woensdag 24 juni 2015

Brief aan Bisschop Bode


Ik ben geen kerkelijke functionaris maar studeer heel gewoon communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Wenen. Ik wil geen communie uitreiken, geen evangelie voorlezen, niet concelebreren – ben dus helemaal anders dan de “leken” die u misschien kent. Toch waag ik het u te schrijven. Hoogwaardige bisschop Bode, bij de plenaire voorjaarsvergadering van de Duitse bisschoppen in Hildesheim hebt u gepleit voor een verandering van paradigma op de gezinssynode in de herfst: uw voorstel was dat naast Schrift en Traditie als bronnen van theologische kennis ook “de realiteit van mens en wereld” er bij betrokken zou worden.

En bij deze zin van u veroorloof ik mij het woord te nemen want de realiteit van mens en wereld ken ik in mijn omgeving en in mijn generatie tamelijk goed. Waarom ook niet? Ik zit er toch midden in: ik bevind mij onder mijn medestudenten in een omgeving die met God en Kerk helemaal niets meer van doen heeft. Bij ons komt nooit een pastoor of bisschop voorbij, en ook pastorale werkers en communieuitdeelsters zijn bij ons niet aanwezig. Die zouden ook echt scheef aangekeken worden….
Bij mijn eerste vakcursus begon de vrouwelijke professor bijvoorbeeld met een verontschuldiging dat nog steeds “dat kruis” daar aan de wand hing. Vergeeft u mij alstublieft in wat volgt de nogal nadrukkelijke beschrijvingen van mijn sociologische omgeving, maar ik wil graag de voorzitter van de pastorale commissie van de Duitse bisschoppenconferentie meer vertrouwd maken met het leven aan de echte basis: in mijn milieu aan de universiteit speelt zoiets als “seksuele moraal” een tamelijk ondergeschikte rol. En de vraag of hertrouwden mogen communiceren houdt mijn medestudenten evenveel bezig als een zak rijst die omvalt in China. Over het begrip “gezin” bestaat er bij ons geen consensus alleen dat daarmee niemand mag worden gediscrimineerd. Mijn medestudenten experimenteren met one-night-stands, open partnerschapsrelaties, driehoeksrelaties en andere vormen van promiscuïteit. Echt gelukkig is daarmee niemand.


Een van mijn studiegenoten leeft met een groep van zeven andere jonge mannen in regelmatig seksueel contact en leeft met allemaal op een of andere manier “samen”. Ik weet niet of u zich de jaloeziescènes kunt voorstellen waarmee deze jongens ons regelmatig confronteren. Status van de relatie: “gecompliceerd”. Dat is nog altijd beter dan andere avonturiers van mijn jaar die met smartphone en internetplatformen voortdurend proberen uit te vinden waar de volgende seksuele partner zich aanbiedt – aan wiens lichaam ze zich dan in alle anonimiteit bevredigen. Een van mijn medestudenten is er toe overgegaan alleen nog maar de “morning after pil” als voorbehoedsmiddel te gebruiken omdat ze de pil niet wil nemen (uit zorg om de gezondheid) en ze de hormoonspiraal niet verdragen kan. Want voor seks wil ze steeds klaar zijn, dat staat voor haar vast zonder dat ze er echt over nadenkt. Lest best, sommigen in mijn milieu – toegegeven met name de freaks – praktiseren voortaan cyberseks: omdat dit niet besmettelijk is. Walgelijk? Maar dat is nu eenmaal “de realiteit van mens en wereld” in mijn omgeving… Bij alles regeert de angst voor de gevolgen: de angst voor de ziekte en de angst voor het kind. Mijn plaatselijke bisschop, kardinaal Schönborn, heeft het eens, - in de sensationele preek in Jeruzalem- heel duidelijk geformuleerd: Europa heeft drie keer nee gezegd tegen het leven: bij de pil, de abortus en de homoseksualiteit. Deze preek zou door alle pastoraaltheologen bij de basisstudie gebruikt moeten worden.

Daar is de leer van de Kerk over de seksualiteit met zijn lichaams- en mensenvriendelijkheid iets helemaal anders: een aangenaam contrast, balsem voor de ziel, een oase van vrede en van innerlijke ordening. Mijn medestudenten worden helemaal rustig en gaan nadenken als ik hen in het intieme kader van mijn geloof, over het concept van de kuisheid en de katholieke huwelijksidealen vertel. Dat ik op hun leeftijd kerkelijk gehuwd en zwanger ben, is voor hen duidelijk echt. Als ik hen het onontbindbaar partnerschap schilder, merk ik soms, hoe hun ogen beginnen op te lichten – want jaren geleden als jonge pubermeisjes hadden zij nog zo’n idyllisch, harmonisch gezinsbeeld “zoals in de film”. Ik merk naast de eerste verbazing heel veel begrip, groot respect en een positieve feedback, want de mensen merken in wezen dat hun relatiepatroon hun niet werkelijk goed doet – velen hebben genoeg van de overseksualisering, vooral de vrouwen.

Hoogwaardige bisschop Bode, wij christenen willen toch de onverloste mensheid het evangelie brengen, of niet soms? Zo versta ik in ieder geval onze zendingsopdracht en zo beleef ik het ook in deze nabije, intieme en vertrouwde ontmoetingen. Monseigneur, u uitte in het genoemde interview uw zorg dat waarheid en leven niet uit elkaar zouden vallen: jammer genoeg is er echter in het leven van de mensen veel onwaarheid en veel leugen binnengeslopen. Juist omdat het leven van veel mensen niet de waarheid geleefd wordt, hebben zij Jezus Christus nodig, die de weg, de waarheid en het leven is. En: het levert de mensen NIETS op als wij de waarheid aan hun leven aanpassen tot deze banale waarheid, gestroomlijnde, inhoudsloze “waarheid” hen niet meer onder kritiek stelt, hen niet meer uitdaagt – maar juist ook koud laat. Onze plicht als katholieken is het voor de waarheid uit te komen en getuigenis af te leggen – of de anderen nu dat geschenk willen aannemen of (nog) niet. Mijn ervaring: wij winnen de mensen niet door vermindering van eisen maar door verinnerlijking van de kerkelijke leer.

Verder zegt u dat pastoraal en dogmatiek elkaar moeten bevruchten. Ja, maar toch zeker niet in de zin dat de armzalige, levensvijandige “menselijke realiteit” – waartoe de mens nu eenmaal in zijn vrijheid jammer genoeg in staat is – de prachtige, levende leer van de Kerk moet veranderen. Ik beleef de leer van de Kerk als een concrete beschrijving van de weg naar Christus – die kunnen we toch niet laten omschrijven door de mensen die die weg (nog) niet gevonden hebben… Pastoraal is vanuit mijn ontheologisch standpunt de kunst om de leer van de Kerk zo te formuleren, dat ze verstaan wordt – niet om ze zo te veranderen, dat zij niet meer prikkelt.

U propageert een wisseling van paradigma waarbij niet alleen de Schrift en de Traditie de bronnen zijn van theologische kennis maar ook de “realiteit” van mens en wereld. Deze realiteit, monseigneur, heeft echter behoefte aan verlossing zoals het trouwens al 2000 jaar lang het geval  geweest is. Daarom is God immers mens geworden, vanwege deze verdrietige en verkeerde realiteit. “De realiteit” van de mensen om mij heen is voor hen tenslotte zo onbevredigend en pijnlijk – hier moeten we tekenen des tijds zien – dat de hedendaagse mens namelijk graag geloofwaardige vertegenwoordigers willen leren kennen die gelukkig katholiek leven – en hun leer niet angstig relativeren uit vrees voor tegenspraak.

U verklaarde tenslotte dat er theologische gronden voor zijn dat het sacrament niet alleen de uitbeelding van de eenheid is maar ook middel tot eenheid en kan bijdragen tot genezing. Ook dat klinkt om te beginnen heel goed – maar het is jammer genoeg wat dubbelzinnig en daarmee gemakkelijk voor meerderlei uitleg vatbaar. Ik ben geen theologe maar communicatiewetenschapper en ik wil en kan geen vaktheologische discussie met een bisschop aangaan. Maar u zou de slag bij mijn studiegenoten niet gewonnen hebben, als zij zouden merken dat bisschop Bode iedereen zonder verdere voorwaarden tot de communie zou toelaten (dat zou ze koud laten) maar pas dan als zij de Heer werkelijk in het geconsacreerde lichaam zouden erkennen, hun knieën zouden buigen, hun leven zouden veranderen en boete zouden doen. En pas daarna, in een volgende stap, door het sacrament van de verzoening waardig geworden – met grote eerbied tot de tafel van de Heer zouden durven naderen.

Het heeft helemaal geen waarde dat zoveel mogelijk mensen de communie ontvangen; waarde heeft het dat zoveel mogelijk mensen WAARDIG de communie ontvangen. En onder “waardig” versta ik dat zij door God waardig gemaakt zijn door een goede voorbereiding, door het besef van de werkelijke tegenwoordigheid en de transsubstantiatie, door een passende zuivering in de biecht, en in het nederige bewustzijn van het geweldige geschenk dat zij onverdiend mogen ontvangen.

Uw dienstwillige

Victoria Bonelli

Geen opmerkingen: