk leidend tot onkuisheid. Alles wat tussen de niet-getrouwde man en niet-getrouwde vrouw naar intimiteit zweemt, is gemakkelijk onzedig, en al gauw onkuis. Alles, wat verder gaat dan de gewone begroeting middels handdruk of lichte kus op de wang, waarbij de lichamen steeds de nodige afstand bewaren, is weldra onzedig, en wellicht onkuis. Men realisere zich, dat er inzake het sexuele domein geen daden bestaan, die niet-gewichtig zijn.

40. Geslachtelijke aanrakingen en handelingen leiden naar hun aard alle naar de algehele lichamelijke vereniging. De sexuele gevoelens zijn er immers op gericht hun hoogtepunt te bereiken in de geslachtsgemeenschap. De sexualiteit is als een machine, die als deze eenmaal is gestart, moeilijk kan worden stilgelegd. Vele hedendaagse jongeren weten niet, dat, als de geslachtelijke gevoelens eenmaal zijn opgewekt, er een welhaast vanzelf verlopend proces in gang wordt gezet. Dit betekent, dat het bevorderen van sexuele gevoelens en verlangens slechts in het huwelijk thuis horen, als omlijsting en voorspel van de eigenlijke lichamelijke gemeenschap. Overigens zonder dat de lust bovenmatig wordt bevorderd.

41. Daarom ook mogen alle geslachtelijke handelingen slechts in het huwelijk plaats vinden, gewoonlijk als voorbereiding op de gemeenschap. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden. Dit geldt óók voor al degenen, die verkering hebben, een lief hebben, verloofd zijn. Al zal dit door de groeiende intimiteit tussen beiden wel eens moeilijk kunnen zijn, men moet vermijden een voorschot op de huwelijksgemeenschap te nemen.

42. Het koesteren en bevorderen van geslachtelijke verlangens en gevoelens ten opzichte van anderen dan de eigen echtgenoot/echtgenote, is ongeoorloofd. Buiten het huwelijk is elke geslachtelijke handeling met anderen, en elke geslachtelijke begeerte ten opzichte van anderen, ontuchtig, dus niet geoorloofd, noch voor mannen, noch voor vrouwen. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

43. Binnen en buiten het huwelijk is elke geslachtelijke interesse, elk sexueel gevoel ten opzichte van zichzelf verwerpelijk. Elke geslachtelijke handeling aan het eigen lichaam verricht (verdergaand dan de gewoone lichaamsverzorging), is altijd onkuis en zondig. Onanie (in engere zin verstaan) en masturbatie (zelfbevrediging) zijn voor alle mensen altijd verboden.

44. Sommigen, zoals priesters, diakens, en mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen, blijven celibatair, dat is maagdelijk en ongehuwd, omwille van het Koninkrijk Gods, om een hoger motief dus. Zij dienen permanent van alle geslachtelijke gevoelens en handelingen, in de allerbreedste zin, af te zien. Immers in de bijzondere geestelijke relatie, die zij door hun levenskeuze met God hebben, kan het lichaam geen belangrijke rol spelen, daar die relatie immers zuiver geestelijk is, omdat God zuiver geest is. Dit geldt altijd.

De huwelijksgemeenschap
45. In het (christelijk) huwelijk is niet elke geslachtelijke handeling tussen de echtelieden geoorloofd. Elke handeling, welke niet behoort tot het gewone, natuurlijke, geheel van voorspel, vereniging en naspel, elke handeling welke niet gericht is op de natuurlijke wijze van vereniging, is onkuis, en moet worden vermeden. Dit betreft o.a. orale en anale sex (die zondig zijn), en het gebruiken van lustbevorderende preparaten of middelen, of (bijzondere) instrumenten, bijvoorbeeld ten behoeve van sado-masochistische sex. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden. Sommige medicijnen, die een geslachtelijke nevenwerking hebben, kunnen geoorloofd zijn. Dit hangt van het ziektebeeld en de persoon af.

46. Een gemakkelijke practische regel is, dat het mannelijk zaad van de echtgenoot slechts in de schede van de echtgenote mag terecht komen, en nergens anders, en dat dit slechts als resultaat van de gewone echtelijke vereniging, en op geen enkele andere wijze mag geschieden, waarbij men niets mag doen, of nalaten, om het gewone verloop van de natuurlijke processen te verstoren of te verhinderen. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

47. De consequentie hiervan is, dat alle vormen van kunstmatige inseminatie niet zijn toegestaan. Voor de zogenaamde IVF, dat is in vitro fertilisatie, moet er middels masturbatie eerst mannelijk zaad worden gewonnen. Dat is niet toegestaan. Het implanteren van een donor-eicel, of het gebruiken van donor-zaad, impliceert het doorbreken van de goddelijke huwelijksorde, daar de bedoelde eicel of het zaad niet van de eigen echtgeno(o)t(e) zijn, en is daarom niet aanvaardbaar. Sommige medicijnen, zoals erectie-bevorderende stoffen, of eisprong-bevorderaars, die het verwerven van nageslacht kunnen bevorderen, kunnen soms binnen het huwelijk worden toegepast.

48. In het (christelijk) huwelijk is niet elke geslachtelijke handeling tussen de echtelieden geoorloofd. Alle handelingen, welke uitsluitend gericht zijn op het bevorderen van de hartstochten, de wellust en het genot, zijn onkuis, en moeten worden vermeden. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

49. Men kan om één van de volgende hoofdredenen, of om combinaties daarvan, huwelijksgemeenschap wensen:
• Om kinderen te bekomen.
• Om zijn liefde te betuigen.
• Uit gewoonte.
• Om zonde te vermijden, dat is om de begeerlijkheid te blussen.
• Om genoegens en lust te ervaren.

50. Indien de laatstgenoemde reden (bevordering van lust en genoegens) de hoofdreden is, zal de gemeenschap niet vrij van (zonde)schuld zijn. Bij combinaties van redenen is dit veelal minder duidelijk. Het (christelijk) levensideaal, vertaald naar de gemeenschap in het huwelijk, is, dat gedachten en gevoelens kuis moeten zijn. Bovendien mag de mogelijkheid tot het ontvangen van kinderen niet op ongeoorloofde wijze worden belemmerd. Alle handelingen die leiden tot, en deel uitmaken van, de geslachtelijke vereniging, zouden kuis moeten geschieden. Dit betekent, dat genot en lust niet op de eerste plaats en niet om henzelf mogen worden genoten, maar wel als nevenverschijnsel van de normale huwelijksgemeenschap, gesteld met het juiste doel. Het is niet altijd gemakkelijk uit te maken of dit wel of niet het geval is. In de praktijk is er een flinke marge. In de hemel is men goed op de hoogte van de zwakheden der mensen, en in dit opzicht telt bij God vooral de goede wil. Dit geldt voor alle mensen van alle tijden.

Anticonceptie en geboortenregeling
51. De gemeenschap in het huwelijk mag, noch door uitwendige, noch door inwendige, maatregelen van haar voortplantingskracht worden beroofd. Dat betekent, dat alle handelingen en alle technische en biologische maatregelen, waarbij wordt ingegrepen in de natuurlijke orde, ongeoorloofd zijn.

52. Alle niet-natuurlijke methoden van geboortenregeling, zowel de mechanische, zoals coítus interrúptus (voortijdig terugtrekken), het condoom, sterilisatie, enz. als ook de hormonale methoden, zoals de diverse soorten anti-conceptiepillen, de abortuspil, de MA-pil, enz., zijn tegen de goddelijke en natuurlijke orde en daarom volgens de natuurwet altijd verboden.

53. De encycliek van Paus Paulus VI Humánæ Vitæ (25 juli 1968) is hierover heel duidelijk. Sommige niet-natuurlijke methoden - met name vele anti-conceptie pillen, de MA-pil, en de abortuspil - werken (ook) abortief op de jonge vrucht. Bij gebruik daarvan gaat men óók nog eens in tegen het gebod: « Gij zult niet doden. » Sterilisatie (doorsnijding van zaad- of eileiders) is een opzettelijke beschadiging, juister verminking, van een goed werkend orgaan, en gaat eveneens in tegen dit laatste gebod.

54. Bij methoden van natuurlijke geboortenregeling, zoals de sympto-thermale methode en de methode van Billings, grijpt men niet in de natuurlijke gang van zaken in. Men verstoort die niet, noch verhindert men natuurlijke processen. Men maakt slechts gebruik van de kennis, die men heeft over de gedetailleerde werking van het vrouwelijk lichaam. Men kan de natuurlijke methoden gebruiken om de kans kinderen te krijgen te vergroten door te streven naar gemeenschap tijdens de vruchtbare dagen van de vrouw. Dit is volgens de natuurwet en de leer van de katholieke Kerk altijd toegestaan. En men kan deze methoden gebruiken om het aantal kinderen te beperken. In dit geval wordt de huwelijksgemeenschap beperkt tot de onvruchtbare dagen van de vrouw, en onthoudt men zich van die gemeenschap op de andere dagen.

Ernstige redenen
55. Maar omdat de methode natuurlijk is, daarom is zij nog niet altijd moreel geoorloofd, als men kinderbeperking nastreeft. Dit is zó, omdat kinderbeperking niet altijd moreel geoorloofd is. Blijvende onthouding en periodieke onthouding middels natuurlijke methoden zijn in het huwelijk slechts geoorloofd als daar ernstige redenen voor zijn, dat is als dit zedelijk noodzakelijk is. Want Gods gebod “Gaat en vermenigvuldigt u” is geen loos gebod, dat men naar eigen believen ter zijde kan schuiven. Anderzijds eist God niet, dat dit gebod moet worden gehoorzaamd, als het onmogelijk is dit te doen. Het moet, redelijk gezien, mogelijk worden geacht om de eventuele kinderen op te voeden - gaat dit niet, dan is deze wijze van geboortenbeperking moreel geoorloofd.

56. Ernstige redenen, om blijvende onthouding, of periodieke onthouding, middels natuurlijke methoden, te mogen gebruiken voor kinderbeperking, vallen in een van de volgende drie groepen:

Maatschappelijke omstandigheden: In tijden van revolutie en oorlog, bij verblijf in (vluchtelingen)kampen, tijdens epidemieën, bij hongersnood, bij overstroming, e. d.

Familiale omstandigheden: Bij slechte of gebrekkige huisvesting, bij grote en echte armoede, bij te kort schietende geldelijke middelen, e.d.

Persoonlijke omstandigheden: Bij ernstige ziekte, bij een slechte gezondheid van de vrouw, bij dreigende overbelasting van man of vrouw, bij het reeds hebben van een of meerdere gehandicapte kinderen, bij het lijden aan erfelijke of overdraagbare ziekten, die men niet aan het nageslacht wil doorgeven, e.d.

57. Blijvende of tijdelijke onthouding is ook toegestaan om hogere geestelijke motieven. Bijvoorbeeld: Tijdelijke onthouding, gepaard gaande met extra gebed, gedurende enige weken om de genezing van een ziek kind af te smeken. Of blijvende onthouding omwille van het Koninkrijk Gods, omdat men zich samen geheel op God en een geestelijk leven wil richten (Jozef-huwelijk). In vroegere tijden onthielden katholieke echtparen zich tijdens de Grote Vasten en ook wel tijdens de Advent, om zodoende deel te hebben aan deze perioden van boete.

Wanneer kinderbeperking ?
58. Zonder ernstige redenen is het aan jonggehuwden niet geoorloofd, óók niet middels onthouding, of natuurlijke geboortenregeling, om het krijgen van kinderen uit te stellen tot een veel later tijdstip, bijvoorbeeld tot enkele jaren na het huwelijk.

59. Heden wenst men immers vaak eerst allerlei toestellen, apparaten, en een auto aan te schaffen, of een mooie woning te betrekken, of eerst geld bijeen te sparen, alvorens, vele jaren later, tot het krijgen (meestal zegt men: nemen) van kinderen te besluiten.

60. Maar, God's opdracht behelst immers (eerst) voor nageslacht te zorgen, en niet (eerst) voor mooie spullen. Wordt een dergelijk voorbehoud op ernstige wijze gemaakt vóór de huwelijkssluiting, dan is het huwelijk zelfs ongeldig.

61. In het huwelijk mogen man en vrouw altijd tot gemeenschap over gaan als een kindje gewenst wordt. Daar het te ontvangen kind de hoogste uitdrukking is van de echtelijke verbintenis, en men aldus maximaal meewerkt aan de door God gewilde Schepping, zal een dergelijke gemeenschap tevens een uitdrukking zijn van de liefde tussen man en vrouw (zo die bestaat).

62. Bovengenoemde ernstige redenen geven jonge pasgehuwde paren, en oudere gehuwden (die al kinderen hebben), de zedelijke noodzakelijkheid om de eerste geboorte, of volgende geboorten, uit te stellen. Men mag ook om dezelfde ernstige redenen de tussentijd tussen de geboortes van twee kinderen enigszins verlengen door algehele onthouding of natuurlijke geboortenregeling toe te passen.

63. Als het huwelijk al een aantal kinderen telt en een groter kindertal, wegens de genoemde ernstige redenen, niet mogelijk, of niet gewenst is, dus gewoonlijk als men al wat ouder is, als er dus een zedelijke noodzakelijkheid tot kinderbeperking bestaat, mag men het aantal kinderen vanaf dan blijvend beperken door algehele onthouding of natuurlijke geboortenregeling toe te passen.

64. Echtparen, die onvruchtbaar blijven, en oudere gehuwden, waarvan de vrouw haar vruchtbare tijd heeft afgesloten, mogen altijd tot gemeenschap overgaan om hun liefde en trouw uit te drukken, of om zonde te vermijden, dat is, de begeerlijkheid te blussen, mits de gemeenschap kuis blijft en niet uitsluitend omwille van de lust geschiedt.

65. Gezien Gods opdracht, gegeven aan alle mensen van alle tijden, om zich nageslacht te verwerven, zijn periodieke of blijvende onthouding en natuurlijke geboortenregeling dus in elk huwelijk slechts toegestaan:
1. om de bovengenoemde ernstige redenen, en:
2. om hogere geestelijke motieven.

De deugden beoefenen
66. In navolging van het bijbelse echtpaar Tobías (ook: Tóbias) en Sara kan het soms aanbeveling verdienen, dat (christelijke) jonggehuwden de eerste drie nachten nà de huwelijkssluiting voornamenlijk aan het gebed besteden, en dat zij pas daarna hun geslachtelijk huwelijksleven zullen beginnen. Tenminste, als men dit kan opbrengen zonder in zonde te vervallen. Dit is overigens geen officiële kerkelijke aanbeveling.

67. In onze dagen lijkt drie nachten achtereen bidden wel wat lang. Een moderne vorm zou kunnen zijn één half uur bidden voor het (eventueel gescheiden) slapen gaan, één half uur bidden midden in de nacht, en één half uur bidden vóór het opstaan, en dat drie nachten achtereen. Overigens is het een oude christelijke gewoonte, dat de echtelieden dagelijks samen (in bed) hun morgengebed en hun avondgebed bidden.

68. In het algemeen is het goed perioden van onthouding in het christelijk huwelijk in te bouwen, bijvoorbeeld omwille van het gebed, en zeker in de sterke liturgische tijden zoals de Advent en de Vasten (Veertigdagentijd), en op de dagen vallend vóór de hoogfeesten (de vigiliedagen), en op Hoogfeesten zelf, zoals Pasen, Kerstmis en Pinksteren. Ook om andere hogere geestelijke redenen, bijvoorbeeld om de genezing van een ziek kind af te smeken. Past men om zedelijk noodzakelijke redenen natuurlijke geboortenregeling toe, dan geschiedt dit echter al min of meer vanzelf als onderdeel van deze methode.

69. Het is goed, als de katholieke en orthodoxe echtelieden, telkens als zij de Heilige Mis wensen bij te wonen en de Heilige Communie willen ontvangen, onderzoeken of zij mogelijk met enige zondeschuld belast zouden kunnen zijn wegens een kort daarvoor gehouden huwelijksgemeenschap, waarbij de kuisheid te kort is gekomen. Dit kan (niet: moet) zó zijn als de lust een (te) grote rol bij de voorafgaande gemeenschap heeft gespeeld, en die schuld nog niet is uitgeboet door gebed of offers.

70. Is dit het geval, dan kan men het beste enige tijd, gewoonlijk - volgens de traditie van de Oosterse kerken - één tot drie dagen, laten verstrijken tussen de huwelijksgemeenschap en het ontvangen van de Heilige Communie. Men mag gewoonlijk aannemen, dat men in de een tot drie dagen, die verstrijken sedert de huwelijksgemeenschap, voldoende zal bidden en offeren in het dagelijks leven, om een eventuele zondeschuld uit te boeten, zodat men met een rein hart de Heilige Communie kan ontvangen.

Nawoord
71. Hiervoor werd de ware en traditionele katholieke leer over de sexualiteit gegeven. Nog tot in de vijftiger jaren van de 20ste eeuw werd het bovenstaande aan de verloofde paren onderricht. Zo tegen 1960 werd dat voorzichtig al wat vrijer en wat moderner. En na Vaticánum II brak de vloedgolf van wijzigingen en afkeer van beperkingen los, en werd het bovenstaande vrijwel totaal uit de verkondiging en de levenspraktijk weggespoeld. Maar, de waarheid blijft de waarheid: Zoals het hierboven beschreven staat, zó heeft de katholieke Kerk het heel veel eeuwen aan de gelovigen voorgehouden.

72. Het aantal naamkatholieken bedraagt in Nederland heden (juni 2007) nog zo’n 4 miljoen (van ruim 16 miljoen inwoners), in Vlaanderen wellicht 3 miljoen (van 4 miljoen Vlaamstalige inwoners), tesamen, zeg, 7 miljoen nederlandstalige nest-katholieken (craddle Catholics). Het aantal wekelijks practiserende gelovigen in Nederland en Vlaanderen tesamen bedraagt maximaaal 7%, zeg, 500.000 gelovigen, eerder 5%, zeg 350.000 gelovigen, afhankelijk er van hoe men practiserend definiëert, en welke peildatum men kiest.

73. Hoeveel procent daarvan aanvaardt en volgt de encycliek over de geboortenregeling Humánae Vitae ? Hoogstens 1% tot 2%, dus, zeg, maximaal 10.000 gelovigen, wellicht echter niet meer dan 3.500. Wij durven niet te vragen hoeveel priesters en bisschoppen met het gewenste enthousiasme de leringen van deze encycliek verdedigen en verkondigen.

Conclusie
74. Schokkende waarheid: Volgens de normen van vóór 1962 zijn zij, die Humánae Vitae aanvaarden èn er naar leven, de enige ware katholieken. Maximaal ongeveer 10.000 gelovigen van de circa 7 miljoen Nederlandstalige naam-katholieken, wellicht nog met een handvol priesters er bij inbegrepen.

75. ● Welk een reusachtig verschil valt er vast te stellen tussen de feitelijke hedendaagse algemeen gangbare vrije sexuele moraal, binnen en buiten het huwelijk, of liever het vrijwel geheel ontbreken daarvan, en de hoge opvattingen betreffende de sexualiteitsbeleving in het ware christelijke huwelijk.

● Welk een verschil tussen het tegenwoordig voortdurend nagestreefde bereiken van het toppunt van een aards bevredigingsprocédé, en het medewerken aan de goddelijke scheppingsmacht in het christelijk huwelijk.

● Welk een verschil tussen de sexuele verloedering overal zichtbaar in de hedendaagse maatschappij, en de kuise beleving van de lichamelijkheid binnen het christelijk huwelijk.

● Welk een verschil tussen de genotzucht, de hardheid en de ontrouw van vele moderne relaties, en de ingetogenheid, de liefde en de trouw binnen het ware christelijk huwelijk.

● Welk een verdriet tonen volwassenen en kinderen niet als gevolg van de vluchtigheid, de ontrouw, en het egoïsme, in de betrekkingen tussen zovele niet-trouwe paren, en welk een geluk ziet men bij volwassenen en kinderen in het harmonieuze christelijk gezin, waar ontrouw niet bestaat, en opofferende liefde vanzelfsprekend is.

● Kies dan, moderne mens, maar kies dan toch voor de zedigheid, de kuisheid, de huwelijkstrouw en de offervaardigheid, en al het geluk, dat gij verhoopte, en meer dan dat, zal u als toegift worden geschonken.

● Kies er dan voor Gods ware opdracht voor het huwelijk, te weten elkander, en de kinderen, die God u schonk, op te voeden tot kinderen Gods, tot zondeloosheid en heiligheid, opdat gij later tesamen in de hemel bij God gelukkig zoudt zijn.

Geen opmerkingen: