vrijdag 19 april 2019

De H. Kruisweg


Sint Louis-Marie Grignion de Montfort

Gebed vóór den Kruisweg.

IK vereenig mij met U, Koningin der harten, om dezen Kruisweg te volgen, zooals Gij eens den lijdensweg van uw Goddelijken Zoon betreden hebt. Leen mij uw hart, om mijne zonden te verfoeien, en in mijn hart een vurige liefde tot mijn Gekruisten Verlosser te ontsteken. Geef, dat ik, bij het herdenken van het allersmartelijkst lijden van Jezus, een waar berouw gevoele over mijne zonden, en het vaste voornemen make, liever alles te lijden dan mijn liefdevollen Verlosser en U, mijne dierbare Moeder, nog eens door mijne misslagen te bedroeven.

Vergezel mij op dezen droeven lijdensweg, mij, uw kind, uw slaaf uit liefde, die U geheel en onverdeeld toebehoor ; want ik wil den Gekruisten Godmensch aanbieden de gevoelens van uw onbevlekt Hart, en U verzoeken Hem in mijne plaats te loven, te prijzen en te aanbidden.

Heil'ge Moeder, wil mij hooren !
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.

1e STATIE.

Jezus wordt ter dood veroordeeld.

Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Ecce home. Zie den mensch, zegt Pilatus, en vertoont den Goddelijken Heiland, een purperen soldatenmantel om de schouders, een doornenkroon op het hoofd, aan het opgehitste Joodsche volk. Ziedaar den mensch, die de zonden der menschen, zijne broeders, op zich genomen heeft en ze met zijn bloed uitboet. Jezus, Koning der koningen, de Heer van het heelal, de Zoon van God, tot spotkoning uitgekreten ! En toch, met wat grenzelooze liefde en goedertierenheid laat de zachtmoedige Jezus de met bloed overgoten oogen rondwaren over die uitzinnige menigte, welke nog niet is voldaan, maar bloeddorstiger zijn kruisdood vordert : « Weg met Hem ! Kruisigt Hem ! »

Maria, mijne Moeder, ik bied den verguisden Verlosser de gevoelens aan, die U op dat droevig oogenblik bezielden ; ik aanbid Hem met en door U. Het bloed van uw teerbeminden Zoon, ter mijner verlossing gestort, kome over mij, niet tot mijn veroordeeling, zooals over de Joden, maar tot reiniging mijner zonden, tot mijne rechtvaardiging en heiligheid, tot mijne zaligheid.

Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den Vader.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U over ons.

Heil'ge Moeder, wil mij hooren !
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.

2e STATIE.

Jezus neemt het kruis op zijne schouders.

Wij aanbidden enz.

O Jezus, mijn Verlosser, toen U de beulen het kruishout aanboden, voorzaagt Gij al de gruwzame folteringen, die U nog te wachten stonden. Maar toch, met wat liefderijke teederheid aanschouwt Gij dat schandhout, vanwaar de volheid uwer liefde over het menschdom zal afstroomen ! Met welke vurige liefde omarmt Gij dat voorwerp van smart en schande, dat weldra een teeken van heil en verheerlijking zal worden voor het vrijgekochte menschdom ?

Gij ook, Maria, neemt het kruis aan, niet op uwe schouders, maar in uw hart. Met uw welbeminden Zoon wilt Gij de groote offerande der verzoening helpen opdragen. Met God de Vader offert Gij, onze Medeverlosseres, uw dierbaren Zoon tot onze zaligheid op, en aanvaardt de toekomstige kinderen Gods tot uwe kinderen. Nooit zal ik U genoeg voor die overgroote weldaad kunnen bedanken ! Geef, dat ik dit onschatbaar liefdewerk moge begrijpen en in navolging van mijn Goddelijke Verlosser en van U, zoo niet met vreugde, dan toch met geduld en gelatenheid al de kruisen moge dragen, die Gij mij in uwe goedheid toezendt.

Onze Vader enz.

3e STATIE.

Jezus valt ten eersten male onder het kruis.

Wij aanbidden enz.

O mijne Moeder, welk een zwaard van droefheid gaat niet door uw zwaar gefolterd hart, nu Gij den Zaligmaker, uw Zoon, onder den last des kruises ziet heenwankelen. Hij gaat gebogen onder den zwaren kruisbalk, zijne voeten zijn verscheurd en bebloed ; uitgeput door bloedverlies is Hij nauwelijks in staat den eene voet voor den anderen te zetten ; elke stap doet Hem bijna struikelen. O Maria, daar stort Hij onmachtig neder ! De beulen rukken Hem ruw en baldadig overeind ! Ach, wat foltering voor uw moederhart ! In die droeve stonde dacht Gij aan ons, smartvolle Moeder, aan ons, uwe arme kinderen, die zoo dikwerf door den vijand onzer zaligheid verwonnen en vertrapt, ons in het slijk der zonden wentelen. Behoed mij tegen de strikken en lagen des duivels ; reik mij uwe moederhand toe, wanneer ik gevallen ben ; richt mij op en voer mij tot Jezus, de ware Schoonheid, de ware Gerechtigheid, het ware Geluk !

Onze Vader enz.

4e STATIE.

Jezus ontmoet zijne Moeder.

Wij aanbidden enz.

Jezus sleept het zware kruishout voort. De Apostelen hebben hun dierbaren Meester verlaten. Gij alleen, onze Moeder en Medeverlosseres, volgt zijn bebloede voetstappen. Als eerste der uitverkorenen, bewandelt Gij ook 't eerste den weg der uitverkorenen ; U het eerst naar het gebod der Zaligmaker schikkend, neemt Gij uw kruis op en volgt Hem naar den Golgotha, om er geesterlijkerwijze met Hem gekruisigd te worden.

Op dien lijdensweg ontmoeten Jezus' blikken de uwe, vol weemoed en medelijden ; blikken, die van weerszijden als scherpe, gloeiende pijlen twee minnende harten doorboren ! O Maria, door den Goddelijken Zaligmaker te volgen op den lijdensweg, geeft Gij aan uw liefdevollen Zoon een bewijs van moederlijke teederheid en getrouwheid, en leert Gij ons, dat wij, naar uw voorbeeld, de bloedige voetstappen van Jezus moeten volgen en langs den lijdensweg ten Hemel moeten opklimmen. Door U te vergezellen zijn wij verzekerd tot Jezus te komen. Geef, dierbare Moeder, dat ik dezen met doornen bezaaiden weg ten einde toe, onder uwe moederlijke leiding moge volgen !

Onze Vader enz.

5e STATIE.
Simon van Cyrene wordt gedwongen het kruis te dragen

Wij aanbidden enz.

Wie na Mij wil komen, zegt de lijdende Zaligmaker, verloochene zich zelven, neme het kruis op en volge Mij. Hard klinken deze woorden voor ons, o Jezus, maar toch willen wij niet met de Joden zeggen, dat wij ze niet verdragen kunnen. Maar uit ons zelve zijn wij niet bij machte dit voorschrift na te komen ; wij roepen daartoe uw bijstand in, Maria. Door U ondersteund en door uw voorbeeld voorgelicht, wil ik mijn vleesch met zijne driften kruisigen, en gelaten en geduldig mijn kruis dragen.

Verheven Kruisheldin, versterk mij in dit ernstig voornemen, en leer mij, onder uwe leiding, den voor ons zoo moeilijke kruisweg te bewandelen dien Jezus en Gij voor onze zwakke schreden gebaand en geëffend hebt. Niet onwillig zooals Simon van Cyrene, maar met onderworpenheid en met onbezweken moed, wil ik voortaan Jezus Kruis' op mijne schouders nemen. Uw moederlijke bijstand zal mij den last verlichten en de volharding geven.

Onze Vader enz.

6e STATIE.

Veronica droogt Jezus' aangezicht.

Wij aanbidden enz.

De H. Veronica, door medelijden bewogen, baant zich een weg door het volk, de beulen en soldaten, en biedt den lijdende Zaligmaker een witten doek aan, waarin het gekneusd en bebloed aangezicht van Jezus wordt afgedrukt. Met welke teederheid en vurige liefde beschouwt de Moeder van smarten dit afdruksel van Jezus' bloedig gelaat ! Met welke ontroering drukt Zij er hare lippen op, en vraagt Zij vergiffenis voor de menschen, die dit aanbiddelijk gelaat zoo wreed hebben gewond en verscheurd !

Smartvolle Moeder, bied God den Vader dit bebloede en doodsbleeke gelaat aan, tot vergeving mijner zonden. Ach, mijne zonden hebben op dit weleer zoo schoone gelaat die bloedige sporen gegroefd ! O alles overtreffende liefde van den Zaligmaker !

Ook het H. Doopsel gaf mijne ziel de blankheid der lelie ; maar helaas, de zonden hebben hare schoonheid bevlekt. Geef haar, dierbare Moeder, den vroegeren glans, de vroegere zuiverheid weder.

Onze Vader enz.

7e STATIE.

Jezus valt ten tweeden male onder het kruis.

Wij aanbidden enz.

Met moeite sleept Jezus den zwaren kruisbalk voort. Uitgeput van vermoeienis en van bloedverlies, struikelt Hij schier bij elke schrede. O Maria, daar stort Hij ten tweeden male onmachtig neder, daar ligt Hij plat ter aarde !

Wiens hart zou ongevoelig blijven bij zulk een lijden ? Maar ook, wie onzer zou nog durven morren bij de beproevingen, ons door de Goddelijke Voorzienigheid toegezonden ?

Ach, hoe dikwerf ook heb ik niet gestruikeld op den weg des kruises ! Hoe dikwerf was ik niet ontmoedigd bij het zien van mijn misslagen zonder tal ? O mijne goede Moeder, nu begrijp ik, waarom ik zoo dikwijls gevallen ben : ik bouwde te veel op eigen krachten. Voortaan zal het anders zijn. Met kinderlijken dank en kinderlijke volgzaamheid zal ik de hand aannemen, die Gij mij in uwe overgroote liefde toereikt. Onder uwe leiding zal ik niet afdwalen, onder uwe bescherming niet bezwijken, maar ongedeerd het doel mijner pelgrimsreize op aarde bereiken. Dit is mijn vast besluit, zegen het.

Onze Vader enz.

8e STATIE.

Jezus spreekt tot de weenende vrouwen.

Wij aanbidden enz.

De woorden van den Goddelijken Zaligmaker tot de vreemde vrouwen, moeten ons met vreeze vervullen : « Indien men zoo handelt met het groene hout, wat zal er dan geschieden met het dorre ? » Indien de gerechtigheid Gods zoo zwaar drukt op de schouders van den Heilige, die voor onze boosheden verantwoordt, hoe streng zal dan de straf niet wezen van hem, die geen voordeel doet met de prijs der verlossing ?

Allerheiligste Maagd, Gij zijt de Schatbewarster der genaden Gods. Tot U neem ik mijn toevlucht, om genade van een berouwvol hart te verkrijgen.

Toevlucht der zondaars, bid voor ons !

Ik verzaak aan den duivel, aan zijn ingevingen, aan zijne begoochelingen en bedriegelijke voorspiegelingen, en wijd mij geheel en onverdeeld, met al wat ik ben en alles wat ik heb, aan U toe. Met uwe hulp kan ik de doopgeloften, die ik thans hernieuw, getrouw naleven.

Onze Vader enz.

9e STATIE.

Jezus valt ten derden male onder het kruis.

Wij aanbidden enz.

Voordat den Goddelijken Zaligmaker den steilen weg naar den Calvarieberg is opgeklommen, stort Hij een derde maal zieltogend onder het kruis.

O Maria, hoe gaarne zoudt Gij uw uitgeputten Zoon willen bijstaan en helpen, gelijk Gij zoo dikwerf zijne kinderlijke zwakheid ondersteundet. Och, mocht het U gegeven zijn het kruis in zijne plaats te dragen !

Hetzelfde medelijden vervult U tegenover de zondaars, die onder den zondenlast neergezonken zijn. Gij wilt hen oprichten, en belooft hun barmhartigheid en vergeving. Op de bevoorrechte rots van Lourdes hebt Gij dit plechtig verzekerd, en ons een duidelijk bewijs willen geven van uwe liefde jegens de zondaars, door ons aan te sporen voor hen te bidden en boete te doen. Aan uw liefderijk verlangen wil ik voldoen door mijne gebeden en verstervingen, door mijn ijver voor het zielenheil. Want mijn vurigste wens is, dat Gij moogt heerschen als Koningin over alle harten.

Onze Vader enz.

10e STATIE.

Jezus wordt van zijne kleederen beroofd.

Wij aanbidden enz.

Met helsche wreedheid rukken de beulen den Goddelijken Zaligmaker den mantel van de schouders en de doornenkroon van het hoofd. Zij trekken het kleed zonder naad over het hoofd uit. Helaas ! het gewaad kleeft overal in de open wonden, alle kwetsuren zijns lichaams worden geweldig heropend en vernieuwd !

Welk schouwspel voor eene moeder ! Moeder van smarten, thans zien uwe oogen, hoe schrikkelijk het lichaam van uwen Zoon is verscheurd, gekneusd, doorkerfd : het is ééne wonde van het hoofd tot de voeten.

Gij ook verlangt van mij, dierbare Moeder, dat evenals Jezus van alles ontbloot werd, ik mij van alles onthechte, mij aan aardsche zaken onttrekke, om door U Jezus geheel en onverdeeld toe te behooren, en Hem alleen te beminnen en te dienen. Dit is voortaan mijn vurigst verlangen, mijn eenig streven.

Onze Vader enz.

11e STATIE.

Jezus wordt aan het kruis genageld.

Wij aanbidden enz.

Met ruw geweld grijpen de beulen de handen en voeten van den Allerzachtmoedigste, en drijven er met ruwe hamerslagen een langen nagel door. Het bloed gutst uit de wonden, het geheele lichaam des Heeren siddert, en de ledematen krimpen samen van smart ; zijne borst hijgt en zucht.

Smartelijk weergalmen die slagen in uw minnende moederharte, o Maria ! 't Is U, als werdt Gij zelve aan het kruis genageld. Een voor een beschouwt Gij de bloedige wonden, die het lichaam van uw gekruisten Zoon overdekken, en waaruit de zaligheid der menschen nederdruppelt ; Gij vangt de smartelijke verzuchtingen van Jezus in uwe ziel op, en vereenigt uw lijden met het zijn (St. Ambros.).

Hemelsche Vader, met vertrouwen durf ik voor uw troon naderen ; want ik bied U het smartvolle lijden van uw Goddelijke Zoon en van de Moeder van smarten aan. Ik smeek U door deze verdiensten mijn dood te zegenen, en mijne ziel in de hemelsche glorie te geleiden.

Onze Vader enz.

12e STATIE.

Jezus sterft aan het kruis.

Wij aanbidden enz.

De Godmensch worstelt met den dood. Een kil zweet parelt op zijn voorhoofd ; zijne uitgemergelde wangen vallen nog meer in en verbleeken ; op zijn loodkleurige geopende lippen ligt een smartelijke trek. Hij laat zijne met bloed overgoten oogen nog een srondgaan over het geschapene, werpt nog een blik van weemoed en afscheid op zijn teergeliefde Moeder, slaakt een luiden kreet, buigt het hoofd en sterft.

Maria, mijne Moeder, wie beschrijft uwe smart op dat plechtig en smartvol oogenblik ? Uw eenige Zoon is dood ! Ziedaar dan waartoe Hem zijne liefde tot de menschen gebracht heeft. De Meester sterft voor zijn slaaf, de Koning voor zijn onderdaan, God voor zijn schepsel !

Maria, door Jezus aan het kruis tot mijne Moeder uitgeroepen, geef, dat dit alles overtreffend liefdebewijs nooit uit mijn geheugen en mijn hart moge gewischt worden. In dankbare bewondering en berouwvolle droefheid kniel ik met U aan den voet des kruises neder, aanbid den liefderijksten der Weldoeners, en beloof Hem mij in alles aan zijn aanbiddelijken Wil en uwe moederlijke leiding en vorming te onderwerpen.

Onze Vader enz.

13e STATIE.

Jezus wordt van het kruis afgenomen.

Wij aanbidden enz.

Met onuitsprekelijke smart ontvangt Maria het bebloede, mismaakte, verscheurde lichaam van haren Zoon in hare armen, op haren schoot. Allerheiligste Maagd ! Gij die met zooveel liefde voor onze zaligheid uw Zoon aan de wereld hebt gegeven ; zie, de wereld geeft Hem U weder, maar acxh, in welken staat ! (Alphonsus)
Allerteederste Moeder, bewonderenswaardige Kruis-heldin, met Jezus werp ik mij in uwe armen. Daar wil ik rusten, daar ben ik in veiligheid te midden van de gevaren der wereld ; daar vind ik die kalmte, die gerustheid, die zoetheid, welke de schepselen mij niet kunnen bieden.

Maar ik gevoel het, om op uw schoot te kunnen rusten, moet ik gelijk zijn aan een klein, onschuldig kind, zonder hoogmoed, zonder eigenwaan, zonder eigenliefde, zonder wantrouwen, zonder wereldse zorgen. Geef, o Moeder, dat ik zoo een kind moge worden ; ik vraag het U door de verdiensten van Jezus' kruisdood en van uwe smarten.

Onze Vader enz.

14e STATIE.

Jezus wordt in het graf gelegd.

Wij aanbidden enz.

Jezus' lichaam wordt naar het graf gedragen en begraven. Ondoorgrondelijke verborgenheid van vernedering en liefde ! De Koning van hemele en aarde, die in een vreemd verblijf ter wereld kwam, heeft geen graf in eigendom, om daarin te rusten ! Maar in geen enkel heiligdom der wereld, hoe rijk en trotsch ook, werden Jezus reiner en liefdevoller lofprijzingen en dankbetuigingen gebracht. Zijne grafstede wordt versierd door de teederheid Zijner Moeder, de liefde van den H. Johannes, de boetvaardige tranen van Magdalen, de kloekmoedigheid van Joseph en Nicodemus. Met deze Heiligen werp ik mij voor Jezus' grafstede neder, om mijne zonden en ondankbaarheid te beweenen, en de belofte te doen een nieuw leven te beginnen.

Ja, Koningin der harten, ik wil een nieuw leven beginnen : een leven , zuiver en heilig ; een leven, onverdeeld toegewijd aan uwe vereering, geheel afhankelijk van uwe moederlijke leiding. Bid voor mij, alleheiligste Maagd, dat ik den ouden mensch der zonde in mij verwinne, en in nieuwheid des levens wandele. (Rom. VI, 4)

Onze Vader enz.

Sluitgebed.

Alvorens dit heiligdom te verlaten, wil ik U, Koning der harten, mijnen kinderlijken dank betuigen voor de genaden die ik door uwe tusschenkomst, bij het overdenken van Jezus' lijden en het uwe verkregen heb. Geef, dat ik deze vruchtbaar make, en al de voornemens vervulle waartoe Gij mij opgewekt hebt.

O heilige Maagd Maria, mijne Meesteresse, ik draag mij geheel an U op ; ik beveel mij aan in uwe gezegende trouw, bijzondere bescherming en in den schoot uwer barmhartigheid, voor nu, voor alle dagen mijns levens, en voor het uur van mijnen dood ; ik beveel U aan mijn lichaam en mijne ziel, al mijne verwachtingen en vertroostingen, al mijn bekommeringen en allenden, mijn leven en het einde van mijn leven ; opdat door uw heilige voorspraak en verdiensten, al mijne werken gericht en geregeld worden naar den wil van uwen Goddelijken Zoon. (Mgr. van der Ploeg).
Amen.

Vijfmaal Onze Vader, Wees gegroet en Eere zij den Vader, enz.


Geen opmerkingen: