donderdag 2 juni 2016

Zondenvergeving zonder bekering? Barmhartigheid zonder bereidheid volgens Gods geboden te leven?

Een bijdrage van Hubert Hecker, katholiek godsdienstleraar
uit het Duits vertaald van katholisches.info

Mgr. Graulich, curiemedewerker op het gebied van het kerkelijk recht, wijst er in een interview in Der Tagespost op welke eis paus Franciscus zelf aan de tekst van het postsynodale schrijven stelt: de paus moet als voornaamste getuige van het geloof van de hele Kerk spreken, als waarborg van de consensus in de Kerk (….) met het evangelie van Christus en de Overlevering van de Kerk. Graulich vult aan: met het oog op de leer en de moraal is eenheid nodig. Want katholiek is volgens de definitie van Vincentius van Lérins, wat overal, altijd en door allen is geloofd.

In de bijlage en in sommige delen gaat het pauselijk schrijven in tegen deze principes van katholiciteit.

Geen Bijbelse waarschuwing voor de zonde, geen vermaning van Christus tot bekering.

                Mgr. Graulich hekelt het feit dat in de Kerk geen rekening gehouden wordt
                met het de realiteit van de zonde: In de verkondiging komt het begrip zonde
                nauwelijks nog voor. Alles lijkt geoorloofd te zijn. De duidelijke boodschap
                van Jezus dat bij het aanvaarden van het geloof ook de bekering hoort en
                de bereidheid om naar Gods gebod te leven, wordt grotendeels onder de
                tafel geveegd.

Ook in het postsynodaal schrijven vervagen het begrip en de realiteit van de zonde. De Paus heeft zich aangesloten bij de eis van de Duitse taalgroep om niet meer in normatieve en negatief afgrenzende zinnen te spreken. Onder dit oordeel vallen dan ook de verboden van de dekaloog – bijv. gij zult geen echtbreuk plegen! Bij de ‘liefdesgenietingen’ van man en vrouw wordt ook niet meer van tekortkomingen en zeker niet van zonde gesproken. We vinden in het schrijven veel woorden van bemoediging, hoogachting en begrip voor de zwakheden en de fouten van de mensen – maar de waarschuwing voor de zonde van echtbreuk vinden we niet. En de vermaning van Christus tot bekering wil men de christenen ook niet meer opleggen. De paus opent kieren en construeer mazen voor mensen in overspelige relaties. Daartegenover worden de duidelijke woorden van Jezus tegen echtbreuk en een nieuw huwelijk onder de tafel geveegd: Wie een gescheiden vrouw huwt, ….  pleegt echtbreuk (Mt. 5, 32). De paus houdt het de priesters nadrukkelijk voor echtbrekers en echtbreeksters niet te veroordelen. Maar het woord van Jezus dat erop volgt laat hij weg: Ga heen en zondig niet meer! De paus citeert het evangelie selectief.


Jezus zegt dat de echtbreuk begint met de begeerlijke blik (Mt. 5, 27). En: zonden als echtbreuk en hoererij komen uit het hart van de mens voort (Mt. 5, 19). Daarom zijn zij er verantwoordelijk voor. Franciscus daarentegen verklaart de zonden tot uiterlijke verwondingen. Voor blessures van buitenaf draagt de mens geen verantwoordelijkheid. De priesters worden tot ziekenverplegers gedegradeerd. Want de taak van de Kerk lijkt op die van een veldhospitaal (nr. 291). In deze zinnen en in grote delen van zijn schrijven breekt de paus met de Bijbelse en kerkelijke traditie.

Volgens de nieuwe pauselijke manier van spreken zit in iedere onvolkomenheid graduele positiviteit.

                   Christus spoort zijn leerlingen in het evangelie te streven naar de
                   volmaaktheid van de goddelijke Vader (vgl. Mt. 5, 48). Dienovereenkomstig
                   leert de Kerk sindsdien dat alle christenen geroepen zijn tot heiligheid.

De paus relativeert deze evangelische benadering van christen en Kerk. Het moraaltheologische onderscheid tot nu toe tussen zonde en goed zijn wordt als zwartwit-denken gedesavoueerd. In plaats daarvan komt het nieuwe concept van de positieve gradualiteit. Dat is door kardinaal Schönborn ontwikkeld. In dat concept is iedere zondige situatie vermengd met positieve elementen van waarheid en heiligheid – soms meer dan weer minder, inderdaad gradueel. Het leven van de christen beweegt zich in morele grijstinten. Zonde (zwart) en heiligheid (wit) worden tot uiterste polen zonder enige belang voor de christen verklaard. Het postsynodaal schrijven marginaliseert zelfs het sacramentele huwelijk tot een al te abstract theologisch ideaal. Daarmee wordt het als maatstaf voor de gewone christen irrelevant.

Schönborns nieuwe leer van de morele grijsheid past bij de nieuwe barmhartigheidsmoraal van Franciscus. Zo kan de Kerk in iedere zonde de ‘positiviteit van de onvolmaaktheid’ ontdekken. Daartoe dient de dialectische abstractie zoals die ook door aartsbisschop Bruno Forte als buitengewoon secretaris en vertrouweling van de paus gebruikt wordt. De nieuwe curiale manier van spreken effent de weg voor de nieuwe positieve pastoraal – bijvoorbeeld bij voorhuwelijks samenleven. En ook in het tweede huwelijk kan men nu de paren bemoedigen voortgang te maken in de positieve dimensies van hun liefde, van hun verantwoordelijkheid en hun voorlopige trouw. In deze benadering is het logisch dat zo ook de positieve elementen van homoparen gewaardeerd kunnen worden. Dat is weliswaar nog niet in het synodedocument gebeurd maar kardinaal Schönborn laat dat in zijn bisdom al 15 jaar in praktijk brengen. Voor een verdergaande argumentatie om ook in het incidenteel vreemdgaan een positieve versterking van de echtelijke liefde te zien, zal men hopelijk toch terugschrikken.

Zonder normen en regels verwordt de kerkelijke pastoraal tot willekeur

                    Mgr. Graulich gaf kritiek op enkele passages van het pauselijk schrijven
                    omdat ze voor het afzwakken van iedere pastorale norm gebruikt kunnen
                    worden. Met name de uitspraken met betrekking tot onregelmatige
                    situaties kunnen een interpretatie bevorderen die zich van de kerkelijke
                    leer verwijdert. Bovendien ontbreken volgens hem bij de uitzonderingen
                    uitgewerkte  voorbeelden. De pastoraal van de priester kan daarom in
                    begrip vol mededogen alleen door subjectieve criteria bepaald worden.

De nieuwe leer van de gemengd grijze gradualiteit maakt het tot nu toe geldende onderscheid tussen reguliere en irreguliere situaties achterhaald. Met de voortdurende kwalificering “zogenaamde” irregulariteit wil Franciscus kennelijk de zondige toestand van overspelige betrekkingen verdoezelen en relativeren.

Op dit punt wordt de breuk in de continuïteit bijzonder duidelijk. De Franciscus citeert allereerst paus Johannes Paulus II dat er bij wetten en geboden geen gradualiteit bestaat. Duidelijk, want bij abortus, echtbreuk, diefstal en leugen bestaat er geen “meer abortus” of “minder echtbreuk”. Maar Franciscus doet precies dat wat logisch en doctrinair niet kan: hij past bij de waardering van overspelige betrekkingen die regels van de gradualiteit toe.

Ook in dit geval wordt de verandering van de leer met een barmhartige pastoraal verhuld. Het toverwoord is hier: pastorale onderscheiding van de zeer verschillende situaties. De plaats van de vervaging is het forum internum. Het gesprek met de priester moet het meer of het minder van de echtbreuk afwegen.

De paus heeft weet van het ernstige gevaar van verkeerde inlichtingen en dat priesters heel snel uitzonderingen kunnen toelaten (nr. 300). Maar juist dat bevordert hij door zijn schrijven. Zijn verordeningen leiden tot heen verschillende beslissingen:

*             Franciscus verklaart de Bijbelse en kerkelijke normen bij irreguliere betrekkingen zoals tweede huwelijken  voor niet relevant. Maar volgens welke criteria moet de pastorale onderscheiding dan plaats vinden als de paus uitdrukkelijk regels, concretiseringen en orientatiepunten voor dit onderscheidingsproces afwijst?
*             In het forum internum en in het geweten moeten verhelderende rechtvaardigingsgronden gevonden en beslissingen getroffen worden. Maar zonder een beroep op Bijbelse en kerkelijke normen blijft er voor de priester alleen een subjectieve mening over. Ook het geweten van de betrokkene vervalt zonder oriëntatie op algemene en kerkelijke normen tot de willekeur van de situatie-ethiek.
*             In de veelal onduidelijke uitspraken over het “forum internum” en over de gewetensbeslissing” (nr. 300) kunnen priesters en betrokkenen een blanco cheque  voor zelfverontschuldiging lezen.

Als er geen normen gelden die moeten worden toegepast, dan heerst er in de pastorale praktijk willekeur: de ene priester zus, de andere zo; de ene bisschop zus, in de andere plaatselijke kerk zo.

Dit subjectivisme in de pastoraal zet de leer van de Kerk op de kop. De geldende leer van de Kerk is van ouds her dat een christen bij zware zonde zonder bekering de staat van genade verliest. Nu verbreidt Franciscus de mening: dat het mogelijk is dat men in een objectieve situatie van zonde die subjectief niet of niet volledig schuldig is, in Gods genade kan leven (nr. 305). Filosofisch uitgedrukt: er bestaat een goed leven binnen een slecht leven.

Ook de logica van de redelijke ethiek verzet zich tegen de totale ommekeer van Franciscus. Want het volgende inzicht kan men logisch niet bestrijden: binnen irreguliere organisaties – bijv. roversbendes of de maffia – krijgen gedragingen als trouw, geheimhouding, korpsgeest, verantwoordelijkheid, solidariteit enz. een negatieve connotatie. De redelijke regel daaromtrent luidt: omstandigheden en  constellaties kunnen de aard van een positieve handeling in het tegendeel doen verkeren.

Daarentegen moet men volgens de nieuwe jezuïtische Franciscusregel van de graduele positiviteit van alle handelingen en gedragingen geen enkele rekening houden met de slechte randvoorwaarden van een daad. Anders gezegd: ook binnen een daad die met een ethisch minteken is gewaardeerd wil Franciscus een plusteken kunnen ontdekken – al is het slechts gradueel of minuscuul. Daarenboven veronachtzaamt de paus de moraal van de Kerk sinds Augustinus, dat namelijk bepaalde handelingen intrinsiek (dus in zichzelf) slecht zijn – zoals bijv. abortus of echtbreuk. Zij kunnen dientengevolge niet door een subjectieve goede bedoeling of door objectieve omstandigheden in geoorloofde daden veranderen.

De paus verwatert de kerkelijke leer

                Mgr. Graulich verwijst naar het kerkelijk recht en naar de traditie met
                betrekking tot de bisschoppensynodes die de paus bij het bewaren van geloof
                en zeden en het onderhouden van de kerkelijke discipline bijstaan.

De kerkelijke leer bestaat bijvoorbeeld daarin dat gelovigen die hardnekkig volharden in een publieke zware zonde van het ontvangen van de communie zijn uitgesloten. Tot deze groep horen volgens Familiaris Consortio van Johannes Paulus II de christenen die ondanks de geldigheid van een sacramenteel huwelijk in de echtbreuk van een tweede huwelijk leven. Graulich geeft in overweging dat de verzachtende omstandigheden die in het pauselijk schrijven worden aangevoerd de voorwaarden voor het ontvangen van de communie niet kunnen opheffen.

Maar juist daarop loopt het postsynodale schrijven uit. De paus verwatert en torpedeert op diverse plaatsen de kerkelijke leer:

*             Echtbreuk wordt door Franciscus niet meer zoals door Jezus en de Kerk als “echtbreuk” en “zonde” betiteld maar  tot een “zogenaamde irreguliere situatie” gebanaliseerd.
*             Bij de talloze verschillen van concrete situaties (nr. 300)zullen allerlei deuren naar uitzonderingen en uitwegen geopend worden voor hen die dat zo willen.
*             De logica van de pauselijke relativeringen van normen en regels monden uit in subjectieve zelfrechtvaardiging die dan als gewetensbeslissingen betiteld worden.
*             De waarschuwing van de apostel Paulus tegen het onwaardig ontvangen van de communie wordt terzijde geschoven. Franciscus gaat voorbij aan de ernstige schending van de gemeenschap met God door de zware zonde. Het Sacrament van het Altaar wordt zonder enige voorwaarde gekarakteriseerd als een middel tot versterking van het geloof voor allen.

De paus gebruikt verklaringen van synodebisschoppen om het bewaren van geloof en zeden tegen te werken en het onderhouden van de kerkelijke discipline te ondermijnen. Hij is geen getuige voor de eenheid van het katholieke geloof maar bevorderaar van de verdeeldheid.

Echtbreuk en echtbrekers begrijpen, vergeven, begeleiden en integreren

                  Aan de curieprelaat wordt gevraagd: laat Amoris Laetitia zich in die zin
                  uitleggen dat het de praktijk rechtvaardigt die in Duitsland tot nu toe op
                  veel plaatsen in zwang is – zoals het algemeen geven van de communie aan
                  gelovigen in tweede huwelijken of een zegeningsviering voor paren die in
                  echtbreuk leven?

Pater Graulich meent dat dergelijke zegeningsvieringen zoals ze door de Freiburger handreikingen toegestaan zijn, niet door het pauselijk schrijven gedekt worden. Inderdaad heeft paus Franciscus er nadrukkelijk op gewezen dat bij de oneindige differentiatie in huwelijkse en buitenechtelijke situaties geen algemene regelingen kunnen worden toegepast. Anderzijds ligt er in dit opheffen van alle normen van handelen een nieuwe algemene regel verstopt. Tegenover alle hertrouwden en echtbrekers moet de Kerk begrijpen, vergeven, begeleiden en vooral integreren (nr. 312). Uiteindelijk laat de lezing van Amoris Laetitia de indruk achter dat de barmhartigheid toch als helikoptergeld over iedereen uitgestrooid wordt.

Een ander pastoraal toverwoord is ‘integratie’ in de kerkelijke gemeenschap. Er gaat erom iedereen te integreren in het leven van de parochie (nr. 296) Zelfs een echtbreker, die een objectieve zonde ten toon spreidt als was het een deel van het christelijk ideaal moet in de eenvoudige taken van de parochie opgenomen worden. De oude Kerk had aan publieke zondaars tekens en tijden van boete opgelegd. Franciscus daarentegen wil dergelijke farizeïsche zondaren met integratie belonen. Bij irreguliere zondige situaties legt hij steeds de nadruk op een gediffentiëerde onderscheiding voor de betrokkenen. Ten aanzien van het zesde gebod lijkt hij het centrale onderscheid tussen de geboden echtelijke trouw en de echtbreuk minder belangrijk te vinden.

Franciscus heeft kardinaal Schönborn tot officiële presentator van zijn schrijven gemaakt. De paus heeft veel gedachten van hem overgenomen. Daarom heeft hij hem groot theoloog geprezen. Zo mag Schönborn als authentieke uitlegger van de pauselijke tekst gezien worden. De Weense kardinaal heeft met een zekere zelfvoldane trots benadrukt dat de paus in zijn schrijven had bevestigd wat hij in zijn bisdom al 15 jaar in praktijk brengt: de officiële toelating van hertrouwd gescheidenen tot het sacrament van het altaar – tot aan het zegenen van paren in een tweede burgerlijk huwelijk zoals een naaste medewerker van Schönborn meedeelde. De 15-jarige ongehoorzaamheid van de kardinaal tegenover de leer van de Kerk is door de paus beloond. Deze praktijk van de voorafgaande (on)gehoorzaamheid wil men in Wenen voortzetten voor andere thema’s, bijv. het zegenen van homoparen. Deze ontwapenend open presentatie van de Weense theoloog Wolfgang Bergmann wordt met een niets verhullende verklaring van het postsynodaal schrijven onderbouwd: de paus heeft geen normatieve richtlijnen willen geven. Daarmee heeft hij afscheid van zijn leerambt genomen.

De onduidelijkheden door tegenstrijdige passages lijken een strategie te zijn

                      Mgr. Graulich, bisschop Athanasius Schneider en andere geestelijken
                      kritiseren de onduidelijkheden in het pauselijk schrijven en de daaruit
                      voortvloeiende verwarring in de kerkelijke leer en discipline. Ook
                      seculiere commentatoren noemen het document chaotisch of wollig.

Bij een nadere analyse van het betreffende hoofdstuk 8 zien we dat de indruk van onduidelijkheid opgeroepen wordt door tegenstrijdige uitspraken. Mogelijkerwijs ligt daarin tegelijk een strategie hoe de tekst zijn uitwerking moet hebben op de verschillende kerkelijke groepen.

Ter geruststelling van de conservatieve bisschoppen en de geloofsgetrouwe katholieken moeten zeker tekstgedeelten bijdragen als:
De algemene normen vormen een goed dat men niet mag verwaarlozen.  Of: We moeten letten op de onverkorte volledige moraalleer van de Kerk. En: Barmhartigheid mag de gerechtigheid en de waarheid niet uitsluiten. Bovendien betuigt Franciscus zijn trouw aan het evangelie en de waarheid ervan. Deze woorden spiegelen continuïteit in de kerkelijk leer voor.

De progressieve kunnen dergelijke zinnen gerust overslaan. Ze lijken trouwens eerder een vijgenbladfunctie te hebben. Want in de volgende teksten zegt de paus dikwijls het tegendeel zoals: barmhartigheid is de volheid van de gerechtigheid en de waarheid. Of: Je richten op heldere normen en regels leidt tot een koude bureaumoraal en een rigoureuze pastoraal. Wijzen op kerkelijk-morele wetten bij de zogenaamde irreguliere situaties is rotsblokken gooien op het leven van mensen. Biechtvaders die zich aan de kerkelijke discipline houden, beschouwt het schrijven ongeveer als folteraars. Franciscus zelf verzwakt de eisen van het evangelie als hij bij de 391 citaten niet de geboden en verboden van Christus rond het huwelijk vermeldt, noch zijn aansporingen tot bekering en zijn wee-roepen tegen de zonde en de verstokte zondaars. De paus beperkt de Bijbelse leer van Christus tot barmhartigheid. Dat zou een projectie van zijn willekeurige pastoraal op het evangelie kunnen zijn.

De kerkelijke leer tot nu toe wordt irrelevant verklaard

Uit de tekst kan iedereen uit de verschillende passages uitlezen wat hij er als interpretatie in lezen wil. Na een kwantitatieve en kwalitatieve tekstanalyse wordt echter ook duidelijk wat de authentieke interpretatiebedoeling van de paus is: hij heeft de kerkelijke leer en de morele normen die tot nu toe golden weliswaar niet opgeheven. Maar voor de levenspraktijk van de Kerk worden zij irrelevant verklaard, ja er wordt zelfs voor gewaarschuwd. Met het afscheid van het onderscheid tussen regulier en irregulier (Schönborn) heeft de paus de Bijbels-kerkelijke regels als maatstaf voor het pastorale handelen afgeschaft. Overigens treft het signaal van irrelevantie ook de curiemedewerkers die de leer van de Kerk of de rechtsregels behartigen – zoals kardinaal Müller of mgr. Graulich. De prefect van de geloofsleer ziet het als zijn taak het pontificaat van Franciscus theologisch te structureren. Bij het postsynodaal schrijven zien we dat de paus op andere grote theologen steunt. Voor kardinaal Müller bleef allen nog een commentaar achteraf over. Een leuke poging, spotte Christyian Geyer in de FAZ (Frankfurter Algemeine Zeitung) om het document te interpreteren op de manier van de Congregatie voor de Geloofsleer.

Hopen op een koerscorrecte door een latere stuurman van de Kerk

Amoris Laetitia maakt in sommige delen inbreuk op de taak van de paus, garant staan voor overeenstemming van de Kerk met het evangelie van Christus en de overlevering van de Kerk – en zo voor de eenheid en de katholiciteit. Dit schrijven zal de praktische scheiding in de Kerk dieper maken: de progressieven, zij die open staan naar de wereld en de opportunisten zullen met een beroep op de paus en naar het voorbeeld van kardinaal Schönborn de Bijbels-kerkelijke leer tot het onherkenbare ombuigen. In het bisdom Freiburg bijv. zal men zich gesterkt voelen om tweede huwelijk ook in de toekomst goed te keuren. Het bisdom Trier zal de publiek kerkelijke erkenning van overspelige tweede huwelijken binnenkort invoeren.

Daar tegenover zullen zich de geloofsgetrouwe bisschoppen, priesters en katholieken wereldwijd vasthouden aan de (weinige) plaatsen in het pauselijk schijven waarin de overgeleverde kerkelijke leer tot uitdrukking komt. Daarenboven kan men de omstreden plaatsen en voetnoten met heel veel moeite in de zin van een hermeneutiek van de continuïteit interpreteren, zoals dat kardinaal Müller onlangs bij zijn voordracht in Spanje gedaan heeft. In ieder geval zullen de conservatieve krachten in trouw aan het evangelie vasthouden aan de kerkelijke leer tot nu toe en me name letten op het onderhouden van de kerkelijke ordening van de sacramenten. De versterking van deze katholiciteit zouden zich de geloofsgetrouwe curiekardinalen tot doel moeten stellen. Voor hen heeft Christus gebeden dat hun geloof niet zo bezwijken. En zij moeten hun broeders en in het geloof sterken (vgl. Lc. 22, 32).


Als Franciscus zelf zijn tegenstrijdige en omstreden verklaringen niet terugneem, kunnen we met prof. Spaemann alleen nog hopen dat een latere stuurman van de Kerk de huidige afwijking van de koers zal corrigeren.

1 opmerking:

JohnLogan zei

Dit is een zeer goed geschreven stuk. Ik ben het er volledig mee eens. Franciscus lijkt te neigen tot Heidens Fatalisme. Het Concilie van Trente dogmatiseerde duidelijke de leer van Augustinus, de leer van Christus, dat zijn just zacht is en zijn last licht. Dat met Gods genade wij alle geboden kunnen en moeten volgen. Franciscus lijkt Luthers in hoe hij zwakheid en zonde benaderd. Hij lijkt de ontkennen dat zoals Christus zij met Gods genade alles mogelijk is.